ECLI:NL:GHAMS:2023:1869

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
200.286.113/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindarrest na bewijslevering over hoofdverblijf van huurder in huurwoning

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de huurder, aangeduid als [appellant], zijn hoofdverblijf in de woning had. De verhuurder, Woonstichting Eigen Haard, had ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd, stellende dat de huurder geen hoofdverblijf in de woning had. De kantonrechter had deze vordering toegewezen, maar de huurder ging in hoger beroep. Het hof heeft de verhuurder toegelaten tot bewijs van haar stelling. Na het horen van getuigen, waaronder medewerkers van Eigen Haard en buren van de huurder, concludeerde het hof dat de verhuurder niet in het bewijs was geslaagd. Het hof oordeelde dat de huurder voldoende had aangetoond dat hij zijn hoofdverblijf in de woning had, en vernietigde het bestreden vonnis. De verhuurder werd veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties. Dit arrest benadrukt de bewijslast die op de verhuurder rust in dergelijke zaken en de noodzaak van concrete bewijsvoering.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.286.113/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 8283495/ CV EXPL 20-1491
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 1 augustus 2023
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. W. Albers te Amsterdam,
tegen
WOONSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.W. Nederveen te Amsterdam.
Partijen worden hierna weer [appellant] en Eigen Haard genoemd.

1.De zaak in het kort

[appellant] huurt een woning van Eigen Haard. Eigen Haard heeft ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd, omdat [appellant] volgens haar geen hoofdverblijf in de woning heeft (gehad). De kantonrechter heeft die vordering toegewezen. Daartegen heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. Het hof heeft Eigen Haard toegelaten tot bewijs van haar stelling dat [appellant] geen hoofdverblijf in de woning heeft (gehad). In dit eindarrest oordeelt het hof dat Eigen Haard niet in het aan haar opgedragen bewijs is geslaagd.

2.Verder verloop van het geding

In deze zaak heeft het hof op 24 mei 2022 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt verwezen naar dat arrest.
Naar aanleiding van het tussenarrest heeft Eigen Haard op 10 augustus 2022 vier getuigen doen horen. Daarna heeft [appellant] op 7 en 15 december 2022 twee respectievelijk vier getuigen doen horen. De daarvan opgemaakte processen-verbaal zijn bij de gedingstukken gevoegd.
Eigen Haard heeft een memorie na enquête genomen.
[appellant] heeft een akte na getuigenverhoor genomen.
Vervolgens hebben partijen opnieuw arrest gevraagd.

3.Verdere beoordeling

3.1
Bij het tussenarrest is Eigen Haard toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat [appellant] geen hoofdverblijf in de woning heeft (gehad). Zij is niet geslaagd in dit bewijs. Dit oordeel berust op het volgende.
3.2
Het hof stelt nogmaals voorop dat op grond van artikel 150 Rv op Eigen Haard de bewijslast rust van haar stelling dat [appellant] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst doordat hij zijn hoofdverblijf niet in het gehuurde (de woning) heeft gehad (rov. 3.12 tussenarrest).
3.3
Ter voldoening aan de bewijsopdracht heeft Eigen Haard drie medewerkers van Eigen Haard ( [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] ) en een buurvrouw van [appellant] ( [naam 4] ) doen horen. Zij hebben voor zover van belang, het volgende verklaard:
[naam 1]
Ik heb mij op dit getuigenverhoor voorbereid door het bij Eigen Haard aanwezige dossier te lezen. Meer in het bijzonder heb ik alleen het verslag gelezen van mijn eigen onderzoek. (…)
Vanaf maart 2019 werkte ik op de afdeling woonfraude. Op dit moment ben ik in dienst bij Eigen Haard als juridisch medewerker.
Het huisbezoek bij de heer [appellant] (23 augustus 2019, hof) deed ik met mijn collega [naam 5] . Ik had de leiding over dit onderzoek. (…) We zijn gaan kijken hoe de woning oogt, waar persoonlijke spullen liggen zoals ondergoed en toiletartikelen en persoonlijke frutsels, we kijken in de koelkast, we bekijken alle tekenen van gebruik. De woning van de heer [appellant] was super schoon en super netjes. Het oogde onpersoonlijk, alsof de woning niet was aangeraakt. In ieder geval niet alsof iemand die ochtend daar was vertrokken.
Mij viel het meeste op dat er geen kleding was en geen eten, behalve de bak yoghurt waar de heer [appellant] zelf mee thuis kwam.
Ik kan mij niet herinneren dat er schilderijen hingen. Ik herinner me wel een foto in een voorraadkast op een vriezer van een vrouw die ik van Facebook herkende als de vriendin van de heer [appellant] .
Op de slaapkamer stond voor het raam een lange open kast met vakken en in die vakken stonden vilten bakken. Op mijn verzoek heeft de heer [appellant] alle bakken even naar voren getrokken en daarna weer teruggeduwd. Ik zag opgerolde handdoeken liggen. In mijn herinnering waren het 6 tot 8 bakken. De handdoeken lagen in een paar bakken. De andere bakken waren in mijn herinnering leeg. U houdt mij voor dat ik in mijn verslag heb geschreven dat er ‘wat’ lades werden opgetrokken door de heer [appellant] . In mijn beleving zijn alle bakken opengetrokken, maar het is drie jaar geleden dus ik durf het niet met 100% te zeggen. Ik heb in ieder geval geen ondergoed gezien of andere kleding. Ik heb niet in de bakken gerommeld en de heer [appellant] ook niet. Op een later moment tijdens het onderzoek, toen ik tegen de heer [appellant] zei dat ik geen kleding had gezien, zei hij ‘jawel er lag ondergoed in die bakken’. Ik ben toen niet opnieuw gaan kijken.
