Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het verdere geding in hoger beroep
3.Feiten
OVERIG” onder meer de bepaling opgenomen:
“(…) – dat koper bekend is met een negatieve vermogenspositie van de vennootschap ( [bedrijf 4] B.V. – toevoeging hof) (…)”
4.De klacht
5.Beoordeling
na de dagwaarop de klachtgerechtigde kennis heeft gekregen van het klachtwaardig handelen of nalaten van de notaris. Dat betekent dat in dit geval de vervaltermijn op 16 juni 2016 is gaan lopen en op 16 juni 2019 is geëindigd. Omdat de klacht van klaagster is ingediend na het verstrijken van de vervaltermijn – namelijk op 15 juli 2020 – is klaagster te laat met haar klacht. Door klaagster is niet gesteld dat zij ten tijde van het ondertekenen van de akte handelingsonbekwaam was. Dat blijkt ook niet uit de door klaagster overgelegde medische verklaring. Klaagster beroept zich op een wilsgebrek, zij stelt dat zij de akte onder dwang heeft ondertekend. Niet is gebleken dat deze dwang destijds zichtbaar is geweest voor de notaris of dat klaagster dat aan de notaris kenbaar heeft gemaakt.