3.4[appellant] heeft in contra-enquête zijn broer [naam 7] , vier buren ( [naam 8] , [naam 9] , [naam 10] , [naam 11] ) en een kennis met wie hij muziek maakte ( [naam 12] ) als getuigen doen horen. Zij hebben voor zover van belang, het volgende verklaard:
[naam 7]
Ik was aanwezig op de zitting van het hof, niet bij de vorige getuigenverhoren. Ik heb mij niet op dit getuigenverhoor voorbereid, ik vertel gewoon wat ik weet. (…) We zijn vanaf begin dat [appellant]de woning aan de [straatnaam] kreeg erbij betrokken. Ik weet dat omdat we met hem mee zijn geweest naar de woning toen die nog leeg stond. Wij als familie, de zussen en mijn man en ik, hebben hem geholpen met het inrichten van de woning. Zo hebben wij hem ook verschillende spullen gegeven.
Ik weet niet beter dan dat [appellant] sindsdien altijd op de [straatnaam] heeft gewoond want wij kwamen regelmatig bij hem over de vloer, en familie van ons logeerde er ook wel eens. Zo ook mijn moeder. Dat veranderde toen mijn moeder steeds kwetsbaarder werd en niet meer in staat was om naar [plaats 1] te komen.
U vraagt mij waarop mijn indruk dat [appellant] altijd op de [straatnaam] heeft gewoond is gebaseerd. Die is gebaseerd op het feit dat wij regelmatig bij hem thuiskwamen. Mijn man en ik kwamen ook wel eens spontaan bij hem langs als wij een fietstocht maakten. [appellant] was dan overigens vaker niet dan wel thuis. Wij stuurden hem dan een berichtje dat we bij hem voor de deur hadden gestaan en hij vertelde ons dan wat hij aan het doen was. Meestal was hij dan bij vrienden of aan het werk als fotograaf. Het gebeurde echter ook dat we hem wel aantroffen en dan was er niets in huis dat er op wees dat hij er niet woonde of dat iemand anders er zou wonen. Zo zag ik mij bekende spullen, bijvoorbeeld spullen die wij hem hadden gegeven. U vraagt mij om zijn inrichting te omschrijven. Ik zeg dan zijn huis is schoon en hij heeft niet veel spullen. Er hangen wel wat schilderijen aan de muur, maar er zijn geen familie foto’s of zoiets. Wel houdt hij duidelijk van kleine spulletjes zoals lichtjes, versierselen en vrolijke kussens. Dat heeft hij denk ik van onze moeder. U vraagt mij of er kussens met hartjes bijzaten. Dat klopt, dat is een cadeau van onze zussen.
Als we bij hem langskwamen kregen we altijd wat te drinken aangeboden, bijvoorbeeld thee of water. We kwamen er ook wel eens eten maar dan namen wij meestal het eten mee of we bestelden bij hem en betaalden dan. We weten dat [appellant] niet veel geld heeft.
In 2017 is mijn moeder (…) gevallen en (…) kwam zij in een verzorgingstehuis terecht. Haar oude woning moest worden leeggeruimd. Van het verzorgingstehuis is zij verhuisd naar een appartement en van daar later naar een verpleegtehuis. [appellant] heeft bij al die verhuizingen geholpen. (…) Al met al hebben deze verhuizingen erg veel tijd gekost waarbij [appellant] dan in [provincie] (waar mijn moeder woonde) was. In deze periode (2018/2019) werd mijn moeder steeds kwetsbaarder en het was nodig dat wij als familie zoveel mogelijk bij haar waren. Wij hadden het idee dat [appellant] wat meer tijd had en zodoende werd hij vaak ingeschakeld om regelmatig een weekend of een paar dagen bij onze moeder te verblijven. Wij hadden op zulke moment dan ook vaak contact, ook via Facetime. Mijn moeder is op 8 maart 2020 overleden. Daarna brak de coronaperiode aan. Ook in die periode hadden wij als familie regelmatig contact. Vaak via Zoom en wij zagen dan [appellant] gewoon in zijn eigen huis en ook dat het dan niet altijd opgeruimd was.