In de keuken heb ik een kast met kruiden gezien, maar geen etenswaren, ook geen houdbare. In de koelkast stond de yoghurt die de heer [appellant] had meegenomen en verder zag ik daarin een bakje boter en een flesje Aloë Vera olie.
In de badkamer heb ik toiletartikelen gezien, zoals wat flesjes maar ik weet niet meer wat daarin zat. Ik kan mij niet herinneren of ik een tandenborstel en/of zeep heb gezien. Ik weet nog wel dat er een prullenbak op de grond stond. Daar heb ik in gekeken en daarin zaten een panty en een inlegkruisje. (…)
In de woonkamer lag nog een hondenmand met volgens mij een hondenspeeltje.
Het was een merkwaardig huisbezoek. Daarmee bedoel ik dat de antwoorden die wij van de heer [appellant] kregen vreemd vonden. Bijvoorbeeld toen wij vroegen of hij niet een joggingbroek in de woning had, zei hij dat die bij vrienden lag zodat hij niet steeds heen en weer hoefde. Later zei hij dat hij bij die vrienden ook de was deed. (…)
[naam 2]
Ik ben sinds 6 jaar in dienst bij Eigen Haard als medewerker van de afdeling zorg en overlast.
Ik heb mij op dit getuigenverhoor voorbereid door het leefbaarheidsdossier nog eens door te nemen. Daarin wordt verslag gedaan van het onderzoek naar de woonsituatie van de heer [appellant] . (…)
Het onderzoek bij de heer [appellant] thuis deed ik met mijn collega [naam 1] . Toen wij binnenkwamen viel mij meteen op dat het er heel netjes en strak uitzag. Er lag geen fruit in de fruitschaal die op tafel stond. De kussens op de bank waren heel netjes neergelegd.
In de koelkast stond een bak yoghurt die de heer [appellant] toen had meegenomen en nog twee andere dingen, boter en nog iets. De koelkast was verder leeg en schoon.
Verder vond ik opvallend dat er niet zichtbaar kleding in de woning was. In de slaapkamer stond een IKEA kast met verschillende vakken en in die vakken stonden bakken. Ik geloof dat het 6 of 9 vakken betrof, deels naast elkaar en deels boven elkaar. De bovenste rij vakken bevond zich op ongeveer borsthoogte als je stond. De heer [appellant] trok de bakken naar voren en mijn collega [naam 1] keek erin. De heer [appellant] heeft bij sommige bakken wat spullen omhoog gehaald om te laten zien wat er onder lag. Ik stond op wat afstand aan de andere kant van het bed. Loes en de heer [appellant] stonden voor de bakken. Ik heb in een bak opgerolde handdoeken gezien. Wat in de andere bakken zat heb ik niet kunnen zien, ook niet omdat het best wel hoog was; daarmee bedoel ik met name de bakken in de bovenste rij en verder waren ook niet alle bakken tot aan de bovenrand vol. Het bed in de slaapkamer was opgemaakt.
Ik herinner mij niet of er schilderijen of iets dergelijks aan de muur hingen.
In de badkamer hebben we in de prullenbak gekeken. Dit staat mij het meeste bij omdat daarin een gebruikte panty lag. (…)
In de woonkamer heb ik nog een hondenmand gezien met wat hondenspeeltjes. Er lagen ook wat hondenbrokjes of hondensnoepjes bij, in ieder geval wat eetbaars voor de hond. De heer [appellant] zei zelf geen hond te hebben, maar dat er soms wat vrienden kwamen met een hond en hij de hond niet op de bank wilde hebben.
Ik herinner me ook nog dat op een vriezer in een soort berging een grote foto van een dame stond. (…)
Ik heb zelf niet in kasten en dergelijke gekeken. Ik was mee omdat er altijd een tweede persoon mee moet met zo’n huisbezoek. Zoals gezegd heb ik wel handdoeken kunnen zien in een van die bakken in de kast in de slaapkamer. Ook weet ik nog dat ik in een voorraadkast waarin mijn collega keek zag dat daar kruidenpotjes stonden. Ik weet ook dat ik daarin geen andere etensproducten heb gezien.
[naam 3]
Ik ben sinds 2016 in dienst van Eigen Haard. In 2019 was ik werkzaam als bewonersbegeleider. (…)
Ik heb mijn eigen dossier nog even erop nagelezen. Daarmee bedoel ik dat ik heb gekeken wat ik heb genoteerd toen ik bij de bewoners van de [straatnaam] thuis kwam om ze informatie te geven over de aankomende renovatie. Dat was in april 2019. Ik ben toen bij de heer [appellant] thuis geweest. De heer [appellant] was aanwezig. Dat bezoek was een week of drie daarvoor per brief aangekondigd. (…)
Ik had een hele andere woning verwacht bij iemand zoals de heer [appellant] . Ik kom bij heel veel mensen thuis. In de woning waren veel pluche spullen en het was heel vrouwelijk ingericht. Daarmee bedoel ik dat het te perfect was voor een man. Er stond een vaas met bloemen op tafel. Er waren ook droogbloemen. Er waren kussens met hartjes erop. Ik had het idee dat iemand anders dan de heer [appellant] daar woonde, namelijk een vrouw. Er was teveel sfeer en dat vond ik niet rijmen met bewoning door een man. Met sfeer bedoel ik bijvoorbeeld dat er ook geurkaarsen dan wel geurstokken waren. Het is alweer drie jaar geleden, maar in ieder geval was het iets met geur.
