ECLI:NL:GHAMS:2023:1203

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
23-000002-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervoeren van grote hoeveelheden amfetamine en hennep, en witwassen van contant geld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd, was aangeklaagd voor het vervoeren van een grote hoeveelheid amfetamine en hennep, alsook voor het witwassen van een contant geldbedrag van 745 euro. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk vervoeren van amfetamine en hennep op 8 september 2021 in Amsterdam. Tijdens de rechtszittingen op 2 augustus 2022 en 10 mei 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk een grote hoeveelheid amfetamine heeft vervoerd, wat blijkt uit zijn rijgedrag en de omstandigheden waaronder de drugs zijn aangetroffen. De verdachte had ook een contant geldbedrag van 745 euro bij zich, waarvan het hof oordeelde dat dit afkomstig was uit een misdrijf. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank had eerder een straf van 36 maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Het hof heeft de ernst van de feiten en de risico's voor de volksgezondheid in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte is ook vrijgesproken van het witwassen van een bedrag van 37,10 euro, omdat dit niet uit een misdrijf bleek te zijn verkregen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000002-22
datum uitspraak: 24 mei 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-242028-21 tegen:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1988,
thans gedetineerd in [detentieadres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 augustus 2022 en 10 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 september 2021 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelheid
beta-methylphenethylamine/(4)methylamfetamine/amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
beta-methylphenethylamine/(4-)methylamfetamine/amfetamine, zijnde
beta-methylphenethylamine/(4-)methylamfetamine/amfetamine,
(in elk geval) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 8 september 2021 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 45 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 8 september 2021 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, een of meerdere voorwerpen en/of geldbedragen, te weten een horloge (merk Rolex) en/of een (contant) geldbedrag van in totaal 782,10 euro (745 euro en/of 37,10 euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van voornoemde voorwerpen en/of geldbedragen, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat/die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 3 en de strafmaat tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte in de veronderstelling was dat hij plantenvoeding vervoerde en dat hij derhalve geen wetenschap had van het feit dat de jerrycans in zijn auto amfetamine bevatten.
Het hof gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In het proces-verbaal van bevindingen van 8 september 2021 is vermeld dat de verbalisant, rijdend in een herkenbaar politievoertuig, zag dat een ander voertuig, waarvan later bleek dat de verdachte de bestuurder was, de kruising overstak terwijl het stoplicht nog op rood stond. De verdachte reed tevens met behoorlijk hoge snelheid en haalde links en rechts andere voertuigen in. De verbalisant is achter de verdachte aangereden en heeft hem een stopteken gegeven, waar de verdachte geen gehoor aan gaf. Voorts reed de verdachte wederom door het rode licht, waarna hij een donker, rokend voorwerp uit zijn raam gooide. Later is gebleken dat dit een kapotte telefoon was. Nadat de verbalisant de optische en geluidssignalen had aangezet en de verdachte het voertuig tot stilstand bracht, zag de verbalisant dat in de auto brand was bij de middenarmsteun. Terwijl de verbalisant checkte of het vuur in de auto gedoofd was, heeft hij waargenomen dat de verdachte een zogenaamde ‘burnertelefoon’ in zijn handen nam en deze doormidden brak. De verbalisant zag ook dat in het voertuig diverse kapotte telefoons lagen, die waren verbogen en waarvan de schermen waren gebarsten. Naar aanleiding van bovenstaande waarnemingen is een onderzoek in het voertuig ingesteld. Hierbij is in het dashboardkastje een zak hennep aangetroffen en zijn in de kofferbak vier jerrycans van 25 liter met, wat later bleek, amfetamine-olie aangetroffen. Deze jerrycans waren niet direct zichtbaar daar zij in grijze vuilniszakken zaten. In het voertuig is ook een contant geldbedrag van € 37,10 aangetroffen. Bij een latere doorzoeking van het voertuig is in het dashboardkastje eveneens een Rolex horloge aangetroffen. Daarnaast is in de rechter broekzak van de verdachte een contant geldbedrag van € 745,- aangetroffen.
