ECLI:NL:GHAMS:2023:2010

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
200.304.223/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake nietigheid of vernietiging van besluiten van de Vereniging van Eigenaren en niet-ontvankelijkheid in verzoeken tot vernietiging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van verzoekers, die de nietigheid en vernietiging van besluiten van de Vereniging van Eigenaren (VvE) bepleiten. De verzoekers, beiden eigenaar van een appartementsrecht, hebben in eerste aanleg bij de kantonrechter verzocht om de besluiten van de VvE van 5 november 2020 en 31 december 2020 nietig te verklaren. De kantonrechter heeft hen echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verzoek te laat was ingediend, waardoor de termijn van één maand na kennisname van het besluit was overschreden. De verzoekers hebben vervolgens hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter terecht tot deze beslissing is gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekers in hoger beroep niet zijn opgekomen tegen de beslissing van de kantonrechter over de termijnoverschrijding, wat betekent dat de niet-ontvankelijkheid in hun verzoeken tot vernietiging vaststaat. Het hof concludeert dat de overige verzoeken van de verzoekers, die samenhangen met de vernietiging van de besluiten, ook niet behandeld kunnen worden, omdat deze behoren tot de competentie van de rechtbank. De grieven van de verzoekers falen, en het hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter, waarbij de verzoekers worden veroordeeld in de proceskosten van de VvE.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.304.223/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland: 8996471 \ EJ VERZ 21-28
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 augustus 2023
inzake
[verzoeker 1]
[verzoekster 2]
beiden wonend te [woonplaats] ,
verzoekers,
advocaat: mr. F.A.J.H. de Lugt te Amsterdam,
tegen
DE VERENIGING VAN EIGENAARS [X] TE [plaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
advocaat: mr. N. Lubach te Alkmaar.
Partijen worden hierna [verzoekers] en de VvE genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

De Rooij is bij beroepschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op
22 december 2021, onder aanvoering van zes grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland op 23 november 2021 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven. Het beroepschrift strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het hof de genoemde beschikking zal vernietigen en alsnog de verzoeken van [verzoekers] zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten in beide instanties.
Op 12 juli 2022 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep van de VvE ingekomen, strekkende tot bekrachtiging van de beschikking waarvan beroep, met veroordeling van [verzoekers] in de proceskosten van dit hoger beroep, inclusief de nakosten en met rente.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juli 2023 hebben voornoemde advocaten het woord gevoerd aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen. De VvE heeft nog producties in het geding gebracht. Partijen en hun advocaten hebben hun standpunt toegelicht en vragen van het hof beantwoord.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

Het hof gaat uit van de volgende feiten.
2.1
[verzoekers] zijn eigenaar van een appartementsrecht in het appartementencomplex ‘ [X] ’ te [plaats] . Als eigenaar zijn zij van rechtswege lid van de VvE.
2.2
Op 29 oktober 2020 is op initiatief van het bestuur van de VvE een algemene ledenvergadering gehouden. Deze vergadering is in verband met de corona-maatregelen niet fysiek gehouden, maar er is per e-mail gecommuniceerd. Bij e-mail van 2 september 2020 is een aanvulling op de uitnodiging voor deze vergadering verstuurd, de uitnodiging is eerder verstuurd.
2.3
Op de vergadering van 29 oktober 2020 is voorgesteld om [naam] tot voorzitter van de VvE te benoemen. De leden zijn in de gelegenheid gesteld om hun keuze kenbaar te maken middels het terugsturen van het stembiljet uiterlijk 4 november 2020.
2.4
Op 5 november 2020 is de uitslag van de stemming per e-mail aan de leden van de VvE kenbaar gemaakt. In de mail staat onder meer dat de uitkomst van de stemming er toe leidt dat [naam] tot voorzitter van de VvE is benoemd.
2.5.
Op initiatief van [verzoekers] heeft onder leden van de VVE op 26 november 2020 een bijeenkomst en op 31 december 2020 een stemming plaatsgevonden.
2.6
Uit de notulen van de algemene ledenvergadering van 17 augustus 2021 volgt dat de bestuurswissel, waaronder de benoeming van [naam] als voorzitter, bij die vergadering opnieuw in stemming is gebracht omdat [verzoeker 1] niet erkent dat [naam] in 2020 reeds was benoemd. Op 17 augustus 2021 is [naam] (nogmaals) als voorzitter benoemd. Tegen dit besluit zijn [verzoekers] niet opgekomen in een gerechtelijke procedure.