Mijn bezoek zal ongeveer een half uur tot driekwartier hebben geduurd. Ik heb de heer [appellant] niet geconfronteerd met de indruk die ik van de bewoning had gekregen. Ik heb wel daarna nog met wat buren gesproken. Deze buren hebben mij verzocht dat anoniem te houden. In ieder geval waren er twee mensen op dezelfde verdieping die vertelden dat ze de heer [appellant] eigenlijk niet zagen en niet wisten wie er wel woonde. De woning werd wel bewoond; deze buren hoorden wel af en toe geluid.
Ik heb mijn bevindingen bij de afdeling woonfraude gemeld. Ik ben naar [naam 1] gegaan en ik heb haar verteld wat ik heb gezien en haar gevraagd of ze dat wilde onderzoeken. Haar afdeling heeft dat verder opgepakt.
[naam 4]
(…) Ik woon sinds februari 2016 aan de [straatnaam] 57. Als je aan de buitenkant van mijn woning met je gezicht naar mijn voordeur staat bevindt de woning van [appellant] zich direct rechts naast mijn woning. Tussen de voordeuren bevindt zich een muur van een meter of 3 á 4.
Ik kwam vanaf februari 2016 de heer [appellant] regelmatig tegen, soms één, soms drie keer per week. Dat wisselde, maar in ieder geval was het regelmatig want hij had toen een hond en ik heb ook een hond. Dus we kwamen elkaar tegen als we de honden gingen uitlaten. Op een gegeven moment woonde daar ook een vrouw, [naam 6] . Dat was tijdelijk want ze wachtte op een huis dat ze in juli of augustus 2016 kreeg. Ik ben in die tijd nog met haar en de heer [appellant] in het huis van mijn moeder gaan kijken naar een gasfornuis dat [naam 6] eventueel zou overnemen. Vanaf de tijd dat [naam 6] haar huis had gekregen zag ik de heer [appellant] veel minder. Toen ik hem een keer tegenkwam vroeg ik hem ‘ik zie je haast niet meer?’. Hij zei toen dat hij veel in het huis van [naam 6] moest opknappen en daar aan het klussen was. Vanaf die tijd zag ik hem nog maar heel sporadisch, hooguit eens in de drie á vier maanden. Ik kwam hem dan in de gang of buiten tegen. Hij had dan geen hond bij zich. We maakten toen geen praatje of zo. Hij is een keer heel boos op mij geworden omdat ik een steen voor een gangdeur had gezet om de gang te luchten. Ik kan mij verder herinneren dat ik een keer in coronatijd de trap afliep terwijl hij de trap opkwam en ik tegen hem zei dat we afstand moesten houden. De heer [appellant] werd toen boos. Ik denk dat het ongeveer het najaar 2020 was.
Sinds dat de heer [appellant] de zaak bij de rechtbank had verloren zit hij weer in zijn huis. Ik weet dat omdat Eigen Haard toen weer bij mij thuis is geweest en mij verteld heeft dat hij de rechtszaak had verloren. Ik zat in de bewonerscommissie en wilde ook weten hoe het was afgelopen. Zoals gezegd zag ik hem vanaf dat moment weer regelmatig. Hij had inmiddels twee honden en ik heb ook nog steeds een hond dus dan kom je elkaar weer tegen als je de honden uitlaat.
Ik heb van Eigen Haard begrepen dat zij ook met de bewoners van de nummers 41 en 43 hebben gesproken. Met deze bewoners heb ik zelf ook contact gehad en zij hebben mij verteld dat zij aan Eigen Haard hebben bevestigd dat zij de heer [appellant] nooit zagen.
3.4
[appellant] heeft in contra-enquête zijn broer [naam 7] , vier buren ( [naam 8] , [naam 9] , [naam 10] , [naam 11] ) en een kennis met wie hij muziek maakte ( [naam 12] ) als getuigen doen horen. Zij hebben voor zover van belang, het volgende verklaard:
[naam 7]
Ik was aanwezig op de zitting van het hof, niet bij de vorige getuigenverhoren. Ik heb mij niet op dit getuigenverhoor voorbereid, ik vertel gewoon wat ik weet. (…) We zijn vanaf begin dat [appellant]de woning aan de [straatnaam] kreeg erbij betrokken. Ik weet dat omdat we met hem mee zijn geweest naar de woning toen die nog leeg stond. Wij als familie, de zussen en mijn man en ik, hebben hem geholpen met het inrichten van de woning. Zo hebben wij hem ook verschillende spullen gegeven.
Ik weet niet beter dan dat [appellant] sindsdien altijd op de [straatnaam] heeft gewoond want wij kwamen regelmatig bij hem over de vloer, en familie van ons logeerde er ook wel eens. Zo ook mijn moeder. Dat veranderde toen mijn moeder steeds kwetsbaarder werd en niet meer in staat was om naar [plaats 1] te komen.