Mr. Albers vraagt mij naar twee hondjes die al dan niet bij mijn broer in de woning zouden verblijven. Daarover kan ik het volgende zeggen. [appellant] had een aantal jaren een relatie met mevrouw [naam 13] . Zij had twee hondjes. Op enig moment heeft [appellant] de zorg over één hondje gekregen en na een tijd over alle twee. En dat laatste is nog steeds het geval ook nu de relatie met mevrouw [naam 13] is geëindigd. (…)
Mr. Albers vraagt mij ook naar de financiële situatie van mijn broer. Ik weet dat hij in de schuldhulpsanering of zoiets zat en dat hij contacten had bij de sociale dienst, als dat nog zo heet. In ieder geval was het zo dat zijn financiën door die instanies beheerd werden en dat hij zakgeld of weekgeld kreeg. Ik weet ook dat dat niet veel was. Ik weet dat omdat [appellant] soms niet mee kon doen met dingen die de familie organiseerden omdat hij dat dan niet kon betalen. Meestal betaalden wij dan voor hem omdat we het belangrijk vonden dat hij er wel bij was. Over dat wij merkten dat [appellant] niet veel geld had vroeg mr. Albers of het dan misschien ook koud was in zijn huis. Nee, het was juist vaak warm in zijn huis en ook zodanig dat wij soms vroegen kan die verwarming niet wat lager. [appellant] zei dan nee, dat gaat niet. Wij vroegen hoezo? En ik begreep toen van [appellant] dat het met buizen of een verwarmingssysteem in het hele blok te maken had. Mr. Nederveen vraagt hoe vaak dat dan voorkwam. Tja, vaak is natuurlijk een vaag begrip. Het was zeker regelmatig en niet alleen in de winter, maar ook bijvoorbeeld in het voorjaar.
Ik wil hier nog aan toevoegen dat ik dat van de verwarming en een buizensysteem in een blok goed herinner omdat ik dat ook mee had gemaakt in het pand waarin mijn moeder een tijd een appartement had.
Mr. Nederveen vraagt wie de boodschappen betaalde als [appellant] bij mijn moeder was en daar boodschappen gedaan moesten worden. Die boodschappen werden door mijn moeder betaald.
[naam 8]
Ik heb mij niet voorbereid op dit getuigenverhoor. Ik weet wel dat het erover gaat dat Eigen Haard denkt dat [appellant] niet in zijn huis zou wonen ofzo. (…)
Ik woon op de [straatnaam] 211. (…) Ik huur ook van Eigen Haard. Mijn huis zit in hetzelfde blok als waar [appellant] woont. [appellant] zit op de tweede verdieping, als je de lift uitkomt naar rechts. Ik op de tiende verdieping, als je de lift uitkomt naar links.
Ik ben zelf geloof ik in 2014 er komen wonen en ik dacht [appellant] een jaar later ofzo. Ik kom hem al jaren tegen met zijn hondjes. We komen niet bij elkaar thuis of over de vloer. Dat wil zeggen hij is één keer bij mij thuis geweest met zijn gitaar. Hij kwam toen om mijn gitaar te stemmen. In verband daarmee ben ik een keer bij hem aan de deur geweest, maar niet binnen. Dat laatste had geen reden, ik kom gewoon bij niemand binnen.
Ik zag [appellant] zeker wel zo één keer per week lopen met zijn hondjes. U vraagt mij of er ook een periode was waarin ik [appellant] minder zag. Nou daar heb ik echt niet opgelet. Er wonen daar 180 mensen en [appellant] is geen vriend van mij, maar gewoon een kennis die ik regelmatig zie en met wie ik wel eens een praatje maak. Ik heb zelf overigens geen hond.
Mr. Albers vraagt mij hoe de verwarming in mijn huis is geregeld. Dat is gezamenlijk. Het heet geloof ik blokverwarming. Als ik mijn verwarming uitzet is het even goed nog een redelijke temperatuur. Hoe dat komt? Nou ik woon tussen andere mensen in. Als ik de verwarming niet aan heb staan heb ik toch warmte. Ik denk van de buren. Ik heb niet een buis door mijn huis lopen ofzo.
Mr. Nederveen vraagt mij of ik ook de verwarming niet aanzet als het heel koud is. Dan zet ik de verwarming wel eens even aan, een uurtje en dan zet ik hem weer uit.
