ECLI:NL:GHAMS:2023:1892

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
23-002912-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot oplichting door het aanvragen van een krediet met vervalste documenten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996, werd beschuldigd van poging tot oplichting door het aanvragen van een krediet van € 19.500,- met gebruik van vervalste documenten, waaronder een loonstrook en een bankafschrift. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het indienen van valse documenten en het opzettelijk voorhanden hebben van vervalste geschriften. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 9 tot en met 26 maart 2021 in Amsterdam deze feiten heeft gepleegd, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen.

De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken geëist. De raadsman pleitte voor een taakstraf zonder onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een eigen bedrijf heeft en niet in een neerwaartse spiraal wil terechtkomen.

Het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Het hof heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten, maar ook met zijn huidige situatie als ondernemer. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002912-22
Datum uitspraak: 13 juli 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 september 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-284749-21 tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 juni 2023.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
feit 1hij in of omstreeks 09-03-2021 t/m 26-03-2021 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] te bewegen tot de afgifte een krediet van 19.500,00 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, heeft hij (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een of meerdere formulieren, waar onder een loonstrook en/of een bankafschrift, valselijk ingevuld en/of door dat/die formulier(en) in te dienen bij en/of in het systeem van [benadeelde] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2hij in de periode van 9 tot en met 26 maart 2021 te Amsterdam meermalen, althans eenmaal, opzettelijk valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een loonstrook, en/of
- een bankafschrift
heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die geschriften bestemd waren om gebruik van te maken als waren deze echt en onvervalst.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1hij in de periode van 9 tot en met 26 maart 2021 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen [benadeelde] te bewegen tot de afgifte van een krediet van 19.500,00 euro, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een vervalste loonstrook en een vervalst bankafschrift heeft ingediend bij [benadeelde] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2hij in de periode van 9 tot en met 26 maart 2021 te Amsterdam opzettelijk vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een loonstrook, en
- een bankafschrift
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat die geschriften bestemd waren om gebruik van te maken als waren deze echt en onvervalst.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
poging tot oplichting.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken met een proeftijd van twee jaar.
De raadsman heeft ter zitting in hoger beroep verzocht om aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en het bij de oplegging van een taakstraf te laten. De verdachte heeft beide feiten gepleegd omdat hij het geld nodig had om zijn eigen bedrijf te kunnen starten en dit geld niet op een andere manier kon lenen. De verdachte is
first offenderen sinds 2014, op enkele verkeersovertredingen na, niet meer met politie en justitie in aanraking geweest. Als hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, zal hij zijn werk niet meer kunnen uitvoeren en mogelijk opnieuw in een neerwaartse spiraal terechtkomen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot oplichting door een krediet van € 19.500,- aan te vragen bij een kredietverstrekker en daarbij gebruik te maken van door hemzelf vervalste documenten. Door zo te handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat in het economisch verkeer in de juistheid van dergelijke stukken moet kunnen worden gesteld. Tevens heeft hij gepoogd de kredietinstelling financieel te benadelen. De verdachte heeft bij het plegen van deze delicten alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en dat rekent het hof hem aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 juni 2023 is de verdachte in het verleden eerder onherroepelijk veroordeeld voor vermogensdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw dergelijke feiten te plegen.
Het vorenstaande rechtvaardigt op zich de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft echter ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken, meer in het bijzonder het feit dat hij eigen baas is in een autopoetsbedrijf en het voortbestaan van dat bedrijf in gevaar zou komen wanneer de verdachte een gevangenisstraf zou moeten uitzitten. Bovendien lijkt de verdachte nu te hebben ingezien dat dit niet de manier is om aan financiering voor een eigen bedrijf te komen. Het hof zal daarom volstaan met de oplegging van een taakstraf met daarnaast – als stok achter de deur – een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. B.E. Dijkers, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 juli 2023.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.