ECLI:NL:GHAMS:2023:2065

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
23-000002-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en bewezenverklaring van meerdere strafbare feiten, waaronder misbruik van alarmnummer en bedreiging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar heeft in hoger beroep een onbeperkt beroep ingesteld, wat ook de vrijspraak omvatte. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. De zaak betreft onder andere het opzettelijk gebruik maken van een alarmnummer zonder noodzaak, vernieling van een voertuig, bedreiging van een persoon, en wederspannigheid tegen een ambtenaar. De verdachte heeft in de periode van 23 december 2021 tot en met 10 januari 2022 meermalen het alarmnummer 112 gebeld zonder dat daar een noodzaak voor was. Daarnaast heeft hij op 10 mei 2022 een bestelauto beschadigd en een persoon bedreigd met geweld. Het hof heeft de bewezenverklaring van deze feiten vastgesteld en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien dagen, met aftrek van voorarrest. Tevens is de in beslag genomen telefoon verbeurd verklaard en is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast. Het hof heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen bij de strafoplegging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000002-23
datum uitspraak: 5 september 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 december 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-008265-22 (zaak A), 13-116869-22 (zaak B) en 13-279340-22 (zaak C), alsmede 13-225557-19 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
postadres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 augustus 2023.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter vrijgesproken van hetgeen aan hem in zaak A onder 1 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is -voor zover in hoger beroep nog aan de orde- tenlastegelegd dat:
Zaak A:
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 december 2021 tot en met 10 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, door veelvuldig gebruik te maken van het nummer 112;
Zaak B:
1.
hij op of omstreeks 10 mei 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig, te weten een bestelauto met het kenteken [kenteken], in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [bedrijf], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 10 mei 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met - openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga een bijl halen en ik maak jullie kapot" en/of "Ik steek jullie allemaal in de fik" en/of "Ik ga de boel in de fik steken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Zaak C:
hij op of omstreeks 30 oktober 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [slachtoffer 2], werkzaam in de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten het vaststellen van de identiteit van verdachte, door die [slachtoffer 2] bij haar kogel- en steekwerend vest vast te pakken en/of haar (vervolgens) een duw te geven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverwegingen

Zaak A onder 2
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het zonder noodzaak bellen naar het alarmnummer 112. De verdachte had honger en dorst, had het koud, maar had geen geld en kon niet in de noodopvang terecht, terwijl een bewoner van een tent in de buurt in die omstandigheden was overleden. Er was voor de verdachte dus wel degelijk sprake van de noodzaak om het alarmnummer te bellen.
Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat, voor zover al sprake zou kunnen zijn van een bewezenverklaring, de verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde periode van 23 december 2021 tot en met 9 januari 2022. Het IMEI-nummer van de telefoon waarmee in die periode naar het alarmnummer is gebeld komt niet overeen met het IMEI-nummer van de telefoon die onder de verdachte in beslag is genomen. Daarbij komt dat het IMEI-nummer van de telefoon waarmee is gebeld bij diverse telefoontjes die binnen enkele seconden na een vorig telefoontje worden gepleegd een zendmast met een andere GPS-locatie hebben aangestraald die kilometers verder ligt. Daaruit volgt dat de in het dossier opgenomen registratie niet kan kloppen. In dat geval kan slechts het bellen naar het alarmnummer op 10 januari 2022 bewezen worden verklaard.
Het hof overweegt als volgt.
Hoewel de raadsvrouw namens de verdachte heeft aangevoerd dat er voor hem sprake was van noodzaak om het alarmnummer 112 te bellen, bevat het dossier daartoe geen aanknopingspunten. Uit het dossier volgt dat de verdachte, zoals hij ook heeft bekend, in de tenlastegelegde periode veelvuldig het alarmnummer heeft gebeld en gedurende die periode van ongeveer tweeënhalve week een groot aantal telefoongesprekken heeft gevoerd met medewerkers van het alarmnummer. De redenen die de verdachte heeft aangevoerd om het alarmnummer te bellen duiden er niet op dat sprake was van een dringende noodzaak daartoe. Daarbij komt dat de inhoud van gesprekken die zijn gevoerd, blijkens de processen-verbaal van bevindingen die zich in het dossier bevinden, niet duiden op een hulpvraag.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij slechts in het bezit was van één telefoon zonder simkaart, waarmee hij alleen het alarmnummer kon bellen en geen andere telefoonnummers. Dat, in samenhang met zijn verklaring dat hij in die periode vele malen het alarmnummer heeft gebeld en de constatering van de politie dat de verdachte veelvuldig 112 heeft gebeld, vormt het bewijs dat het de verdachte was die het alarmnummer belde. Dat het IMEI-nummer dat wordt weergegeven in de bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2022, dat is opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], op alleen het laatste cijfer niet overeenkomt met het IMEI-nummer van de telefoon die onder de verdachte op 11 januari 2022 in beslag is genomen doet daaraan niet af. Evenmin doet het ‘overspringen’ van de telefoongesprekken gevoerd met dat IMEI-nummer op uit elkaar gelegen zendmasten daar niets aan af. Het is immers een gegeven dat telefoons binnen korte tijd over kunnen springen van het ene GPS-punt naar het andere. Het hof gaat er dan ook vanuit dat dit proces-verbaal de telefoon betreft waarmee de verdachte heeft gebeld.
