ECLI:NL:GHAMS:2023:1205
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens niet verontschuldigbare overschrijding appeltermijn
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De betrokkene, geboren in 1986, was eerder veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal, en was verplicht gesteld tot betaling van een bedrag van € 27.491,89 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hoger beroep was ingesteld tegen het vonnis van 19 maart 2021, maar de betrokkene had de wettelijke termijn van veertien dagen voor het instellen van hoger beroep overschreden.
De raadsvrouw van de betrokkene voerde aan dat deze termijnoverschrijding verontschuldigbaar was, omdat de betrokkene niet op de zitting van 19 maart 2021 was verschenen, in de veronderstelling dat hij het vonnis schriftelijk zou ontvangen. De advocaat-generaal betoogde echter dat de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar was. Het hof oordeelde dat de betrokkene op de zitting van 5 februari 2021 aanwezig was en op de hoogte was van de datum van de uitspraak. De betrokkene had pas op 7 april 2021 navraag gedaan naar het vonnis, wat te laat was.
Het hof concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maakten. De betrokkene had de gelegenheid om de uitspraak bij te wonen en had niet tijdig navraag gedaan. Daarom werd de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters B.E. Dijkers, H.A. Stalenhoef en P.H.M. Kuster, en is openbaar uitgesproken op 10 mei 2023.