U vraagt mij waarop mijn indruk dat [appellant] altijd op de [straatnaam] heeft gewoond is gebaseerd. Die is gebaseerd op het feit dat wij regelmatig bij hem thuiskwamen. Mijn man en ik kwamen ook wel eens spontaan bij hem langs als wij een fietstocht maakten. [appellant] was dan overigens vaker niet dan wel thuis. Wij stuurden hem dan een berichtje dat we bij hem voor de deur hadden gestaan en hij vertelde ons dan wat hij aan het doen was. Meestal was hij dan bij vrienden of aan het werk als fotograaf. Het gebeurde echter ook dat we hem wel aantroffen en dan was er niets in huis dat er op wees dat hij er niet woonde of dat iemand anders er zou wonen. Zo zag ik mij bekende spullen, bijvoorbeeld spullen die wij hem hadden gegeven. U vraagt mij om zijn inrichting te omschrijven. Ik zeg dan zijn huis is schoon en hij heeft niet veel spullen. Er hangen wel wat schilderijen aan de muur, maar er zijn geen familie foto’s of zoiets. Wel houdt hij duidelijk van kleine spulletjes zoals lichtjes, versierselen en vrolijke kussens. Dat heeft hij denk ik van onze moeder. U vraagt mij of er kussens met hartjes bijzaten. Dat klopt, dat is een cadeau van onze zussen.
Als we bij hem langskwamen kregen we altijd wat te drinken aangeboden, bijvoorbeeld thee of water. We kwamen er ook wel eens eten maar dan namen wij meestal het eten mee of we bestelden bij hem en betaalden dan. We weten dat [appellant] niet veel geld heeft.
In 2017 is mijn moeder (…) gevallen en (…) kwam zij in een verzorgingstehuis terecht. Haar oude woning moest worden leeggeruimd. Van het verzorgingstehuis is zij verhuisd naar een appartement en van daar later naar een verpleegtehuis. [appellant] heeft bij al die verhuizingen geholpen. (…) Al met al hebben deze verhuizingen erg veel tijd gekost waarbij [appellant] dan in [provincie] (waar mijn moeder woonde) was. In deze periode (2018/2019) werd mijn moeder steeds kwetsbaarder en het was nodig dat wij als familie zoveel mogelijk bij haar waren. Wij hadden het idee dat [appellant] wat meer tijd had en zodoende werd hij vaak ingeschakeld om regelmatig een weekend of een paar dagen bij onze moeder te verblijven. Wij hadden op zulke moment dan ook vaak contact, ook via Facetime. Mijn moeder is op 8 maart 2020 overleden. Daarna brak de coronaperiode aan. Ook in die periode hadden wij als familie regelmatig contact. Vaak via Zoom en wij zagen dan [appellant] gewoon in zijn eigen huis en ook dat het dan niet altijd opgeruimd was.
Mr. Albers vraagt mij naar twee hondjes die al dan niet bij mijn broer in de woning zouden verblijven. Daarover kan ik het volgende zeggen. [appellant] had een aantal jaren een relatie met mevrouw [naam 13] . Zij had twee hondjes. Op enig moment heeft [appellant] de zorg over één hondje gekregen en na een tijd over alle twee. En dat laatste is nog steeds het geval ook nu de relatie met mevrouw [naam 13] is geëindigd. (…)
Mr. Albers vraagt mij ook naar de financiële situatie van mijn broer. Ik weet dat hij in de schuldhulpsanering of zoiets zat en dat hij contacten had bij de sociale dienst, als dat nog zo heet. In ieder geval was het zo dat zijn financiën door die instanies beheerd werden en dat hij zakgeld of weekgeld kreeg. Ik weet ook dat dat niet veel was. Ik weet dat omdat [appellant] soms niet mee kon doen met dingen die de familie organiseerden omdat hij dat dan niet kon betalen. Meestal betaalden wij dan voor hem omdat we het belangrijk vonden dat hij er wel bij was. Over dat wij merkten dat [appellant] niet veel geld had vroeg mr. Albers of het dan misschien ook koud was in zijn huis. Nee, het was juist vaak warm in zijn huis en ook zodanig dat wij soms vroegen kan die verwarming niet wat lager. [appellant] zei dan nee, dat gaat niet. Wij vroegen hoezo? En ik begreep toen van [appellant] dat het met buizen of een verwarmingssysteem in het hele blok te maken had. Mr. Nederveen vraagt hoe vaak dat dan voorkwam. Tja, vaak is natuurlijk een vaag begrip. Het was zeker regelmatig en niet alleen in de winter, maar ook bijvoorbeeld in het voorjaar.
Ik wil hier nog aan toevoegen dat ik dat van de verwarming en een buizensysteem in een blok goed herinner omdat ik dat ook mee had gemaakt in het pand waarin mijn moeder een tijd een appartement had.
Mr. Nederveen vraagt wie de boodschappen betaalde als [appellant] bij mijn moeder was en daar boodschappen gedaan moesten worden. Die boodschappen werden door mijn moeder betaald.
[naam 8]
Ik heb mij niet voorbereid op dit getuigenverhoor. Ik weet wel dat het erover gaat dat Eigen Haard denkt dat [appellant] niet in zijn huis zou wonen ofzo. (…)
Ik woon op de [straatnaam] 211. (…) Ik huur ook van Eigen Haard. Mijn huis zit in hetzelfde blok als waar [appellant] woont. [appellant] zit op de tweede verdieping, als je de lift uitkomt naar rechts. Ik op de tiende verdieping, als je de lift uitkomt naar links.
