ECLI:NL:GHAMS:2023:2000

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
23-003336-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van het recht tot strafvordering en niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie

Op 24 juli 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem, dat op 20 april 2011 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk telen en aanwezig hebben van hennepplanten in de periode van 1 mei 2009 tot en met 17 juli 2009 te Beverwijk. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Het hof heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging, omdat het recht tot strafvordering door verjaring is vervallen. De verjaringstermijn van zes jaar is inmiddels verstreken, waardoor de vervolging niet meer mogelijk is. Het hof heeft in overeenstemming met het standpunt van zowel de advocaat-generaal als de verdediging geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

In zijn beslissing heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters M. Lolkema, J.L. Bruinsma en B.E. Dijkers aanwezig waren. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting, waarbij de griffier mr. C. van der Laan aanwezig was, maar niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003336-22
datum uitspraak: 24 juli 2023
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 20 april 2011 in de strafzaak onder parketnummer
15-660109-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juli 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2009 tot en met 17 juli 2009 te Beverwijk (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk (telkens) geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 75 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof de officier van justitie niet-ontvankelijk zal verklaren in de vervolging.

Verjaring van het recht tot strafvordering

In navolging van het gedeelde standpunt van de advocaat-generaal en de verdediging, is het hof van oordeel dat het recht tot strafvordering door verjaring is komen te vervallen. Het hof stelt in dit verband vast dat tweemaal een termijn van 6 jaar (de toepasselijke verjaringstermijn) is verstreken sinds de dag na die waarop het ten laste gelegde feit zou zijn gepleegd. Het hof zal de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging ter zake van het ten laste gelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de officier van justitie ter zake van het tenlastegelegde niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. J.L. Bruinsma en mr. B.E. Dijkers, in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 juli 2023.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.