Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De zaak in het kort
3.Feiten
4.Beoordeling
indieneen beroep wordt gedaan op een contractueel beding, de rechter ambtshalve ook dient te kijken naar bedingen die niet tot uitvoering zijn gebracht en wel zien op dezelfde tekortkoming. Zij wijst erop dat dat het geval was in de door de kantonrechter aangehaalde uitspraken. In de Dexia zaak was primair een beroep gedaan op contractuele boetebedingen en slechts subsidiair op aanvullend schadevergoedingsrecht dat uit de wet voortvloeit. PEC beroept zich echter op geen enkele boete/schadevergoedingsbepaling in de huurovereenkomst of de ROZ 2003, maar enkel en alleen op schadevergoeding (en -begroting) op de voet van artikel 6:104 BW. De beoordeling van de contractuele boetebedingen valt dus buiten het geschil van partijen. Door de boetebedingen toch te toetsen is de kantonrechter buiten de rechtsstrijd getreden, aldus PEC. Zij heeft verder erop gewezen dat artikel 6:104 BW geen punitief karakter heeft en dat zij als rechtsopvolgend verhuurder niet betrokken was bij totstandkoming van de huurovereenkomst en de bijbehorende voorwaarden.
- HvJ EU 11 maart 2020, ECLI:EU:C:2020:188 (
- HvJ EU 10 september 2020, ECLI:EU:C:2020:687, ro. 25