ECLI:NL:GHAMS:2023:2063

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
23-003340-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en bewezenverklaring van verduistering, diefstal en wapenbezit

Op 5 september 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft meerdere strafbare feiten, waaronder verduistering, diefstal en wapenbezit. De verdachte, geboren in 1978 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het opzettelijk zich wederrechtelijk toe-eigenen van goederen die toebehoorden aan zijn werkgever, [bedrijf], en van het stelen van fietsen en paspoorten. Daarnaast werd hij beschuldigd van het voorhanden hebben van wapens van categorie I en III volgens de Wet wapens en munitie.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele andere beschuldigingen die niet bewezen konden worden. De bewezenverklaring omvat onder andere verduistering gepleegd door een werknemer, diefstal van twee mountainbikes, en het voorhanden hebben van gasdrukwapens en een alarmpistool. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 111 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een plicht tot klinische opname en ambulante behandeling voor zijn verslaving. Het hof heeft benadrukt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven en dat zijn gedrag een ernstige bedreiging vormt voor de samenleving. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003340-22
datum uitspraak: 5 september 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 15 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-161454-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1978,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 augustus 2023.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met 19 juni 2021 te Alkmaar en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk een hoeveelheid:
- geldbedragen en/of
- meubels en/of woonaccessoires te weten onder meer: een of meerdere stoel(en) en/of lamp(en) en/of kast(en) en/of kussen(s),
in elk geval (telkens) enig goed, die geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten van/als bezorger/chauffeur, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
1. subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met 19 juni 2021 te Alkmaar en/of elders in Nederland, een hoeveelheid:
- geldbedrag(en) en/of
- meubels en/of woonaccessoires te weten onder meer: een of meerdere stoel(en) en/of lamp(en) en/of kast(en) en/of kussen(s),
in elk geval (telkens) enig goed, die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2 primair
hij op of omstreeks 13 juni 2021 te Egmond aan Zee, gemeente Bergen (NH), althans in Nederland, twee, althans een of meerdere fiet(sen) (te weten: een (elektrische) mountainbike (merk: Cube) en/of een mountainbike (merk: Merida)), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2 subsidiair
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 13 juni 2021 tot en met 19 juni 2021 te Egmond aan Zee, gemeente Bergen (NH), althans in Nederland, twee fietsen te weten een (elektrische) mountainbike (merk: Cube) en/of een mountainbike (merk Merida), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
3 primair
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 9 juni 2021 tot en met 19 juni 2021 te Egmond aan Zee, gemeente Bergen (NH) en/of te Almere en/of elders in Nederland, opzettelijk twee, althans een of meerdere paspoort(en) (te weten: een paspoort ten name van [benadeelde 2] geboren op 3 januari 2021 en/of een paspoort ten name van [benadeelde 3] geboren op [geboortedatum 2] 1997), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] en/of De Staat der Nederlanden, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten van/als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3 subsidiair
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 9 juni 2021 tot en met 19 juni 2021 te Egmond aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of elders in Nederland, twee, althans een of meerdere paspoort(en) (te weten: een paspoort ten name van [benadeelde 2] geboren op 03 januari 2021 en/of een paspoort ten name van [benadeelde 3] geboren op [geboortedatum 2] 1997), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 19 juni 2021 en/of 20 juni 2021 te Egmond aan Zee, gemeente Bergen (NH), in elk geval in Nederland een of meer wapen(s) van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten gasdrukwapen(s) (een) door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp(en) dat/die een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek/geleken dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was/waren, namelijk
- een gasdrukwapen merk Ekol ES66, en/of
- een gasdrukwapen met daarop de aanduiding Walther PPQ, en/of
- een gasdrukwapen met daarop de aanduiding GLOCK 19 GEN4 AUSTRIA 9X19 en/of
een en wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een stiletto voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 19 juni 2021 en/of 20 juni 2021 te Egmond aan Zee, gemeente Bergen (NH), in elk geval in Nederland een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool met daarop de aanduiding ROHM RG3S voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode van 1 november 2020 tot en met 19 juni 2021 te Alkmaar telkens opzettelijk een hoeveelheid:
- geldbedragen en
- meubels en woonaccessoires (te weten onder meer: stoelen en lampen en kasten en kussens), die toebehoren aan [bedrijf] , en welke goederen verdachte telkens uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als bezorger, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2 primair
hij op 13 juni 2021 te Egmond aan Zee, gemeente Bergen, twee fietsen, te weten: een elektrische mountainbike (merk: Cube) en een mountainbike (merk: Merida), die aan [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3 primair
hij in de periode van 9 juni 2021 tot en met 19 juni 2021 in Nederland, opzettelijk twee paspoorten (te weten: een paspoort ten name van [benadeelde 2] geboren op 3 januari 2021 en een paspoort ten name van [benadeelde 3] geboren op [geboortedatum 2] 1997), toebehorende aan die [benadeelde 2] en die [benadeelde 3] en welke goederen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij op 20 juni 2021 te Egmond aan Zee, gemeente Bergen, wapens van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten gasdrukwapens, door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen en zodanig op een wapen geleken dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt waren, namelijk
- een gasdrukwapen merk Ekol ES66, en
- een gasdrukwapen met daarop de aanduiding Walther PPQ, en
- een gasdrukwapen met daarop de aanduiding GLOCK 19 GEN4 AUSTRIA 9X19
en een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een stiletto, voorhanden heeft gehad;
5.