Het hof overweegt als volgt.
Naar het oordeel van het hof wijst de hiervoor beschreven zeer opmerkelijke feitelijke gang van zaken erop dat de verdachte wist dat hij amfetamine en geen plantenvoeding vervoerde. Het hof acht het daarbij volstrekt onaannemelijk dat dergelijke grote hoeveelheden amfetamine met bijbehorende omvangrijke financiële waarde, zijn meegegeven aan iemand die daarvan niet zou hebben geweten. Het kan naar het oordeel van het hof niet anders dan dat de verdachte van deze kostbare lading wist en daarmee werd vertrouwd. Het rijgedrag van de verdachte en het negeren van het stopteken, alsmede het wissen van sporen gedurende de rit, zelfs nog toen de verbalisanten de verdachte reeds aan de kant hadden gezet, sluiten daarbij aan. Concluderend stelt het hof vast dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte opzettelijk een grote hoeveelheid amfetamine heeft vervoerd.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van witwassen, nu de verdachte omtrent de Rolex en het aangetroffen geld een verklaring heeft afgelegd die voldoet aan de vereisten die daaraan worden gesteld.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat naar bestendige jurisprudentie voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp ‘afkomstig is uit enig misdrijf’, kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is daarbij aan het openbaar ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
Indien de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen omtrent het bewijs.
Het hof gaat uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven bij de bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1. Naar het oordeel van het hof rechtvaardigen deze feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien een vermoeden van witwassen ten aanzien van het aangetroffen Rolexhorloge en contante geldbedrag van € 745,-.
Met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat van een dergelijk vermoeden geen sprake is ten aanzien van het in de auto aangetroffen geldbedrag van € 37,10. De verdachte zal derhalve zonder nadere motivering daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het aangetroffen Rolex horloge is eveneens door zowel de verdediging als de advocaat-generaal vrijspraak bepleit. Reden daarvoor is dat daaromtrent een concrete en min of meer verifieerbare verklaring is afgelegd die niet nader door het openbaar ministerie is onderzocht. Het hof zal de verdachte om die reden eveneens zonder nadere motivering vrijspreken van de witwasbeschuldiging met betrekking tot het Rolex horloge.
Ten aanzien van het aangetroffen contante geldbedrag van € 745,- heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 2 augustus 2022 verklaard dat hij € 100,- heeft ontvangen als beloning voor het vervoer van plantenvoeding. Het overige geld is spaargeld dat afkomstig is van het bijklussen als APK-keurmeester, aldus de verdachte.
Het hof constateert dat de verklaring van de verdachte over het ontvangen van € 100,- voor het vervoer van plantenvoeding, niet strookt met de inhoud van de bewijsmiddelen en de bewezenverklaring van feit 1. De verklaring van de verdachte dat de rest van het geld spaargeld is dat afkomstig is van het bijklussen als APK-keurmeester, acht het hof op voorhand hoogst onwaarschijnlijk in het licht van voorgaande constatering ten aanzien van het bedrag van € 100,- en gezien de voornoemde omstandigheden waaronder het geld is aangetroffen. Daarbij merkt het hof nog op dat het bewaren van veel contant geld in de broekzak geen voor de hand liggende manier van sparen is. De verklaringen die de verdachte heeft gegeven over de herkomst van het geld voldoen zodoende niet aan de voornoemde vereisten.
Het voorgaande leidt het hof tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het bij de verdachte aangetroffen geld ten bedrage van € 745,- uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 8 september 2021 te Amsterdam opzettelijk heeft vervoerd een grote hoeveelheid amfetamine, een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 8 september 2021 te Amsterdam opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van 45 gram hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op 8 september 2021 te Amsterdam een contant geldbedrag van 745 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van een zeer grote hoeveelheid amfetamine en 45 gram hennep. Verdovende middelen zijn stoffen die schadelijk zijn voor de volksgezondheid.
