Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 22 januari 2020 te Haarlem [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door in de buikstreek, althans in het bovenlichaam, van die [slachtoffer] te schieten;
hij op of omstreeks 22 januari 2020 te Haarlem een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk: Narinco NP 28 en/of kaliber 9 mm), zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of een of meer stuks munitie (kaliber 9 mm) voorhanden heeft gehad.
Vonnis waarvan beroep
Feiten en omstandigheden waarvan het hof uitgaat
“ik heb een verrassing voor je”. Tegenover deze verklaring van [naam] staat echter de verklaring van de verdachte, die ontkent dit te hebben gezegd. Ook de overige dossierstukken bieden op dit punt geen ondersteuning voor de verklaring van [naam] . Gelet hierop en in aanmerking genomen dat [naam] niet als ‘objectieve’ getuige kan worden beschouwd, houdt het hof het ervoor dat de verdachte
nietheeft gezegd
“ik heb een verrassing voor je”.
“een beweging maakte naar zijn jaszak”waardoor de verdachte in paniek raakte
“en dacht dat het slachtoffer bijvoorbeeld een mes zou grijpen”. Het hof stelt echter vast dat bij het slachtoffer geen mes of enig ander wapen is aangetroffen. Gelet hierop en bij gebreke van aanwijzingen die in een andere richting wijzen, gaat het hof ervan uit dat het slachtoffer geen mes of ander wapen heeft willen en kunnen pakken.
Bewijsoverweging feit 1
Bewezenverklaring
hij op 22 januari 2020 te Haarlem [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door in de buikstreek van die [slachtoffer] te schieten;
hij op 22 januari 2020 te Haarlem een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk: Narinco NP 28 en/of kaliber 9 mm), zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en meer stuks munitie (kaliber 9 mm) voorhanden heeft gehad.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
- het slachtoffer heeft de verdachte geprobeerd te beroven van zijn drugs(bolletjes) en heeft hem daartoe herhaaldelijk vastgepakt en (schreeuwend) gemaand om drugs te geven;
- [naam] stond gedurende het incident achter de verdachte en heeft hem in de rug geduwd;
- de verdachte heeft een doorgeladen vuurwapen gepakt en van zeer dichtbij het slachtoffer, dat hem bij zijn pols vasthad en op dat moment een stap naar voren deed, in zijn buik geschoten;
- bij het slachtoffer is geen mes of enig ander wapen aangetroffen en het is niet aannemelijk geworden dat het slachtoffer een beweging heeft gemaakt met de bedoeling om een wapen te pakken.
doorslaggevendbelang is geweest voor de verweten gedraging. Bij de beantwoording van de vraag of in een concreet geval sprake is van het hier bedoelde ‘onmiddellijk gevolg’, kan betekenis toekomen aan de mate waarin de grenzen van de noodzakelijke verdediging zijn overschreden alsmede aan de aard en de intensiteit van de hevige gemoedsbeweging.
direct voorafgaand of op het momentdat hij schoot. De reactie van de verdachte richting het slachtoffer was onder de gegeven omstandigheden bovendien zeer buitensporig. De grenzen van de noodzakelijke verdediging zijn als gezegd zeer fors overschreden. Gelet op het voorgaande acht het hof het niet aannemelijk dat sprake is geweest van een dermate hevige gemoedsbeweging dat deze van doorslaggevend belang is geweest voor de verweten gedraging (het schieten door de verdachte). Het beroep op noodweerexces wordt dan ook verworpen.
“dacht dat het slachtoffer naar bijvoorbeeld een mes zou grijpen”.
“moeten onderzoeken of sprake was van verontschuldigbare dwaling aan de kant van de verdachte, bijvoorbeeld omdat hij niet alleen kon, maar redelijkerwijs ook mocht menen dat hij zich moest verdedigen op de wijze als hij heeft gedaan omdat hij verontschuldigbaar zich het dreigende gevaar heeft ingebeeld dan wel de aard van de dreiging verkeerd heeft beoordeeld”.
“Hij had me met rechts vast bij mijn linkerarm. Ik zie die linkerhand… die linkerhand van hem doet iets. Ik weet niet wat hij doet. Ik weet niet of hij iets ging pakken… dat weet ik niet. Maar ik heb het vaker meegemaakt.”Later heeft de verdachte verklaard dat hij dacht dat het slachtoffer
“een mes zou trekken (…)[en]
tussen mijn ribben zou steken”, en heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep nog gesteld dat het slachtoffer zijn hand daadwerkelijk in zijn jaszak heeft gestopt.
verontschuldigbaarheeft ingebeeld terwijl de verdachte bovendien niet heeft mogen menen dat hij zich tegen dat gestelde gevaar moest verdedigen op de wijze zoals hij heeft gedaan.
Oplegging van straf
Vorderingen benadeelde partij
- De aard, de toedracht en de gevolgen van de onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed.
- De wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan.
- De aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
- € 2.500,00 aan materiële schade, bestaande uit toekomstige medische (reis)kosten;
- € 15.000,00 wegens schokschade;
- € 20.000,00 wegens affectieschade.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
- € 9.652,15 aan materiële schade, bestaande uit kosten voor lijkbezorging (€ 6.902,15), medische kosten ten behoeve van het slachtoffer (€ 250,00) en toekomstige medische (reis)kosten (€ 2.500,00);
- € 15.000,00 wegens schokschade;
- € 20.000,00 wegens affectieschade.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
- € 2.500,- aan materiële schade, bestaande uit (toekomstige) medische (reis)kosten;
- € 15.000,- wegens schokschade;
- € 17.500,- wegens affectieschade.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
- € 2.500,- aan materiële schade, bestaande uit toekomstige medische (reis)kosten;
- € 15.000,- wegens schokschade;
- € 20.000,- wegens affectieschade.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vordering tenuitvoerlegging
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren en 11 (elf) maanden.
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
€ 30.000,00 (dertigduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 37.152,15 (zevenendertigduizend honderdtweeënvijftig euro en vijftien cent) bestaande uit € 7.152,15 (zevenduizend honderdtweeënvijftig euro en vijftien cent) materiële schade en € 30.000,00 (dertigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 15.588,32 (vijftienduizend vijfhonderdachtentachtig euro en tweeëndertig cent) bestaande uit € 588,32 (vijfhonderdachtentachtig euro en tweeëndertig cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€1.086,00 (duizend zesentachtig euro).
€ 30.000,00 (dertigduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.