Ik ben zelf geloof ik in 2014 er komen wonen en ik dacht [appellant] een jaar later ofzo. Ik kom hem al jaren tegen met zijn hondjes. We komen niet bij elkaar thuis of over de vloer. Dat wil zeggen hij is één keer bij mij thuis geweest met zijn gitaar. Hij kwam toen om mijn gitaar te stemmen. In verband daarmee ben ik een keer bij hem aan de deur geweest, maar niet binnen. Dat laatste had geen reden, ik kom gewoon bij niemand binnen.
Ik zag [appellant] zeker wel zo één keer per week lopen met zijn hondjes. U vraagt mij of er ook een periode was waarin ik [appellant] minder zag. Nou daar heb ik echt niet opgelet. Er wonen daar 180 mensen en [appellant] is geen vriend van mij, maar gewoon een kennis die ik regelmatig zie en met wie ik wel eens een praatje maak. Ik heb zelf overigens geen hond.
Mr. Albers vraagt mij hoe de verwarming in mijn huis is geregeld. Dat is gezamenlijk. Het heet geloof ik blokverwarming. Als ik mijn verwarming uitzet is het even goed nog een redelijke temperatuur. Hoe dat komt? Nou ik woon tussen andere mensen in. Als ik de verwarming niet aan heb staan heb ik toch warmte. Ik denk van de buren. Ik heb niet een buis door mijn huis lopen ofzo.
Mr. Nederveen vraagt mij of ik ook de verwarming niet aanzet als het heel koud is. Dan zet ik de verwarming wel eens even aan, een uurtje en dan zet ik hem weer uit.
Mr. Nederveen vraagt of ik [appellant] ook in 2018/2019 zag. Ik heb hem altijd wel gezien, niet elke dag natuurlijk. Ik zag hem niet alleen als hij met zijn hondjes liep maar ook als hij boodschappen ging doen bij Albertheijn. (…)
Mr. Nederveen vraagt mij of ik iets weet van de relatie van [appellant] met mevrouw [naam 13] . Ik heb die dame wel eens gezien. Ik weet echt niet meer wanneer. U vraagt mij of “die dame” mevrouw [naam 13] was. Hoe ze heette weet ik niet. Zoals ik al zei [appellant] en ik kennen elkaar oppervlakkig voor de rest niks.
[naam 9]
Ik heb mij op dit getuigenverhoor niet echt voorbereid. Ik ben al eerder op de zitting bij de kantonrechter geweest en daar heb ik een verklaring afgelegd.
[appellant] en ik wonen op dezelfde gang, ik woon op nummer 47. Ik woon daar al 17 jaar. [appellant] en ik komen niet bij elkaar over de vloer. We zien elkaar bij het langslopen en in de lift.
Ik heb een handgeschreven verklaring afgelegd en een verklaring die door de advocaat van [appellant] op papier is gezet. Daar blijf ik bij, dat is de waarheid.
Ik kan niet zeggen hoe vaak [appellant] thuis was. Ik zag hem net zo vaak als mijn andere buren, en als we elkaar zagen maakten we een praatje. In het begin had [appellant] geen huisdieren, maar inmiddels heeft hij twee leuke hondjes.
In het verleden ging [appellant] vaak naar [plaats 2] , naar zijn moeder, en als hij dan terugkwam vroeg ik hoe het met haar ging, want hij had mij verteld dat het niet zo goed met zijn moeder ging.
Ik heb van [appellant] nooit een vriendin of andere levenspartner gezien.
[appellant] praat met de buren die hij in de lift tegenkomt, maar met zijn naaste buren heeft hij geen contact. Ik denk dat hij boos is vanwege de verklaringen die zij hebben afgelegd, dat hij er niet woont.
[appellant] is een heel prettige bewoner. Ik begrijp niet waarom deze procedure speelt, ik heb daar geen verklaring voor. Ik heb tegen mijn buren wel eens gezegd dat zij blij mogen zijn dat hij zijn muziek buitenshuis maakt, zodat ze daar geen last van hebben. Ik weet dat [appellant] muziek maakt, doordat wij het daar wel eens over hebben gehad.
Op vragen van mr. Van der Wiel antwoord ik als volgt:
Dat [appellant] de hondjes heeft is denk ik van na corona, maar ik weet het niet zeker.
Ik was op de hoogte van de toestand van de moeder van [appellant] . Ook toen het slechter met haar ging heb ik dat van hem gehoord.
Tot voor kort hadden wij in de woningen blokverwarming. Die was aan of uit. Je kon de temperatuur niet instellen. Met de renovatie is dat veranderd. Dat was dit jaar. Ik heb in mijn woning geen verwarmingsbuizen die naar andere woningen lopen.
Op vragen van mr. Albers antwoord ik als volgt:
Sinds het begin van corona is mijn gezondheid achteruit gegaan. Eerst werd ik besmet verklaard, vervolgens heb ik een kunstknie gekregen, en toen ik in het revalidatietehuis was heb ik een infectie gekregen waardoor ik weer naar het ziekenhuis moest, en toen ik weer thuis was heb ik een hartstilstand gehad. Ik heb ook in die periode nog twee keer een herseninfarct gehad.
Op vragen van mr. Nederveen antwoord ik als volgt:
Ik weet niet meer hoe de verklaring van 14 augustus 2020 tot stand is gekomen en wat daar precies in staat. De advocaat van [appellant] is volgens mij niet bij mij thuis geweest. Ik was in die periode door mijn medische problemen ook veel van huis.
U vraagt mij over de periode 2018/2019. Vanaf het moment dat [appellant] in zijn woning kwam wonen sprak ik met hem, net als met al zijn voorgangers.