De verweren worden verworpen.
Zaak B onder 1
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat de verdachte niet de bestelauto heeft beschadigd. De verdachte heeft wel met zijn blote vuist op de auto geslagen, maar daardoor is geen deuk ontstaan. Kwajongens zouden voor die tijd al flessen naar de verdachte hebben gegooid die op de bestelauto terecht zijn gekomen. Vervolgens zouden de jongens het gebroken glas wat daarbij is ontstaan hebben opgeruimd. Dat gooien kan de schade ook hebben veroorzaakt.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier blijkt geenszins dat zich jongens rondom de bestelauto bevonden die de auto zouden hebben beschadigd door middel van het gooien met flessen naar de verdachte. Noch de aangever, noch de getuigen hebben hierover verklaard. Ook hebben zowel de aangever als de getuigen gehoord dan wel gezien dat de verdachte (met gebalde vuist) op de motorkap van de bus sloeg of bonkte. Toen kort daarop de politie arriveerde zag de aangever een deuk op de motorkap van de bus. Daarnaast vindt het hof het onaannemelijk dat kwajongens die met flessen gegooid zouden hebben de resten daarvan onmiddellijk en zodanig goed zouden hebben opgeruimd dat daarvan niets meer te zien was.
Het verweer wordt verworpen.
Zaak C
De raadsvrouw heeft betoogd dat het proces-verbaal van bevindingen van 30 oktober 2022 dat is opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [slachtoffer 2] innerlijk tegenstrijdig is ten aanzien van hetgeen de verdachte is tenlastegelegd en wat daarna is gebeurd. Ook hebben verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] het een en ander in het proces-verbaal aangedikt en hadden er camerabeelden opgevraagd moeten worden. Omdat dat te laat is gedaan, heeft dat thans geen zin meer. Het voorgaande leidt er volgens de raadsvrouw toe dat sprake is van vormverzuimen en dat het hof primair over dient te gaan tot de niet-ontvankelijkheidverklaring van het openbaar ministerie in het hoger beroep.
Naar het oordeel van het hof voldoet dit betoog niet aan de eisen die aan een tot niet-ontvankelijkverklaring strekkend verweer moeten worden gesteld, zodat het hof hier niet inhoudelijk op zal reageren.
Hetgeen de raadsvrouw overigens nog heeft aangevoerd vindt weerlegging in de bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 2, het in zaak B onder 1 en 2 en het in zaak C tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
2.
hij in de periode van 23 december 2021 tot en met 10 januari 2022 te Amsterdam opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, door veelvuldig gebruik te maken van het nummer 112;
Zaak B:
1.
hij op 10 mei 2022 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig, te weten een bestelauto met het kenteken [kenteken], die aan [bedrijf] toebehoort heeft beschadigd;
2.
hij op 10 mei 2022 te Amsterdam, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en brandstichting, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga een bijl halen en ik maak jullie kapot" en "Ik steek jullie allemaal in de fik" en "Ik ga de boel in de fik steken";
Zaak C:
hij op 30 oktober 2022 te Amsterdam zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, [slachtoffer 2], werkzaam in de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten het vaststellen van de identiteit van verdachte, door die [slachtoffer 2] bij haar kogel- en steekwerend vest vast te pakken en haar vervolgens een duw te geven.
Hetgeen in zaak A onder 2, in zaak B onder 1 en 2 en in zaak C meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 2, in zaak B onder 1 en 2 en in zaak C bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten, meermalen gepleegd.
Het in zaak B onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Het in zaak B onder 2 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met brandstichting.
Het in zaak C bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in zaak A onder 2, het in zaak B onder 1 en 2 en het in zaak C bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien dagen met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van zaak C aangevoerd dat, indien de gestelde vormverzuimen niet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep, dit tot strafvermindering moet leiden.