Mr. Nederveen vraagt of ik [appellant] ook in 2018/2019 zag. Ik heb hem altijd wel gezien, niet elke dag natuurlijk. Ik zag hem niet alleen als hij met zijn hondjes liep maar ook als hij boodschappen ging doen bij Albertheijn. (…)
Mr. Nederveen vraagt mij of ik iets weet van de relatie van [appellant] met mevrouw [naam 13] . Ik heb die dame wel eens gezien. Ik weet echt niet meer wanneer. U vraagt mij of “die dame” mevrouw [naam 13] was. Hoe ze heette weet ik niet. Zoals ik al zei [appellant] en ik kennen elkaar oppervlakkig voor de rest niks.
[naam 9]
Ik heb mij op dit getuigenverhoor niet echt voorbereid. Ik ben al eerder op de zitting bij de kantonrechter geweest en daar heb ik een verklaring afgelegd.
[appellant] en ik wonen op dezelfde gang, ik woon op nummer 47. Ik woon daar al 17 jaar. [appellant] en ik komen niet bij elkaar over de vloer. We zien elkaar bij het langslopen en in de lift.
Ik heb een handgeschreven verklaring afgelegd en een verklaring die door de advocaat van [appellant] op papier is gezet. Daar blijf ik bij, dat is de waarheid.
Ik kan niet zeggen hoe vaak [appellant] thuis was. Ik zag hem net zo vaak als mijn andere buren, en als we elkaar zagen maakten we een praatje. In het begin had [appellant] geen huisdieren, maar inmiddels heeft hij twee leuke hondjes.
In het verleden ging [appellant] vaak naar [plaats 2] , naar zijn moeder, en als hij dan terugkwam vroeg ik hoe het met haar ging, want hij had mij verteld dat het niet zo goed met zijn moeder ging.
Ik heb van [appellant] nooit een vriendin of andere levenspartner gezien.
[appellant] praat met de buren die hij in de lift tegenkomt, maar met zijn naaste buren heeft hij geen contact. Ik denk dat hij boos is vanwege de verklaringen die zij hebben afgelegd, dat hij er niet woont.
[appellant] is een heel prettige bewoner. Ik begrijp niet waarom deze procedure speelt, ik heb daar geen verklaring voor. Ik heb tegen mijn buren wel eens gezegd dat zij blij mogen zijn dat hij zijn muziek buitenshuis maakt, zodat ze daar geen last van hebben. Ik weet dat [appellant] muziek maakt, doordat wij het daar wel eens over hebben gehad.
Op vragen van mr. Van der Wiel antwoord ik als volgt:
Dat [appellant] de hondjes heeft is denk ik van na corona, maar ik weet het niet zeker.
Ik was op de hoogte van de toestand van de moeder van [appellant] . Ook toen het slechter met haar ging heb ik dat van hem gehoord.
Tot voor kort hadden wij in de woningen blokverwarming. Die was aan of uit. Je kon de temperatuur niet instellen. Met de renovatie is dat veranderd. Dat was dit jaar. Ik heb in mijn woning geen verwarmingsbuizen die naar andere woningen lopen.
Op vragen van mr. Albers antwoord ik als volgt:
Sinds het begin van corona is mijn gezondheid achteruit gegaan. Eerst werd ik besmet verklaard, vervolgens heb ik een kunstknie gekregen, en toen ik in het revalidatietehuis was heb ik een infectie gekregen waardoor ik weer naar het ziekenhuis moest, en toen ik weer thuis was heb ik een hartstilstand gehad. Ik heb ook in die periode nog twee keer een herseninfarct gehad.
Op vragen van mr. Nederveen antwoord ik als volgt:
Ik weet niet meer hoe de verklaring van 14 augustus 2020 tot stand is gekomen en wat daar precies in staat. De advocaat van [appellant] is volgens mij niet bij mij thuis geweest. Ik was in die periode door mijn medische problemen ook veel van huis.
U vraagt mij over de periode 2018/2019. Vanaf het moment dat [appellant] in zijn woning kwam wonen sprak ik met hem, net als met al zijn voorgangers.
De blokverwarming was aan of uit, en je kon niet bijstoken.
Op verzoek van mr. Albers worden nog enige vragen gesteld naar aanleiding van de schriftelijke verklaring van 14 augustus 2020.
De getuige verklaart:
Mijn geboortedatum [geboortedatum] . Op de vraag of [appellant] bij mij langsloopt, of dat ik bij [appellant] langsloop antwoord ik dat ik langs zijn huis moet als ik naar de lift loop. (…) U confronteert mij ermee dat in de schriftelijke verklaring staat dat [appellant] altijd met de trap gaat, terwijl ik net heb verklaard dat [appellant] praat met de buren die hij in de lift tegenkomt. Tegenwoordig met de hondjes neemt [appellant] de lift, maar toentertijd liep hij naar beneden en ging hij naar de berging om zijn fiets te pakken. Dan komt hij bij mij voorbij.
