ECLI:NL:GHAMS:2023:2000
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verjaring van het recht tot strafvordering en niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie
Op 24 juli 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem, dat op 20 april 2011 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk telen en aanwezig hebben van hennepplanten in de periode van 1 mei 2009 tot en met 17 juli 2009 te Beverwijk. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Het hof heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging, omdat het recht tot strafvordering door verjaring is vervallen. De verjaringstermijn van zes jaar is inmiddels verstreken, waardoor de vervolging niet meer mogelijk is. Het hof heeft in overeenstemming met het standpunt van zowel de advocaat-generaal als de verdediging geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
In zijn beslissing heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters M. Lolkema, J.L. Bruinsma en B.E. Dijkers aanwezig waren. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting, waarbij de griffier mr. C. van der Laan aanwezig was, maar niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.