De blokverwarming was aan of uit, en je kon niet bijstoken.
Op verzoek van mr. Albers worden nog enige vragen gesteld naar aanleiding van de schriftelijke verklaring van 14 augustus 2020.
De getuige verklaart:
Mijn geboortedatum [geboortedatum] . Op de vraag of [appellant] bij mij langsloopt, of dat ik bij [appellant] langsloop antwoord ik dat ik langs zijn huis moet als ik naar de lift loop. (…) U confronteert mij ermee dat in de schriftelijke verklaring staat dat [appellant] altijd met de trap gaat, terwijl ik net heb verklaard dat [appellant] praat met de buren die hij in de lift tegenkomt. Tegenwoordig met de hondjes neemt [appellant] de lift, maar toentertijd liep hij naar beneden en ging hij naar de berging om zijn fiets te pakken. Dan komt hij bij mij voorbij.
Op een vraag van mr. Nederveen antwoord ik als volgt:
Mr. Nederveen wijst mij erop dat er in de voordeur maar een klein raampje zit om op de galerij te kijken. Ik kan zien dat [appellant] voorbij komt doordat er een verklikker is, dat wil zeggen het licht gaat dan aan. Ik weet dan dat het [appellant] is, omdat de andere buren niet naar beneden lopen, want die zijn ouder. Het is een seniorenflat.
[naam 10]
Ik heb mij op dit getuigenverhoor niet voorbereid. Ik weet waar het vandaag over gaat, want dat heb ik zo links en rechts wel gehoord.
Ik ben een buurvrouw van [appellant] , ik woon op nummer 107. Op een hogere verdieping dan [appellant] . Ik woon daar sinds 2016.
Ik kom [appellant] heel vaak tegen met zijn hondjes. Die heeft hij al jaren, al van voor corona. Ik zie hem regelmatig, en dan maken we wel een praatje. Ik weet niet veel van zijn persoonlijke situatie. De gesprekken gingen meer over het wonen daar en over de renovatie. Vanaf het begin af aan heb ik [appellant] altijd gezien, en dat is altijd hetzelfde gebleven. Het is niet zo dat er periodes zijn geweest dat hij er minder vaak was. Ik zag [appellant] wel bij de Albert Heijn, of bij een bankje of in de hal van het gebouw. Ook in de lift kwam ik hem tegen. Een levenspartner van [appellant] heb ik nooit gezien, ik zag hem altijd alleen.
Op vragen van mr. Albers antwoord ik als volgt:
De verwarming is een groot probleem. Ik heb daar ook met [appellant] over gesproken. (…) Hij stookte bijna niet, omdat het al warm was van de buizen die door zijn woning liepen. Dat was bij mij ook zo. Ik stookte ook bijna niet. Die buizen zijn weggehaald bij de renovatie dit jaar.
Op vragen van mr. Nederveen antwoord ik als volgt:
[appellant] heeft mij verteld dat hij problemen heeft over zijn woning en dat dat onterecht is. Hij heeft mij gevraagd of ik wilde getuigen en dat wilde ik wel, want ik heb hem altijd gezien. Ik zag hem soms twee keer per dag, soms één keer per dag, maar ik zag hem regelmatig.
[naam 11]
(…) Ik woon op nummer 51 op dezelfde verdieping als [appellant] . Op die verdieping liggen tien flats. Als ik [appellant] tegenkom, in of rond het gebouw, maak ik wel eens een praatje met hem, maar we komen niet bij elkaar over de vloer. [appellant] heeft hondjes. Ik denk dat hij die voor corona al had. Die hondjes moeten vier keer per dag worden uitgelaten. Ik kom hem soms bij de lift tegen, of buiten voor de deur of in de hal. Toen ik zelf nog een hond had, zag ik [appellant] vaker. Mijn hond is medio 2020 overleden.
In de periode dat het met de moeder van [appellant] niet goed ging was hij veel in [provincie] bij haar. Dat heeft hij mij verteld. Ik had zelf niet gemerkt dat hij er minder was, want zo vaak zie je elkaar ook niet.
De meeste andere buren zijn op leeftijd en komen bijna de deur niet uit. [appellant] gaat natuurlijk wel de deur uit, hij gaat de hondjes uitlaten of hij gaat weg op de fiets. Ik zag hem wel een paar keer per week. Ik zit vaak op de gang en dan maak ik praatjes met wie er langskomt, dan hoor je wel eens wat.
Ik heb begrepen dat [appellant] in de periode dat hij de problemen met de woningbouw kreeg, veel in [provincie] was vanwege zijn moeder. Ik heb ook van hem gehoord dat hij onterechte vragen heeft gekregen over de watermeter, want die hadden wij niet. [appellant] vertelde mij dat hij de kachel niet veel aan had, maar dat is voor iedereen verschillend.
Op vragen van mr. Albers antwoord ik als volgt:
Ik herken u als de advocaat met wie ik een bespreking heb gehad samen met [appellant] . U hebt daarna de verklaring opgesteld. Bij [naam 9] is dat toen ook zo gegaan.
Op vragen van mr. Van der Wiel antwoord ik als volgt:
Door de slaapkamer en het halletje van de woning lopen dikke verwarmingsbuizen die veel warmte afgeven. Dan hoef je bijna niet te stoken.
Op vragen van mr. Nederveen antwoord ik als volgt:
Als ik [appellant] zag was hij meestal alleen.
