Uitspraak
[A] ,
mr. G.P. Rothen
mr. L.B.G. Hillen, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. J.B.S. Hijink, mr. L. in ’t Velden
mr. L.K. van Dijk, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
Momentum Capitalen
[A]en gezamenlijk als
Momentum Capital c.s.en verweerster als
MEFI.
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
urban development,
clean technology,
lightingen
leisurein onder meer Europa en Latijns-Amerika. Momentum Capital is enig aandeelhouder en bestuurder van MEFI. [A] houdt (indirect) 10% van de aandelen in Momentum Capital.
Memorandum Momentum Capital MC Bond 11 + Bond Brazil” (hierna: het memorandum) is wat betreft UNPHP vermeld: “Streefjaar exit 2019 (verkoop inkomstenportefeuille en laatste kavels)” en wat betreft Itaville: “Streefjaar exit 2019 (verkoop inkomstenportefeuille)”. Op de pagina met “Definities” is “Exit” gedefinieerd als: “Betreft de verkoop van de portefeuille in de projecten en/of van de deelnemingen. De streefdatum van de Exit is ultimo 2019.” In de in het memorandum opgenomen introductie is vermeld dat Momentum Capital zich richt op ondernemingen die onder meer voldoen aan de criteria van een voldoende duidelijk groeipotentieel op de korte en middellange termijn en een duidelijk exitplan.
Exit:betreft de verkoop van de portefeuille in de projecten en/of deelnemingen van MEFI in Brazilië. De streefdatum van de Exit is ultimo 2019.”
originally established an exit plan for 2019(securitization) to facilitate the repayment of the bonds when they were issued in 2014. However, due to market conditions, we had to postpone the planned exit date. Therefore, what we
are currently implementingis a delayed
exit strategy”.
3.De gronden van de beslissing
discounted cash flow-methode gewaardeerd, maar wegens het gebrek aan informatie over de actuele waarde van de grondposities is in overleg met de accountant die was belast met de controle van de jaarrekening van Momentum Capital besloten om de actuele waarde van de participaties op nihil te stellen. MEFI heeft voorts erkend dat in de Jaarrekening 2021 ten onrechte een voorziening is opgenomen in verband met de negatieve nettovermogenswaarden van de Vastgoedondernemingen.
RJ) van belang. Dat geldt ook indien, zoals in het onderhavige geval, bij de inrichting van de jaarrekening de RJ niet kenbaar zijn toegepast. De voorschriften van de RJ kunnen ook dan een belangrijk oriëntatiepunt en gezaghebbende kenbron vormen voor wat in het concrete geval als aanvaardbaar heeft te gelden. Ingeval de rechtspersoon bij het vaststellen van de jaarrekening is gekomen tot waarderingen die met deze voorschriften stroken, kan dit een belangrijke aanwijzing vormen dat het vereiste inzicht is verschaft en dat de ruimte die in redelijkheid aan de rechtspersoon moet worden gelaten bij zijn keuze voor de waardering van bepaalde posten niet is overschreden (vgl. o.a. HR 10 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7473).