2.1.De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
1. In de periode van 2 september 2013 tot en met 4 december 2013 heeft eiseres
22 aangiften ingediend voor het plaatsen van 56.296 zonnepanelen onder de regeling in het vrije
verkeer brengen. De oorsprong van deze zonnepanelen is China. In de aangiften wordt [A] SRL te [B] , Roemenië (hierna: [A] ) vermeld als aangever en wordt een douanewaarde van de zonnepanelen vermeld van omgerekend € 0,22 per watt.
2. [A] heeft (de rechtsvoorgangster van) eiseres op 2[0] augustus 2013 een volmacht verleend om als haar direct vertegenwoordiger op te treden. Voor zover van belang luidt deze volmacht als volgt: “Diese Vollmacht und dieser Auftrag beziehen sich auf die vom Auftraggeber oder für ihn gestellte Warensendungen und für Sendung(en), für die der Auftraggeber die Unterlagen/Informationen dem Speditionsunternehmen zur Verfügung gestellt hat.”
3. Op 22 mei 2014 is bij eiseres een controle na invoer op de voet van artikel 78, tweede lid, van het Communautair Douanewetboek (CDW) uitgevoerd. Naar aanleiding van deze controle heeft
verweerder een verzoek om wederzijdse bijstand ingediend in Roemenië. Op 27 mei 2015 is bij
eiseres wederom een controle na invoer uitgevoerd. Beide controles hadden betrekking op de
onderhavige 22 aangiften, waarmee in totaal 56.296 zonnepanelen in het vrije verkeer zijn gebracht. Tijdens deze controle zijn in de administratie van eiseres twee facturen van 13 juli 2013 aangetroffen, allebei met hetzelfde kenmerk, allebei voor 1512 zonnepanelen, vervoerd van [C] naar [D] . Eén factuur was van [F] Co Ltd te China ( [E] China) aan [A] voor een prijs [D] van € 29.937,60 en één factuur was van [F] Co Ltd China aan [G] GmbH te Duitsland ( [E] Duitsland) voor een prijs [D] van € 81.648,00. Deze zonnepanelen zijn door eiseres op 4 december 2013 voor het vrije verkeer aangegeven, tegen de waarde uit de factuur aan [A] .
4. Op grond van stukken die zijn ontvangen van de Roemeense autoriteiten is vast komen te staan, dat op 11.622 van de 56.296 zonnepanelen een op 18 juli 2013 door [A] en [E] China gesloten koopovereenkomst en een bij deze overeenkomst behorend addendum van 15 augustus 2013 zien. In het addendum is “the unit price” van de 11.622 zonnepanelen vastgesteld op € 0,58 per watt. De “unit price” is in het addendum opgesplitst in een CIF prijs van € 0,22 per watt, een vergoeding van € 0,11 per watt voor verwachte antidumpingheffingen, een vergoeding van € 0,12 per watt voor reeds verleende en in de EU uitgevoerde diensten, een bonus van € 0,05 per watt voor de hoge kwaliteit van de zonnepanelen, een vergoeding van € 0,02 per watt voor het vervoer van de zonnepanelen van Antwerpen naar Roemenië en een vergoeding van € 0,06 per watt voor snelle afhandeling van de aangiften bij de Nederlandse en Roemeense douane. Voor deze 11.622 zonnepanelen heeft verweerder een utb met een aanslagbeschikkingsnummer (...)9571 A aan eiseres uitgereikt, gebaseerd op een douanewaarde van € 0,58 per watt. In bezwaar heeft verweerder deze utb verminderd tot nihil, omdat eiseres als direct vertegenwoordiger ten onrechte was aangesproken voor de douaneschuld. Deze utb is tussen partijen niet meer in geschil.
5. Uit informatie van de Roemeense autoriteiten blijkt dat van de 44.674 overige zonnepanelen 19.167 zonnepanelen intracommunautair aan [A] zijn geleverd door [E] Duitsland en dat met betrekking tot 25.507 zonnepanelen geen koopovereenkomst is aangetroffen. Eiseres heeft
de inklaringsopdrachten voor de 44.674 zonnepanelen ontvangen van [N] GmbH te Duitsland (hierna: [N] ), waarbij [N] steeds inklaringsfacturen (commercial invoices) en packing lists heeft meegestuurd. [N] heeft op haar beurt de inklaringsopdrachten ontvangen van [E] Duitsland. [E] Duitsland is een dochtermaatschappij van [E] China. Eiseres heeft de inklarings- en vervoerskosten alsmede de betaalde antidumpingrechten gefactureerd aan [N] . [N] heeft vervolgens de antidumpingrechten doorgefactureerd aan [A] , de inklaringskosten, de kosten voor het vervoer van Antwerpen naar [D] en de kosten van het vervoer van [D] naar Duitsland dan wel Roemenië aan [E] Duitsland, [H] , KG (hierna: [H] ) respectievelijk [I] GmbH. De facturen zijn betaald door [H] .
6. Volgens de Roemeense douane blijkt uit de administratie van [A] niet dat zij de facturen heeft betaald. [A] ontkent opdracht voor de invoer van de 44.674 zonnepanelen te hebben gegeven. In de administratie van [A] zijn facturen ter zake van de levering van een aantal van de onderhavige zonnepanelen aangetroffen en afschriften van een aantal van de onderhavige aangiften voor het vrije verkeer. In de loop van de onderhavige beroepsprocedure heeft eiseres van een nieuwe medewerker van [A] afschriften ontvangen van zowel de facturen als de creditfacturen voor de onderhavige 44.674 zonnepanelen, waaruit blijkt dat [E] China haar facturen aan [A] steeds een paar dagen nadat de zonnepanelen waren ingeklaard heeft gecrediteerd. Tevens heeft eiseres van [A] afschriften ontvangen van een aantal van de onderhavige aangiften voor het vrije verkeer.”