[naam 12]
(…) Ik blijf bij de schriftelijke verklaring die ik op 5 oktober 2020 heb opgesteld.
In de periode 2018/2019 kwam [appellant] zo’n twee keer per week bij mij langs, omdat ik toen bezig was een album te maken. Dat is heel arbeidsintensief en het was heel fijn dat hij mij daarbij hielp. Die werkzaamheden begonnen dan rond een uur of 10:00 en konden heel lang doorgaan. Als het zo uitkwam bleef [appellant] dan ook een hapje mee-eten.
Optredens vonden altijd in de avond plaats. Het opbouwen begint dan al zo rond 17:00 uur. [appellant] doet voor mijn band stage-management en geluid en is bij nagenoeg ieder optreden van mijn band aanwezig.
Ik kwam ook eens in de paar maanden bij hem op bezoek voor de gezelligheid. Meestal was dat rond etenstijd. Soms at ik daar dan. [appellant] kookte dan, zoiets als rijst met groente, en af en toe saus. (…) Aan de inrichting van de woning van [appellant] was in mijn ogen niets bijzonders. Ik woon zelf ook alleen. Er zijn veel overeenkomsten met mij thuis, van alles wat. Een muziekinstrumentje hier en daar, een computer, een tafel, een bank. Ik kan mij geen bloemen herinneren, maar dat zou kunnen. Ik heb zelf ook wel eens bloemen staan.
[appellant] heeft naast muziek ook als hobby fotografie. Hij vertelde daar wel over. Hij is ook een keer foto’s komen maken bij een optreden van mij. (…)
Ik heb [appellant] in 2012 leren kennen toen hij bij een optreden van mij hielp met het tillen van een basversterker. (…)
De moeder van [appellant] is ongeveer anderhalf jaar geleden overleden. Hij spreekt altijd met respect over haar. Toen zij nog leefde ging hij regelmatig in de weekenden bij haar op bezoek.
Ik weet niet meer of het in het huis van [appellant] lekker warm was of niet. (…) In de zomer is het er wel heel warm, want dan staat de zon op het raam.
Op vragen van mr. Albers antwoord ik als volgt:
[appellant] is vanaf het begin af aan veel van huis geweest. Hij is gewoon een heel ondernemend type. Dan had hij bijvoorbeeld vrienden bij een gitarenhuis ( [...] ) en dan ging hij daar dagenlang heen om te spelen en te praten met klanten.
Ja, het is juist dat [appellant] ook vrijwilligerswerk deed voor de Molukse gemeenschap ( [...] ). Daar ging hij dan foto’s maken in het weekend.
Als we in de studio aan het werk waren kon het wel heel laat worden, maar [appellant] bleef niet slapen.
Op vragen van mr. Van der Wiel antwoord ik als volgt:
Ik ben nooit in een andere woning bij [appellant] op bezoek geweest.
Op vragen van mr. Nederveen antwoord ik als volgt:
Als [appellant] voor mij kookte had hij de ingrediënten voor de maaltijd al in huis.
De verklaring van 5 oktober 2020 is door mij niet ondertekend, omdat mijn scanner het toen niet deed en ik de verklaring heb moeten e-mailen. In die schriftelijke verklaring heb ik gezegd dat ik in de desbetreffende periode één keer in de week bij [appellant] langskwam. Dat klopt niet, dat is te vaak, want het moest in het weekend gebeuren en dan was hij vaak weg. Ik heb dat overdreven. Ik weet niet hoe dit in de verklaring is terechtgekomen.
[appellant] had wel eens spullen bij mij liggen, bijvoorbeeld instrumenten of misschien soms een tas.
Over een vaste relatie van [appellant] kan ik niets met zekerheid zeggen. (…)
[appellant] heeft hondjes, maar ik weet niet of hij die in 2018/2019 al had. Hij heeft de hondjes nooit meegenomen naar de studio.
3.5
Het door Eigen Haard bijeengebrachte bewijs bestaat voornamelijk uit indrukken van haar drie medewerkers ( [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] ) naar aanleiding van twee huisbezoeken en de verklaring van de buurvrouw [naam 4] . [naam 3] is in april 2019 in de woning geweest. Uit zijn verklaring kan worden afgeleid dat de woning naar zijn indruk wel bewoond werd, maar niet door [appellant] en wel door een vrouw. Dat omdat de woning in de ogen van [naam 3] vrouwelijk was ingericht. [naam 1] en [naam 2] hebben tijdens hun bezoek aan de woning in augustus 2019 (nagenoeg) geen eten aangetroffen en geen kleding gezien. Of nergens in de kasten van [appellant] kleding lag, konden zij echter niet bevestigen. Zij herinneren zich wel een panty en een inlegkruisje in de prullenbak in de badkamer en een hondenmand en hondenbrokjes en -speeltjes in de woonkamer. Deze voorwerpen duiden op bewoning, zij het dat daaruit niet blijkt dat het [appellant] was die daar woonde. Ook herinneren zij zich een foto van een vrouw, die door [naam 1] werd herkend als de vriendin van [appellant] . [naam 4] heeft verklaard dat de vriendin van [appellant] , [naam 6] , enige tijd bij [appellant] woonde en dat zij [appellant] veel minder zag vanaf de tijd dat [naam 6] haar eigen huis had gekregen. Daaruit blijkt dat [naam 6] in afwachting van haar eigen huis enige tijd bij [appellant] heeft verbleven, maar een aanwijzing dat een (andere) vrouw in de woning woonde in plaats van [appellant] is dit niet. Integendeel, kennelijk had deze getuige als directe buur zicht op de woning, zodat mag worden aangenomen dat als de woning door iemand anders dan [appellant] zou zijn bewoond, zij dat had waargenomen.