Op een vraag van mr. Nederveen antwoord ik als volgt:
Mr. Nederveen wijst mij erop dat er in de voordeur maar een klein raampje zit om op de galerij te kijken. Ik kan zien dat [appellant] voorbij komt doordat er een verklikker is, dat wil zeggen het licht gaat dan aan. Ik weet dan dat het [appellant] is, omdat de andere buren niet naar beneden lopen, want die zijn ouder. Het is een seniorenflat.
[naam 10]
Ik heb mij op dit getuigenverhoor niet voorbereid. Ik weet waar het vandaag over gaat, want dat heb ik zo links en rechts wel gehoord.
Ik ben een buurvrouw van [appellant] , ik woon op nummer 107. Op een hogere verdieping dan [appellant] . Ik woon daar sinds 2016.
Ik kom [appellant] heel vaak tegen met zijn hondjes. Die heeft hij al jaren, al van voor corona. Ik zie hem regelmatig, en dan maken we wel een praatje. Ik weet niet veel van zijn persoonlijke situatie. De gesprekken gingen meer over het wonen daar en over de renovatie. Vanaf het begin af aan heb ik [appellant] altijd gezien, en dat is altijd hetzelfde gebleven. Het is niet zo dat er periodes zijn geweest dat hij er minder vaak was. Ik zag [appellant] wel bij de Albert Heijn, of bij een bankje of in de hal van het gebouw. Ook in de lift kwam ik hem tegen. Een levenspartner van [appellant] heb ik nooit gezien, ik zag hem altijd alleen.
Op vragen van mr. Albers antwoord ik als volgt:
De verwarming is een groot probleem. Ik heb daar ook met [appellant] over gesproken. (…) Hij stookte bijna niet, omdat het al warm was van de buizen die door zijn woning liepen. Dat was bij mij ook zo. Ik stookte ook bijna niet. Die buizen zijn weggehaald bij de renovatie dit jaar.
Op vragen van mr. Nederveen antwoord ik als volgt:
[appellant] heeft mij verteld dat hij problemen heeft over zijn woning en dat dat onterecht is. Hij heeft mij gevraagd of ik wilde getuigen en dat wilde ik wel, want ik heb hem altijd gezien. Ik zag hem soms twee keer per dag, soms één keer per dag, maar ik zag hem regelmatig.
[naam 11]
(…) Ik woon op nummer 51 op dezelfde verdieping als [appellant] . Op die verdieping liggen tien flats. Als ik [appellant] tegenkom, in of rond het gebouw, maak ik wel eens een praatje met hem, maar we komen niet bij elkaar over de vloer. [appellant] heeft hondjes. Ik denk dat hij die voor corona al had. Die hondjes moeten vier keer per dag worden uitgelaten. Ik kom hem soms bij de lift tegen, of buiten voor de deur of in de hal. Toen ik zelf nog een hond had, zag ik [appellant] vaker. Mijn hond is medio 2020 overleden.
In de periode dat het met de moeder van [appellant] niet goed ging was hij veel in [provincie] bij haar. Dat heeft hij mij verteld. Ik had zelf niet gemerkt dat hij er minder was, want zo vaak zie je elkaar ook niet.
De meeste andere buren zijn op leeftijd en komen bijna de deur niet uit. [appellant] gaat natuurlijk wel de deur uit, hij gaat de hondjes uitlaten of hij gaat weg op de fiets. Ik zag hem wel een paar keer per week. Ik zit vaak op de gang en dan maak ik praatjes met wie er langskomt, dan hoor je wel eens wat.
Ik heb begrepen dat [appellant] in de periode dat hij de problemen met de woningbouw kreeg, veel in [provincie] was vanwege zijn moeder. Ik heb ook van hem gehoord dat hij onterechte vragen heeft gekregen over de watermeter, want die hadden wij niet. [appellant] vertelde mij dat hij de kachel niet veel aan had, maar dat is voor iedereen verschillend.