Daarnaast schuilt in de productie van synthetische drugs een direct gevaar, zoals ontploffingsgevaar dat
kan optreden bij het ondeskundig opslaan en bewerken van diverse chemicaliën. Ook het vervoeren van deze chemicaliën kan levensgevaarlijk zijn. De productie van en de handel in (synthetische) drugs gaat verder vaak gepaard met allerlei bijkomende vormen van georganiseerde criminaliteit, waarbij fors geweld en bedreigingen niet worden geschuwd. De verdachte heeft zich niet of onvoldoende bekommerd om de risico’s en de schadelijke gevolgen van zijn handelen.
De jerrycans met vloeistof die onder de verdachte zijn aangetroffen, hadden een totaalgewicht van 68,27 kilogram. Volgens het proces-verbaal van 11 november 2021 levert een dergelijke hoeveelheid amfetamine-olie tussen de circa 123 en 164 kilogram onversneden amfetaminepasta op. De prijzen voor amfetamine-olie liggen in Nederland op € 770,- per liter en voor amfetaminepasta op € 600,- per kilogram. Het hof neemt bij de bepaling van de straf in aanmerking dat de verdachte een zeer grote hoeveelheid van een onbewerkt product vervoerde, dat na bewerking daarvan een nog grotere financiële waarde krijgt.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van € 745,-. Hierdoor heeft de verdachte opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie onttrokken. Door witwassen wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aangetast. De verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd met zijn handelen.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke
feiten worden opgelegd.
Het hof heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte en van de adviezen van Reclassering Nederland van 9 september 2021 en 8 juli 2022. De reclassering heeft geen aanknopingspunten gezien om de verdachte te begeleiden middels een reclasseringstoezicht.
Gelet op de ernst van de feiten komt slechts een vrijheidsbenemende straf als straf in aanmerking. Het hof ziet geen reden om een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen en acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

Onttrekking aan het verkeer
Het onder 1 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, genoemd onder 4 en 5. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Teruggave aan de verdachte
Het onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag genoemd onder 2, te weten € 37,10, dient te worden teruggegeven aan de verdachte nu de verdachte is vrijgesproken van het witwassen van dit geldbedrag.
Verbeurdverklaring
Het onder 1 en 3 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot of met behulp van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen genoemd onder 1 en 6. Ten aanzien van
het telefoontoestel wordt daartoe overwogen dat de verdachte heeft verklaard dat hij de verschillende
telefoons kapot heeft gemaakt om te voorkomen dat gegevens worden achterhaald, waarbij het hof ervan uitgaat dat dit ziet op de betrokkenen bij het vervoer van de amfetamine. De voorwerpen behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurdverklaard.
Bewaren ten behoeve van de rechthebbende
Nu het van de in beslag genomen voorwerpen op de beslaglijst vermeld onder 3 (personenauto) en 7 (Rolex horloge), die zijn aangetroffen ter gelegenheid van het onderzoek ter zake van een op de verdachte rustende verdenking, onduidelijk is wie de rechthebbende is, zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van deze in beslag genomen voorwerpen gelasten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 4. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6096598, Jerrycan vermoedelijk gevuld met 25 liter amfetamine)
- 5. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6096601, Jerrycan vermoedelijk gevuld met 25 liter amfetamine)
Gelast de
teruggave aan de verdachtevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 2. 37,1 EUR.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1. 745 EUR ibg d.d. 08-09-2021 (Omschrijving G6096576)
- 6. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G6096589, Nokia).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 3. 1 STK Personenauto met kenteken [kenteken01] (Omschrijving: G5627272, Zwart, merk: Volkswagen, chassisnr: [nummer01] , bouwjaar 2012)
- 7. 1 STK Horloge (Omschrijving: G6099008, zilverkleurig, merk: Rolex Oyster Perpetual).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.E. Dijkers, mr. H.A. Stalenhoef en mr. P.H.M. Kuster, in tegenwoordigheid van mr. S. Geensen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 mei 2023.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]