ECLI:NL:GHAMS:2023:2064

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
23-003435-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling en belediging van een ambtenaar

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van mishandeling en eenvoudige belediging van een ambtenaar, gepleegd op 25 september 2022 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring is gekomen dan de politierechter. De verdachte is schuldig bevonden aan mishandeling van het slachtoffer door deze met kracht tegen het hoofd te slaan en te schoppen. Daarnaast is de verdachte schuldig bevonden aan het beledigen van een politieambtenaar in functie, door beledigende woorden te roepen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de belediging van een andere verbalisant, omdat niet bewezen kon worden dat de beledigende woorden tegen deze verbalisant waren gericht.

De straf die door het hof is opgelegd, bestaat uit een taakstraf van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en behandeling voor middelen- en agressieregulatieproblematiek. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte een stevige stok achter de deur nodig heeft om aan zijn verslaving te werken en heeft de voorwaarden zo geformuleerd dat de behandeling kan plaatsvinden bij een zorgverlener.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003435-22
datum uitspraak: 5 september 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-244715-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 augustus 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen op of omstreeks 25 september 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] (met kracht)
- eenmaal of meermalen op/tegen (achter)hoofd te slaan en/of te stompen en/of
- eenmaal of meermalen op/tegen haar hoofd en/of haar zij, althans haar lichaam te schoppen en/of trappen en/of
- bij haar haar/hoofd vast te pakken/vast te houden en/of
- met haar hoofd naar beneden te drukken en/of - aan haar haren door de gang te trekken/sleuren;
2.
hij op of omstreeks 25 september 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten (de in uniform geklede) [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (respectievelijk dienstdoende als hoofdagent en/of adspirant bij de nationale politie, eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten operationeel coördinator belast, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd, door voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] de (eenmaal of meermalen) woorden toe te voegen/roepen: "Je vieze kankermoeder!, je moet je bek houden, raak me niet aan, vieze kankerhoer, althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet kan worden voldaan aan het wettig bewijsminimum.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de aangifte van de aangeefster volgt dat zij zich in de nacht van 25 september 2022 in de woning van de verdachte bevond, toen hij tegen haar begon te schreeuwen en naar haar toekwam. De aangeefster dook ineen en beschermde haar hoofd, maar voelde dat zij een harde klap op haar hoofd kreeg. Vervolgens gaf de verdachte de aangeefster een trap op de linkerkant van haar voorhoofd. Na de klap en de trap voelde aangeefster een wondje op haar hoofd. De aangifte wordt bevestigd door foto’s van het wondje aan de linkerkant van het voorhoofd van aangeefster die bij de aangifte zijn gevoegd. De aangifte vindt verder steun in het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] . Daarin relateren zij dat zij de aangeefster even later op straat aantreffen, terwijl de verdachte tegen haar schreeuwt en wild met zijn armen zwaait en zij zien dat de aangeefster ineengedoken met haar armen voor haar hoofd zit. Deze situatie op straat kan naar het oordeel van het hof naast de foto’s van het letsel als steunbewijs gelden voor de aangifte.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Het hof is, anders dan de politierechter, van oordeel dat de belediging van verbalisant [verbalisant 2] niet bewezen kan worden verklaard. Uit het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] volgt niet dat de door de verdachte geuite bewoordingen ook tegen deze verbalisant waren gericht. Het hof spreekt de verdachte ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde dan ook vrij van dat deel van de tenlastelegging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 september 2022 te Amsterdam [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] met kracht
- tegen het hoofd te slaan en
- tegen haar hoofd te schoppen;
2.
hij op 25 september 2022 te Amsterdam, opzettelijk een ambtenaar, te weten de in uniform geklede [verbalisant 1] , gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten operationeel coördinator, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd door naar voornoemde [verbalisant 1] de woorden te roepen: "Je vieze kankermoeder!, je moet je bek houden, raak me niet aan, vieze kankerhoer".
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijke strafdeel heeft de politierechter bijzondere voorwaarden gekoppeld, te weten een meldplicht en ambulante behandeling.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft het hof verzocht om de verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde geen (voorwaardelijke) gevangenisstraf, maar een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen, met daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling. Het slachtoffer heeft hierdoor pijn en letsel ondervonden. Met dit handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de onaantastbaarheid van het lichaam en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging van een politieambtenaar in functie. Met de door de verdachte in het openbaar geuite belediging heeft hij het gezag van de verbalisant aangetast. Het gedrag van de verdachte getuigt van een gebrek aan respect voor de politie, die tot taak heeft de openbare orde en veiligheid te handhaven.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 augustus 2023 volgt dat hij al eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit weegt in zijn nadeel.
Verder houdt het hof rekening met de omstandigheid dat bij de verdachte sprake is van middelen- en agressieregulatieproblematiek, welke problemen ook een rol speelden bij de feiten die nu zijn bewezenverklaard.
Het hof houdt ook rekening met de inhoud van een recent e-mailbericht van een medewerker van HVO Querido, [naam] . Daarin staat dat de verdachte de afgelopen periode enkele positieve stappen heeft gezet. Hij heeft zijn financiën ondergebracht bij een bewindvoerder, heeft wekelijks contact met HVO Querido en lijkt serieuze stappen te nemen om te werken aan zijn verslaving. Eerder was hij hiervoor niet gemotiveerd, maar hij heeft nu contact gezocht met de Jellinek kliniek.
Het hof is van oordeel dat de verdachte naast de op te leggen taakstraf ook een stevige stok achter de deur nodig heeft in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf. In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd ziet het hof geen aanleiding om te volstaan met enkel een geheel voorwaardelijke taakstraf; dit zou te zeer voorbijgaan aan de ernst van het bewezen geachte. Het hof acht het aangewezen dat aan het voorwaardelijke strafdeel dezelfde bijzondere voorwaarden worden gekoppeld als de politierechter heeft gedaan, zodat de verdachte aan zijn verslaving kan werken. Daarbij zal de voorwaarde zo worden geformuleerd dat de behandeling kan plaatsvinden bij Inforsa of bijvoorbeeld de Jellinek kliniek.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 266, 267 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende die proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Inforsa op het adres [adres 2] . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich ten behoeve van emotieregulatie en verslaving laat onderzoeken en behandelen door FAZ Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. N.R.A. Meerbeek en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 september 2023.
Mrs. C.J. van der Wilt en N.R.A. Meerbeek zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.