Op vragen van mr. Albers antwoord ik als volgt:
Ik herken u als de advocaat met wie ik een bespreking heb gehad samen met [appellant] . U hebt daarna de verklaring opgesteld. Bij [naam 9] is dat toen ook zo gegaan.
Op vragen van mr. Van der Wiel antwoord ik als volgt:
Door de slaapkamer en het halletje van de woning lopen dikke verwarmingsbuizen die veel warmte afgeven. Dan hoef je bijna niet te stoken.
Op vragen van mr. Nederveen antwoord ik als volgt:
Als ik [appellant] zag was hij meestal alleen.
[naam 12]
(…) Ik blijf bij de schriftelijke verklaring die ik op 5 oktober 2020 heb opgesteld.
In de periode 2018/2019 kwam [appellant] zo’n twee keer per week bij mij langs, omdat ik toen bezig was een album te maken. Dat is heel arbeidsintensief en het was heel fijn dat hij mij daarbij hielp. Die werkzaamheden begonnen dan rond een uur of 10:00 en konden heel lang doorgaan. Als het zo uitkwam bleef [appellant] dan ook een hapje mee-eten.
Optredens vonden altijd in de avond plaats. Het opbouwen begint dan al zo rond 17:00 uur. [appellant] doet voor mijn band stage-management en geluid en is bij nagenoeg ieder optreden van mijn band aanwezig.
Ik kwam ook eens in de paar maanden bij hem op bezoek voor de gezelligheid. Meestal was dat rond etenstijd. Soms at ik daar dan. [appellant] kookte dan, zoiets als rijst met groente, en af en toe saus. (…) Aan de inrichting van de woning van [appellant] was in mijn ogen niets bijzonders. Ik woon zelf ook alleen. Er zijn veel overeenkomsten met mij thuis, van alles wat. Een muziekinstrumentje hier en daar, een computer, een tafel, een bank. Ik kan mij geen bloemen herinneren, maar dat zou kunnen. Ik heb zelf ook wel eens bloemen staan.
[appellant] heeft naast muziek ook als hobby fotografie. Hij vertelde daar wel over. Hij is ook een keer foto’s komen maken bij een optreden van mij. (…)
Ik heb [appellant] in 2012 leren kennen toen hij bij een optreden van mij hielp met het tillen van een basversterker. (…)
De moeder van [appellant] is ongeveer anderhalf jaar geleden overleden. Hij spreekt altijd met respect over haar. Toen zij nog leefde ging hij regelmatig in de weekenden bij haar op bezoek.
Ik weet niet meer of het in het huis van [appellant] lekker warm was of niet. (…) In de zomer is het er wel heel warm, want dan staat de zon op het raam.
Op vragen van mr. Albers antwoord ik als volgt:
[appellant] is vanaf het begin af aan veel van huis geweest. Hij is gewoon een heel ondernemend type. Dan had hij bijvoorbeeld vrienden bij een gitarenhuis ( [...] ) en dan ging hij daar dagenlang heen om te spelen en te praten met klanten.
Ja, het is juist dat [appellant] ook vrijwilligerswerk deed voor de Molukse gemeenschap ( [...] ). Daar ging hij dan foto’s maken in het weekend.
Als we in de studio aan het werk waren kon het wel heel laat worden, maar [appellant] bleef niet slapen.
Op vragen van mr. Van der Wiel antwoord ik als volgt:
Ik ben nooit in een andere woning bij [appellant] op bezoek geweest.
Op vragen van mr. Nederveen antwoord ik als volgt:
Als [appellant] voor mij kookte had hij de ingrediënten voor de maaltijd al in huis.
De verklaring van 5 oktober 2020 is door mij niet ondertekend, omdat mijn scanner het toen niet deed en ik de verklaring heb moeten e-mailen. In die schriftelijke verklaring heb ik gezegd dat ik in de desbetreffende periode één keer in de week bij [appellant] langskwam. Dat klopt niet, dat is te vaak, want het moest in het weekend gebeuren en dan was hij vaak weg. Ik heb dat overdreven. Ik weet niet hoe dit in de verklaring is terechtgekomen.
[appellant] had wel eens spullen bij mij liggen, bijvoorbeeld instrumenten of misschien soms een tas.
Over een vaste relatie van [appellant] kan ik niets met zekerheid zeggen. (…)
[appellant] heeft hondjes, maar ik weet niet of hij die in 2018/2019 al had. Hij heeft de hondjes nooit meegenomen naar de studio.