ECLI:NL:GHAMS:2023:1277

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
23-003453-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake invoer van cocaïne op Schiphol met gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 16 december 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1969, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor de invoer van cocaïne op Schiphol. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep op 17 mei 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis waarvan beroep heeft gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat de behandeling in hoger beroep geen andere beschouwingen en beslissingen heeft opgeleverd dan die van de eerste rechter. Daarom heeft het hof het vonnis bevestigd, maar met de bepaling dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte wordt opgeheven zodra de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk is aan de duur van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 24 maanden. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003453-22
datum uitspraak: 31 mei 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 16 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-209074-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1969,
adres: [geboorteland02] ,
thans gedetineerd in [detentieadres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met dien verstande dat het hof – ingevolge het bepaalde in artikel 75, zesde lid, in samenhang met artikel 72, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering – zal bepalen dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte wordt opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de tenuitvoerlegging van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene;
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de tenuitvoerlegging van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. D.A.C. Koster en mr. R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Sillen en S. Maerman, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 mei 2023.
=========================================================================
[…]