Indien het hof hiertoe niet overgaat heeft de raadsvrouw betoogd dat het aannemelijk is dat de psychische toestand van de verdachte van invloed is geweest op de tenlastegelegde feiten. De raadsvrouw heeft dan ook verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en heeft verzocht om hem een taakstraf op te leggen. Indien het hof hierin niet meegaat, heeft de raadsvrouw verzocht om de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest.
Voor het geval dat het hof van oordeel is dat aan de verdachte een hogere gevangenisstraf moet worden opgelegd heeft de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep het voorwaardelijke verzoek gedaan om de zaak aan te houden en het openbaar ministerie op te dragen om de reclassering op een nader in te plannen terechtzitting een advies te laten geven over de strafoplegging. Ook dient de reclassering dan kenbaar te maken of zij bereid is om de verdachte bij de uitvoering van een taakstraf te begeleiden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veelvuldig zonder noodzaak bellen van het alarmnummer 112, waardoor deze noodlijn ten onrechte is belast met alle mogelijke consequenties van dien. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van de aangever [slachtoffer 1] en het beschadigen van een bestelauto, toebehorende aan zijn installatiebedrijf. De verdachte heeft bij [slachtoffer 1] (en diens werknemers) gevoelens van angst en een gevoel van onveiligheid veroorzaakt en heeft geen respect getoond voor het eigendom van het installatiebedrijf. Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid jegens een verbalisant door haar, nadat zij om zijn identiteit vroeg, vast te pakken en een duw te geven. Dit betreft een feit dat in de kern het gezag van de politie aantast. Bovendien heeft de verdachte hiermee het gezag van de politie ondermijnd.
Nu het hof, zoals eerder is overwogen, van oordeel is dat geen vormverzuimen of onregelmatigheden hebben plaatsgevonden, mist het betoog van de verdediging op dat punt feitelijke grondslag en wordt het verworpen; het hof gaat niet over tot strafvermindering.
Oplegging van straf
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 augustus 2023 is hij eerder vele malen onherroepelijk veroordeeld wegens soortgelijke misdrijven, ook na de huidige feiten, en liep hij nog in een proeftijd voor onder meer een soortgelijk feit als thans bewezen. Het hof ziet daarom geen aanleiding om de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstaf dan wel een taakstraf op te leggen. Dergelijke straffen passen niet bij de straffen die worden opgelegd aan veelvuldig recidiverende veroordeelden en zijn dan ook, zoals de advocaat-generaal heeft betoogd, voor de verdachte inmiddels een gepasseerd station. Een gevangenisstraf zoals is opgelegd door de politierechter is dan ook, gelet op de (hoeveelheid) feiten en recidive een uiterst schappelijke straf, welke straf de verdachte bovendien al geheel heeft uitgezeten. De door de raadsvrouw aangevoerde persoonlijke omstandigheden betreffende de verdachte leiden niet tot een ander, nog milder, oordeel.
Nu het hof de verdachte geen hogere straf oplegt dan de door de politierechter opgelegde straf komt het hof niet toe aan het door de raadsvrouw gedane voorwaardelijke verzoek.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

De politierechter heeft in zaak A onder 2 de onder de verdachte in beslag genomen telefoon met goednummer 6139863 verbeurd verklaard.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de in beslag genomen telefoon verbeurd wordt verklaard.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht om de telefoon terug te geven aan de verdachte.
Het in zaak A onder 2 bewezenverklaarde is begaan met behulp van de in beslag genomen en niet teruggegeven telefoon. Deze telefoon behoort de verdachte toe en zal daarom verbeurd worden verklaard.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de onder parketnummer 13-225557-19 bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 november 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering moeten worden afgewezen. Als de vordering wordt toegewezen blijven de tent en de spullen van de verdachte nog langer onbeheerd achter en zal hij mogelijk zijn hond verliezen.
Het hof overweegt als volgt. Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Reeds daarom ligt de vordering voor toewijzing gereed. Bovendien ziet het hof in hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte onvoldoende grond om de vordering af te wijzen. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57, 63, 142, 180, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-008265-22 (zaak A) onder 1 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-008265-22 (zaak A) onder 2, het in de zaak met parketnummer 13-116869-22 (zaak B) onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 13-279340-22 (zaak C) tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-008265-22 (zaak A) onder 2, het in de zaak met parketnummer 13-116869-22 (zaak B) onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 13-279340-22 (zaak C) bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
13-008265-22: 1 STK telefoon (6139863) (1).
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 november 2019, parketnummer 13-225557-19, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. C.J. van der Wilt en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 september 2023.
Mr. C.J. van der Wilt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.