Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
1.Definities
payrollingals uitzendkracht ter beschikking werd gesteld aan de Gemeente. De in het geding gebrachte nadere overeenkomst is van 17 oktober 2013. De functie van [naam 1] was blijkens de overeenkomst dierenverzorger en de locatie van de werkzaamheden was [straatnaam] 131 te [plaats]. Op dat adres is Jeugdland gevestigd.
is [naam 1] veroordeeld te Amsterdam ter zake deze feiten tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf veroordeeld.
hebben de gemeente aansprakelijk gesteld voor de door hen en door [naam 2] geleden en te lijden schade, voortvloeiende uit de gebeurtenissen van 2013 ter zake waarvan [naam 1] door de rechtbank te Amsterdam werd veroordeeld. [naam 4] en [naam 3] hebben daartoe gesteld dat [naam 1] jegens hen en jegens [naam 2] onrechtmatig heeft gehandeld, en dat de gemeente daartoe op de voet van art. 6:170 BW kan worden aangesproken.
de vorderingen van henzelf en de vordering van hun zoon, die zij hebben uit hoofde van de hiervoor bedoelde gebeurtenissen uit 2013, op [naam 1] en Creyff’s’ overgedragen aan de Gemeente.
3.Beoordeling
payrollingals uitzendkracht ter beschikking gesteld aan de Gemeente. De Gemeente geeft een veel te ruime uitleg aan artikel 15, die niet strookt met de bedoelingen van partijen en die ook niet kenbaar was voor Unique. Unique zou een dergelijk beding, waarbij de balans helemaal doorslaat in het voordeel van de Gemeente, nooit hebben aanvaard. Voor zover dit al kenbaar zou zijn geweest, voert Unique aan dat er over dit artikel niet werkelijk is onderhandeld. Als inschrijvende partij in een aanbestedingsprocedure had Unique geen mogelijkheid om af te wijken van de door de Gemeente gestelde voorwaarden. De Gemeente kon als commercieel sterkste partij vasthouden aan de inhoud van haar algemene inkoopvoorwaarden. In dit verband onderstreept Unique dat de Gemeente zelf erkent dat zij met geen enkel tekstvoorstel van de deelnemende partijen aan de aanbesteding akkoord is gegaan. Dit brengt met zich dat artikel 15 zo beperkt mogelijk moet worden uitgelegd, aldus Unique.
De Leverancier zal de Gemeente Amsterdam vrijwaren voor alle aanspraken van derden in verband met schade ontstaan door of in verband met de Producten en/of Diensten.De bewoordingen van dit beding laten er geen misverstand over bestaan dat aansprakelijkheid van Unique in beginsel reeds ontstaat indien een derde (in dit geval [naam 2] en zijn ouders) aanspraak maakt ‘in verband met schade ontstaan door of in verband met de diensten’. Zoals hiervoor is geoordeeld in verband met de aansprakelijkheid van de
Gemeentekrachtens artikel 6:170 BW is er een functioneel verband aanwezig tussen de onrechtmatige gedragingen van [naam 1] en de uitvoering van de aan hem opgedragen taak. Naar het oordeel van het hof is dat verband ook aanwezig waar het de aansprakelijkheid - jegens [naam 2] en zijn ouders - betreft van
Uniquevoor deze onrechtmatige gedragingen. [naam 1] was immers ten tijde van die gedragingen op basis van een nadere overeenkomst tussen de Gemeente en Unique door Unique als uitzendkracht ter beschikking gesteld aan de Gemeente. Door het ter beschikking stellen van [naam 1] aan de Gemeente voor de onderhavige taak is de kans op de onrechtmatige gedragingen van [naam 1] vergroot (zie ook Hoge Raad van 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1345, rov. 3.4.4). Anders dan Unique betoogt, staat aan dit oordeel niet in de weg dat Unique ten aanzien van [naam 1] slechts als formele werkgever had te gelden en ten aanzien van de omgang met mens en dier geen enkele instructiebevoegdheid had. Het is vaste rechtspraak dat de uitlener