3.Beoordeling

De procedure bij de kantonrechter
3.1
[verzoekers] hebben in eerste aanleg de kantonrechter verzocht, voor zover in hoger beroep nog van belang, samengevat:
I. voor recht te verklaren dat de besluiten van de VvE van 5 november 2020 en 31 december 2020 nietig zijn,
subsidiair:
de besluiten van de VvE van 5 november 2020 en 31 december 2020 te vernietigen;
II. de VvE te bevelen om alle administratie en financiële bescheiden van de VvE die betrekking hebben op het jaar 2018 aan [verzoekers] te verstrekken, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
III. de VvE te bevelen om rekening en verantwoording af te leggen over het beheer van de financiële zaken van de VvE over het jaar 2018 en een aantal transacties, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
IV. de VvE te veroordelen in de kosten van deze procedure en te bepalen dat bij het omslaan van deze kosten over de leden van de VvE [verzoekers] daarvan uitgezonderd worden.
3.2
Zij voerden daartoe aan dat de op 5 november 2020 en31 december 2020 genomen besluiten vernietigbaar zijn omdat bij de totstandkoming fundamentele regels zijn geschonden. De leden zijn niet correct opgeroepen met inachtneming van de juiste termijn en tijdens de vergadering zijn de leden niet in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of elektronisch vragen te stellen. Bovendien is er feitelijk steeds geen vergadering geweest omdat er alleen per e-mail is gecommuniceerd. De vergadering werd voorts bijgewoond door twee personen die geen appartementseigenaar zijn en dus ook geen lid van de VvE zijn. Tot slot moet aangenomen worden dat de besluiten niet met de vereiste meerderheid van stemmen genomen zijn. De besluiten zijn voorts nietig omdat niet bij de totstandkoming fundamentele regels zijn geschonden. De besluiten zijn immers genomen in strijd met de Wet Covid-19 Justitie & Veiligheid en diverse artikelen uit het Modelreglement (artikel 45 leden 5 en 8; artikel 50 lid 1 en artikel 53 lid 8). Verder is het bestuur van de VvE gehouden om rekening en verantwoording af te leggen over het gevoerde beheer binnen de VvE en de wijze waarop de administratie binnen de VvE is gevoerd, maar het bestuur voldoet niet aan deze verplichting, aldus nog steeds [verzoekers]
3.3
De kantonrechter heeft [verzoekers] niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek. Daartoe heeft de kantonrechter voor wat betreft de verzochte vernietiging van de besluiten overwogen dat het verzoek op 28 januari 2021 is ingediend en dat daarmee de termijn van één maand na kennisname van het besluit (artikel 5:130 BW) is overschreden. Het besluit is op 5 november 2020 bekend gemaakt. Op 31 december 2020 heeft geen door het bestuur van de VvE uitgeschreven vergadering plaatsgevonden, maar een informele vergadering en stemming op initiatief van [verzoekers] Dit is geen vergadering die is uitgeschreven door de voorzitter of het bestuur van de VvE en er is dus op 31 december 2020 ook geen besluit genomen op een algemene ledenvergadering van de VvE. Omdat [verzoekers] vanwege termijnoverschrijding niet-ontvankelijk zijn, is het in strijd met de regels van de bevoegdheid van de kantonrechter om een verzoek tot vaststellen van de nietigheid te behandelen terwijl de behandeling van een verzoek tot vernietiging niet aan de orde is. Er is dan ook geen samenhang met de verzoeken (I) de nietigheid van de besluiten van de VvE vast te stellen en (II en III) de VvE te bevelen financiële bescheiden over 2018 te verstrekken en rekening en verantwoording over 2018 en diverse transacties af te leggen. Die verzoeken behoren tot de bevoegdheid van de rechtbank, zo overweegt de kantonrechter ten slotte.
De procedure in hoger beroep
3.4
De grieven van [verzoekers] richten zich tegen deze overwegingen en beslissing.
[verzoekers] zijn niet-ontvankelijk in hun verzoeken
3.5
Het hof stelt voorop dat [verzoekers] in hoger beroep niet zijn opgekomen tegen de beslissing van de kantonrechter dat zij niet-ontvankelijk zijn in hun verzoeken tot vernietiging van de besluiten van 5 november 2020 vanwege overschrijding van de termijn van een maand (artikel 5:130 lid 2 BW). Dit betekent dat ook in hoger beroep vast staat dat hun verzoek tot vernietiging voor zover dit ziet op de besluiten van 5 november 2020 te laat is ingediend.
3.6
Voor zover [verzoekers] met
grief 3betogen dat op 31 december 2020 een beluit is genomen waartegen zij in een gerechtelijke procedure kunnen opkomen, volgt het hof dit niet. De stemming die op 31 december 2020 heeft plaatsgevonden en de informele vergadering die daaraan op 26 november 2020 is voorafgegaan, zijn niet uitgeschreven op verzoek van (de voorzitter of het bestuur van) de VvE zoals artikel 5:127 lid 2 BW bepaalt. De hiervoor bedoelde informele vergadering en stemming hebben op initiatief van [verzoekers] en twee andere VvE-leden plaatsgevonden om (zoals [verzoekers] hebben gesteld) ‘de stemming onder de leden te peilen’. Het gaat hier dan ook niet om een besluit dat is genomen door de algemene ledenvergadering van de VvE.
3.7
Het voorgaande betekent dat ook het hof concludeert dat [verzoekers] niet-ontvankelijk zijn in hun verzoeken tot vernietiging. Dit brengt vervolgens mee dat het hof, net als de kantonrechter, niet toekomt aan het behandelen van de overige verzoeken/vorderingen van [verzoekers] omdat die verzoeken/vorderingen behoren tot de competentie van de rechtbank en samenhang met de verzoeken tot vernietiging ontbreekt. Ook in de overige verzoeken/vorderingen zijn [verzoekers] dus niet ontvankelijk.
Slotsom en kosten
3.8
De slotsom is dat de grieven falen en de bestreden beschikking zal worden bekrachtigd. [verzoekers] worden in het ongelijk gesteld en daarom moeten zij de proceskosten van de VvE in dit hoger beroep dragen.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
veroordeelt [verzoekers] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de VvE begroot op € 783,= aan verschotten en € 2.366,= voor salaris en op € 163,= voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,= voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van deze beschikking plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na deze beschikking dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C. Toorman, M.E. Hinskens-van Neck en J.E. van der Werff en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 september 2023.