3.6
[naam 4] heeft ook verklaard dat [appellant] ‘weer in zijn woning zit’ sinds hij de procedure bij de kantonrechter had verloren. Hoe de getuige dit weet is niet uit de verf gekomen, afgezien dan van haar verklaring dat Eigen Haard na de procedure bij de kantonrechter bij de getuige thuis is geweest en toen heeft verteld dat [appellant] de rechtszaak had verloren. Eigen Haard heeft in eerste aanleg een op 10 september 2019 schriftelijk afgelegde verklaring over gelegd van [naam 14] , buurvrouw op nummer 43. Zij heeft daarin verklaard dat zij ‘de bewoner van nr. 59’ ( [appellant] , hof) in de vijfeneenhalfjaar dat de getuige daar woont, precies drie keer heeft gezien. Dit is een weinig specifieke verklaring, onder meer omdat daaruit niet blijkt of [naam 14] zelf regelmatig buiten haar woning kwam. Eigen Haard heeft deze getuige niet opgeroepen, omdat zij ‘over de 90 is’, aldus getuige [naam 1] . Dat [naam 3] heeft verklaard dat hij na zijn bezoek aan [appellant] in april 2019 ‘met wat buren heeft gesproken’ en dat er in ieder geval twee mensen waren ‘op dezelfde verdieping die vertelden dat ze de heer [appellant] eigenlijk niet zagen en niet wisten wie er wel woonde’ is ook te weinig specifiek om aan het door Eigen Haard geleverde bewijs meer gewicht toe te kennen.
3.7
Tegenover de verklaring van [naam 4] dat zij op enig moment [appellant] veel minder zag en dat [appellant] na de procedure bij de kantonrechter weer in zijn woning zat, staan de verklaringen van de broer van [appellant] , vier buren en (muziek)vriend [naam 12] . Zij hebben allen verklaard dat [appellant] volgens hen altijd in de woning heeft gewoond, dan wel dat zij niet weten van een periode waarin zij [appellant] langere tijd niet hebben gezien. De door hen in dit verband genoemde feiten en omstandigheden waaraan zij hun indruk ontleenden, komen het hof als voldoende plausibel voor en het hof ziet geen reden om aan de geloofwaardigheid van deze getuigenverklaringen te twijfelen.
3.8
In de verklaringen van de door [appellant] opgeroepen getuigen is bovendien een aanwijzing te lezen voor de juistheid van zijn verklaring voor zijn lage energieverbruik. Voor het verschil in energieverbruik tussen de periodes 2018/2019
en 2019/2020 heeft [appellant] een plausibele verklaring gegeven (rov. 3.9 en 3.13 tussenarrest). Eigen Haard heeft die onvoldoende gemotiveerd betwist. Datzelfde geldt voor de uitgaven van [appellant] en de in het geding gebrachte bankafschriften (rov. 3.10 en 3.13 tussenarrest).
3.9
Ten slotte rechtvaardigt het feit dat Eigen Haard in de periode mei 2019-november 2019 [appellant] niet heeft aangetroffen bij negen onaangekondigde huisbezoeken niet de conclusie dat [appellant] geen hoofdverblijf in de woning had. [appellant] heeft voldoende gemotiveerd toegelicht dat en waarom hij vaak niet thuis was en dit vindt steun in enkele verklaringen van de door hem opgeroepen getuigen. [appellant] hoeft niet te bewijzen dat hij altijd zijn hoofdverblijf in de woning heeft gehad.
3.1
Dat Eigen Haard op basis van de door haar aangevoerde bevindingen en getuigenverklaringen twijfels had of [appellant] wel zijn hoofdverblijf in de woning heeft gehad, is voorstelbaar. Die bevindingen en het in hoger beroep door Eigen Haard geleverde bewijs zijn echter in het licht van de gemotiveerde betwisting door [appellant] onvoldoende om vast te stellen dat [appellant] in de woning niet zijn hoofdverblijf heeft (gehad). Dat betekent dat de grieven in zoverre slagen. De grieven behoeven voor het overige geen bespreking.
Slotsom
3.11
De slotsom is dat het hoger beroep van [appellant] succes heeft. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd. Eigen Haard zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties. [appellant] heeft in het petitum van de dagvaarding in hoger beroep ook de kosten ‘van het gevoerde executie kort geding’ gevorderd. In zijn akte na de getuigenverhoren heeft [appellant] enkel nog de kosten van deze procedure in beide instanties gevorderd. Het hof neemt aan dat dit verband houdt met het feit dat de dagvaarding in hoger beroep dateert van 12 november 2020 en het vonnis waarbij de uitvoerbaarheid bij voorraad van de bij het bestreden vonnis uitgesproken veroordeling is geschorst, van 20 november 2020 dateert (rov. 3.1.11 tussenarrest) en dat daarbij al een kostenveroordeling ten laste van Eigen Haard is uitgesproken.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht als volgt:
wijst de vorderingen van Eigen Haard af;
veroordeelt Eigen Haard in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van [appellant] begroot op € 480,- voor salaris en in hoger beroep tot op heden op € 459,89 aan verschotten en € 3.549,- voor salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Toorman, J.C.W. Rang en M.A. Wabeke en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023.