4.1.De rechtbank heeft het volgende overwogen en beslist (voor zover in hoger beroep nog van belang):
Ontvankelijkheid van het bezwaarschrift
3. In geschil is of de heffingsambtenaar het bezwaar van [X] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend.
4. Op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Gelet op artikel 6:8, eerste lid van de Awb vangt deze termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Dat is in dit geval 1 januari 2020. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 12 februari 2020. Het bezwaarschrift van 5 februari 2020 is door de heffingsambtenaar op 11 maart 2020 ontvangen. De rechtbank constateert dat [X] niet binnen de wettelijke termijn bezwaar heeft gemaakt.
5. Op grond van artikel 6:11 van de Awb kan niet-ontvankelijkverklaring van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift achterwege blijven indien er sprake is van redenen die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is sprake wanneer de belastingplichtige binnen de bezwaartermijn geen bezwaar kon maken door omstandigheden die hem niet toe te rekenen zijn (overmacht) of door omstandigheden die de heffingsambtenaar zijn toe te rekenen. [X] voert in dit kader (voor het eerst) in beroep aan dat hij persoonlijk het bezwaarschrift op 5 februari 2020 - dus tijdig - op de post heeft gedaan.
Nu de ontvangst van het bezwaarschrift op 11 maart 2020 niet wordt betwist, rust op [X] het bewijs van de stelling dat het bezwaarschrift tijdig ter post is bezorgd, dus uiterlijk op 12 februari 2020. Het bezwaarschrift heeft [X] niet per aangetekende post verzonden. De rechtbank is van oordeel dat met de enkele verklaring van Bartels , zoals hiervoor weergegeven, niet aannemelijk is gemaakt dat het bezwaarschrift tijdig ter post is bezorgd. [X] is dus niet geslaagd in het leveren van bewijs van zijn stelling dat het bezwaarschrift tijdig ter post is bezorgd.
Er is geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding door [X] gegeven, zodat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
6. Het beroep is ongegrond. De rechtbank komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
7. [X] heeft verzocht om toekenning van schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Omdat de redelijke termijn van twee jaar na indiening van het bezwaarschrift bij het doen van deze uitspraak niet is overschreden, wijst de rechtbank dit verzoek af.
8. Voor vergoeding van het griffierecht en een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Het Hof neemt dit oordeel, en de overwegingen waarop het berust, over en maakt ze tot de zijne. Ten aanzien van hetgeen in hoger beroep (aanvullend) is aangevoerd, overweegt het Hof als volgt.