eerst dan niet aansprakelijk is voor de ter beschikking gestelde arbeidskracht indien hij kan aantonen dat hij ondanks het voortduren van het dienstverband geen enkele zeggenschap meer had uit hoofde van zijn rechtsbetrekking. Gesteld noch gebleken is dat Unique ‘geen enkele zeggenschap’ over wat dan ook had. Unique heeft zelf erkend dat zij bijvoorbeeld bevoegd was om een schorsing op te leggen. Het bestaan van zeggenschap bij de aansprakelijk gehouden partij over de vraag of en op welke momenten de persoon die onrechtmatig heeft gehandeld, werkzaamheden voor een bepaalde derde (in casu: de Gemeente) dient uit te voeren, is in beginsel toereikend voor de toepassing van de in artikel 6:170 lid 1 BW vereiste ondergeschiktheid (Hoge Raad van 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1345, rov. 3.4.2). Dit leidt tot de conclusie dat niet alleen de Gemeente, maar ook Unique op de voet van dit artikel aansprakelijk is jegens [naam 2] en zijn ouders voor de door hen geleden schade. Dit brengt automatisch met zich dat de schade die is ontstaan als gevolg van de onrechtmatige gedragingen van [naam 1] moet worden aangemerkt als ‘schade ontstaan door of in verband met de diensten’ in de zin van artikel 15 lid 2 van de algemene inkoopvoorwaarden.
payrolling,zoals in deze zaak het geval is. Gezien het voorgaande kan niet worden geconcludeerd dat Unique redelijkerwijs mocht verwachten dat geen beroep zou kunnen worden gedaan op het vrijwaringsbeding omdat Unique niet de werving en selectie heeft gedaan.
Artikel 15 van de Inkoopvoorwaarden en artikel 3 van de Raamovereenkomst blijven van toepassing. U dient deze artikelen te lezen in relatie tot de verplichtingen van het Uitzendbureau. (…) Schade die voortkomt uit niet-nakoming/niet-volledige of niet-behoorlijke nakoming van de verplichtingen van het Uitzendbureau komt voor rekening van het Uitzendbureauen in punt 115 over artikel 11.1 van de raamovereenkomst:
Indien alle verplichtingen naar behoren zijn uitgevoerd en desondanks blijkt dat de Uitzendkracht niet integer handelt, valt dit het Uitzendbureau uiteraard niet te verwijten.Het is juist dat in deze punten van de Nota van inlichtingen in verband met artikel 15 van de algemene inkoopvoorwaarden wordt gesproken over de verplichtingen van het uitzendbureau en wordt vermeld dat schade die voortkomt uit niet-nakoming daarvan voor rekening komt voor het uitzendbureau, maar dat sluit niet uit dat ook schade als hier aan de orde onder artikel 15 valt. Bovendien valt uit punt 103 op te maken dat de door de inschrijver voorgestelde aanpassing van artikel 15 (inhoudende, kort gezegd, dat de leverancier tegenover de opdrachtgever
nietaansprakelijk is voor schade van derden,
tenzijer sprake is van een tekortkoming van de leverancier) de (beperktere) strekking heeft die Unique thans bepleit. Zoals de Gemeente onderstreept, is dat voorstel door de Gemeente afgewezen en had Unique uit die afwijzing kunnen opmaken dat het vrijwaringsbeding niet de door haar verwachte beperkte strekking had. De Gemeente heeft in dit verband ter compensatie ingestemd met een beperking van de aansprakelijkheid (in artikel 3 van de raamovereenkomst) tot één miljoen euro per gebeurtenis. In het licht van dit alles is onvoldoende toegelicht dat met het bepaalde in artikel 11.1 van de raamovereenkomst betreffende de integriteit van de uitzendkracht en punt 115 van de Nota van inlichtingen het vrijwaringsbeding opzij is gezet. Unique heeft evenmin voldoende toegelicht hoe de totstandkoming van dat beding en de door Unique gestelde ongelijke verhouding tussen partijen tot een andere uitleg zou moeten leiden dan die door de Gemeente voorgestaan.