ECLI:NL:RBAMS:2022:85

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
12 januari 2022
Zaaknummer
13/001388-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor openlijk geweld tijdens de demonstraties op het Museumplein op 2 januari 2022

Op 2 januari 2022 vond er een demonstratie plaats op het Museumplein in Amsterdam, waar openlijk geweld werd gepleegd tegen leden van de Mobiele Eenheid (ME). De verdachte werd beschuldigd van het deelnemen aan dit geweld door een ME'er te trappen. De politierechter oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte op het Museumplein aanwezig was, ondanks dat dit gebied als veiligheidsrisicogebied was aangewezen. De rechter concludeerde dat de verdachte, door zijn gedrag en deelname aan de groep die geweld gebruikte, een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De rechtbank achtte openlijk geweld tegen personen bewezen en verklaarde de verdachte strafbaar. De politierechter legde een gevangenisstraf van zes weken op, waarvan drie weken voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uren. De rechter benadrukte dat dergelijk gedrag volstrekt ontoelaatbaar is en dat een krachtig signaal moest worden afgegeven.

Uitspraak

AANTEKENING VAN HET MONDELING VONNIS

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 januari 2022 te Amsterdam openlijk, te weten, de Van Baerlestraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen te weten een of meer leden van de Mobiele Eenheid door deze (meermalen) te slaan en/of trappen en/of schoppen en/of vast te pakken;

De formele voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De politierechter is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging.

Alle gebruikte bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring

De processen-verbaal en verklaring van verdachte voor zover hiervoor in het proces-verbaal ter terechtzitting is weergegeven.

De bewijsoverweging

Op 2 januari 2022 was het Museumplein aangewezen als veiligheidsrisicogebied. Dit is in de media bekend gemaakt en verdachte wist daar van. Dit blijkt uit zijn verhoor en verklaring ter terechtzitting. Dat verdachte op het Museumplein was om koffie te drinken, gaat niet op. Het afgelopen jaar hebben zich al diverse malen op zondag allerlei ongeregeldheden op het Museumplein voorgedaan, waarbij veel geweld is gebruikt tegen de politie. Het was voor iedereen, die daar niets mee te maken wilde hebben, duidelijk dat je op 2 januari 2022 niet naar het Museumplein moest gaan.
Op de beelden van de NOS is zichtbaar dat het Museumplein vol stond met (luidruchtige) bezoekers. Bij de fouillering werden niet alleen goederen om te demonstreren aangetroffen, maar ook messen en fakkels. De politie moest vervolgens optreden op de kruising Paulus Potterstraat en de Van Baerlestraat. Binnen enkele minuten was de straat gevuld en kwamen er, volgens het proces-verbaal van bevindingen, duizenden mensen op de ME’ers af ondanks pogingen om de menigte tegen te houden. ME’ers zijn door meerdere mensen geslagen, ook met paraplu’s. Er was een zodanige grote druk op de ME’ers, dat zij zich terug moesten trekken.
Op de beelden van de NOS is te zien dat verdachte in een groep staat, iets roept en wijst richting een ME’er. De ME’er doet een stap terug en verdachte geeft een trap tegen het schild. Verdachte neemt hierna een gevechtshouding aan. Uit de beelden blijkt dat verdachte in de frontlinie staat.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat geen sprake is van openlijk geweld tegen een persoon, van medeplegen en van opzet op het gebruiken van geweld. De politierechter verwerpt dat verweer. Verdachte stond binnen een groep joelende, schreeuwende personen, die geweld gebruikten tegen de politie, zijnde personen. Zoals de ME’er heeft omschreven in het proces-verbaal was de sfeer grimmig en had men agressieve blikken in de ogen. Er kwamen duizenden mensen op hen afgelopen. De ME’er heeft het idee gehad dat de groep hen wilde bestormen. De ME’ers zijn geschopt en geslagen. De schop van verdachte was gericht tegen de ME’er die het schild vasthield. De intentie van verdachte om geweld tegen personen te gebruiken, volgt ook de gevechtshouding die verdachte na de schop aanneemt.
Verdachte heeft met zijn schop een significante bijdrage geleverd aan het geweld van 2 januari 2022. Verdachte is met zijn gedrag meegegaan in de aanvalsgolf, stond vooraan en ging direct de confrontatie met de ME’er aan. Doordat verdachte trapt tegen het schild van een ME’er, gaan anderen dat ook doen. Die groepsdynamiek is de kern van openlijk geweld.
De rechtbank acht openlijk geweld tegen personen bewezen.

De bewezenverklaring

De politierechter acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, bewezen dat verdachte
op 2 januari 2022 te Amsterdam openlijk, te weten, de Van Baerlestraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen te weten een of meer leden van de Mobiele Eenheid door deze te trappen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de politierechter niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Verdachte is strafbaar. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

Toepasselijke wetsartikelen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 Wetboek van Strafrecht

De op te leggen straffen

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de politierechter gelet op de aard van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft bij de politie ontkend, maar na het zien van de beelden toch een bekennende verklaring afgelegd. Er was toen geen ontkomen meer aan, aangezien hij haarscherp in beeld was. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het niet nog een keer zal gebeuren. Niet omdat verdachte spijt heeft van zijn toegepaste geweld en van de gevolgen die het voor de ME heeft gehad, maar omdat de detentie hem zwaar valt.
Het betreft een zwaar misdrijf. In het door de verdediging genoemde arrest van het Gerechtshof Amsterdam is ook als uitgangspunt genomen dat een krachtig signaal moet worden afgegeven dat dergelijk gedrag volstrekt ontoelaatbaar is en dat een gevangenisstraf passend en geboden is. In vergelijkbare zaken van de rechtbank Amsterdam en van de rechtbank Den Haag wordt ook gevangenisstraf als uitgangspunt genomen.
Door de verdediging is gewezen op de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin als uitgangspunt voor openlijke geweldpleging tegen personen een taakstraf wordt gehanteerd. Onder verwijzing naar onder meer de arresten van het Gerechtshof Amsterdam van 16 november 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:3538) is de politierechter van oordeel dat het oriëntatiepunt geen recht doet aan de ernst van hetgeen heeft plaatsgevonden.
De politierechter houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat hij een first offender is. In het door de verdediging genoemde arrest is de straf sterk gematigd tot een taakstraf, gelet op zwaarwegende persoonlijke omstandigheden die zien op psychische problematiek van de verdachte in die zaak. De politierechter is van oordeel dat in onderhavige zaak geen sprake is van dergelijke zwaarwegende persoonlijke omstandigheden.
De politierechter is dan ook van oordeel dat een gevangenisstraf van 6 weken, waarvan drie weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, een passende reactie is. De politierechter zal daarbij ook een taakstraf van 40 uren opleggen. Verdachte gaat vandaag niet naar huis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. I. Verstraeten-Jochemsen s, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. K. Kanters, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 januari 2022.