hij op 20 juni 2021 te Egmond aan Zee, gemeente Bergen, een wapen van categorie III, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool met daarop de aanduiding ROHM RG3S voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
verduistering.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 111 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en onder oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden onder toezicht van de reclassering:
- een plicht tot klinische opname bij de [kliniek 1] ;
- een ambulante behandelplicht door GGZ [kliniek 2] verslavingszorg of soortgelijk;
- een meldplicht bij GGZ reclassering [kliniek 2] ;
- een meewerkplicht aan middelencontrole.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht om de plicht tot klinische opname bij de [kliniek 1] uit de bijzondere voorwaarden te schrappen, omdat de verdachte niet bereid is om daaraan mee te werken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Ten eerste heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. Hij heeft als bezorger bij [bedrijf] geldbedragen laten verdwijnen en woonaccessoires en meubels vanuit zijn werkbus mee naar huis gesmokkeld. De verdachte heeft daarmee het vertrouwen dat zijn werkgever in hem stelde beschaamd en heeft zijn werkgever benadeeld. Ten tweede heeft de verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van twee mountainbikes, die hij mee naar huis heeft genomen. Diefstal is een hinderlijk feit dat doorgaans financiële schade en veel ongemak veroorzaakt. Ten derde heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het verduisteren van twee paspoorten die hij op straat heeft gevonden, heeft meegenomen en thuis heeft gehouden. Met zijn handelen heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor andermans eigendommen, maar ook voor anderen belangrijke papieren onder zich gehouden waarvan ernstig misbruik kan worden gemaakt. Als laatste heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet Wapens en Munitie door meerdere gasdrukwapens, een stiletto en een alarmpistool voorhanden te hebben. Tegen onbevoegd wapenbezit dient krachtig te worden opgetreden, omdat dit onaanvaardbare risico’s met zich meebrengt. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zich hieraan weinig gelegen heeft laten liggen en zich kennelijk louter heeft laten leiden door financieel gewin. Bovendien blijkt uit een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 augustus 2023 dat hij vele malen eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven en dat de verdachte onlangs nog in aanraking is gekomen met de politie en justitie, onder meer vanwege vermogensdelicten.
Ter terechtzitting in eerste aanleg is door de reclassering te kennen gegeven dat het drugsgebruik van de verdachte de oorzaak zou zijn van zijn criminele gedrag. Er is sprake van een forse verslaving en de erkenning hiervan door de verdachte is onvoldoende, ondanks de goede bedoelingen van hemzelf en van zijn netwerk. Daarom is geadviseerd tot een opname van minimaal twee maanden bij de [kliniek 1] in Zutphen. Destijds werd vermeld dat de verdachte daar binnen drie maanden terecht kon. Als die behandeling eenmaal zou zijn afgerond zou een vervolgbehandeling dichter bij de woon- en werkregio van de verdachte kunnen plaatsvinden. Voor het nazorgtraject werden een meldplicht, urinecontroles en een ambulante behandelplicht geadviseerd.
Uit een de verdachte betreffend reclasseringsadvies van 4 augustus 2023 – welk advies is opgemaakt in het kader van een vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 15-176687-21 – volgt dat de verdachte zich onvoldoende aan de bijzondere voorwaarden die hem destijds zijn opgelegd heeft geconformeerd. Hij is zijn meldplichtafspraken niet nagekomen en is vanaf 7 juli 2023 volledig uit het beeld van de reclassering verdwenen. Een officiële waarschuwing heeft niet geleid tot enige verbetering. Ook uit dit advies volgt dat de verdachte gedurende het toezicht is gerecidiveerd en dat de reclassering geen mogelijkheden meer ziet om de verdachte binnen een ambulant kader te laten behandelen, omdat die behandeling reeds was ingezet.
Het hof is van oordeel dat, gelet op de eerdere mislukte pogingen om de verdachte in het gareel te houden met (voorwaardelijke) veroordelingen en bijzondere voorwaarden waaronder ambulante behandeling, zijn wankele standpunt ten aanzien van zijn verslaving en zijn manier van aanpak en gelet op de nieuwe verdenkingen, hij op een punt is beland waarop slechts nog een klinische opname aangewezen is om zijn drugsprobleem aan te pakken. De enkele aankondiging van de verdachte dat hij niet aan een klinische opname in de [kliniek 1] wil meewerken doet daaraan niet af. Ter terechtzitting in hoger beroep is echter gebleken dat, in tegenstelling tot de terechtzitting in eerste aanleg, de wachttijd bij de [kliniek 1] op dit moment onbekend is. Het hof wil de mogelijkheid dan ook open houden om de klinische opname zo nodig in een andere kliniek te laten plaatsvinden en wijzigt de bijzondere voorwaarde ten aanzien van de klinische opname dan ook in die zin dat de verdachte bij de [kliniek 1] of bij een soortgelijke zorginstelling dient te worden opgenomen. Een klinische opname is wat het hof betreft noodzakelijk en dient voor de verdachte als een laatste mogelijkheid om aan zijn verslaving te werken en een keerpunt in zijn leven te kunnen bewerkstelligen.
Het hof acht, alles afwegende, een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 310, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
111 (honderdelf) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende die proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich laat opnemen in een zorginstelling, te weten de [kliniek 1] ( [adres 1]
) of een soortgelijke zorginstelling. De opname start in overleg. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt, met een maximum van één jaar. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat
nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of
maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en
plaatsing;
- zich laat behandelen door GGZ [kliniek 2] / [kliniek 2] verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener,
te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De verdachte houdt
zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op
de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat
nodig vindt;
- zich blijft melden bij GGZ reclassering [kliniek 2] op het adres [adres 2] .
De verdachte meldt zich wekelijks of zo vaak als de reclassering dat nodig acht. In overleg én
indien mogelijk kunnen de gesprekken op een locatie dichterbij het verblijfadres van de verdachte
plaatsvinden;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en (hard)drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. C.J. van der Wilt en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 september 2023.
Mr. C.J. van der Wilt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.