ECLI:NL:GHAMS:2023:1130

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
23-003478-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak in cocaïne vervoeren zaak met beslissingen over in beslag genomen goederen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2021. De verdachte, geboren in 1978 en thans gedetineerd, was eerder vrijgesproken van een tenlastelegging. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de beslissingen met betrekking tot de in beslag genomen goederen, die vernietigd zijn. Het hof heeft aanvullende overwegingen gegeven in reactie op de verweren van de verdachte en zijn raadsman. De raadsman betoogde onder andere dat de opname van het kenteken van de bestelbus in het ANPR-referentiebestand onrechtmatig was, maar dit werd verworpen. Ook de klacht over de voorbarige vernietiging van de bestelauto werd afgewezen, omdat de verborgen ruimte aan de buitenkant zichtbaar was. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk cocaïne heeft vervoerd, onderbouwd door bewijs uit zijn telefoon en verklaringen van betrokkenen. De op te leggen straf is gegrond op de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de in beslag genomen Samsung telefoon onttrokken aan het verkeer, terwijl de Nokia telefoon bewaard blijft voor de rechthebbende.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003478-21
datum uitspraak: 7 april 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-120775-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1978,
thans gedetineerd in [detentieadres01] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de beslissingen met betrekking tot de in beslag genomen goederen -in zoverre zal het vonnis worden vernietigd- en met dien verstande dat het hof het vonnis aanvult met de navolgende overwegingen.

Aanvullende overwegingen mede in reactie op in hoger beroep gevoerde verweren

ANPR-referentiebestand
De raadsman heeft betoogd dat het kenteken van de bestelbus waarin de verdachte is aangetroffen zonder toereikende wettelijke grondslag in het ANPR-referentiebestand is opgenomen. Dat verweer wordt verworpen, omdat artikel 3 Politiewet 2012 hiervoor de grondslag biedt. De stelling van de raadsman dat opname in het referentiebestand alleen toelaatbaar is als de bestuurder of een kenteken is gesignaleerd in verband met een concrete en actuele verdenking, vindt geen steun in het recht. Het hof zijn ook overigens geen onregelmatigheden gebleken bij het verkrijgen en het gebruik van de ANPR-gegevens.
Vernietigen bestelauto
Aan de klacht over de voorbarige vernietiging van de bestelauto waarin de cocaïne is aangetroffen, heeft de raadsman ten grondslag gelegd dat hij niet ervan overtuigd is dat de verborgen ruimte aan de buitenkant van die bestelauto te zien was, zodat hij dit zelf had willen controleren. Die klacht faalt, omdat niet alleen uit de verklaringen van betrokken politieambtenaren ter zitting van de rechtbank en neergelegd in processen-verbaal van bevindingen, [1] maar ook uit foto’s van de onderzijde van deze bestelbus (met toelichting) [2] blijkt dat de verborgen ruimte aan de buitenkant (onderkant) van de bestelauto waarneembaar was als een ‘niet originele metalen bak onder het voertuig’. Daarom is niet aannemelijk dat de verdachte door de vernietiging van de bestelbus in enig belang is geschaad.
Aanwezigheidsrecht
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het aanwezigheidsrecht van de verdachte op twee momenten in hoger beroep is geschonden en dat dit zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. De verdachte was tijdens de pro forma-behandeling van 8 februari 2022 niet aangevoerd. De afstandsverklaring voor deze zitting bleek een door de directeur van de [detentieadres01] , in verband met Corona, getekende afstandsverklaring te zijn voor de hele inrichting. Voorts heeft de verdachte op de regiezitting aangegeven aanwezig te willen zijn bij de uitspraak van de beslissingen op de onderzoekswensen op de zitting van 27 september 2022. Voor die zitting bleek echter geen transport geregeld te zijn, waardoor de verdachte niet aanwezig was.
De door de raadsman genoemde inbreuken op het aanwezigheidsrecht leiden niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging. Niet is gesteld welk concreet nadeel de verdachte heeft ondervonden. Op de pro forma-zitting van 8 februari 2022 was de gemachtigde raadsman aanwezig, die namens de verdachte het woord heeft gevoerd. Op de regiezitting van 14 september 2022 is de verdachte aanwezig geweest en heeft hij het woord kunnen voeren. Van de beslissingen op de onderzoekswensen, die ter terechtzitting van 27 september 2022 zijn uitgesproken, is hij op de hoogte gebracht door zijn raadsman. Voor zover al sprake zou zijn van enig nadeel, is dat voldoende gecompenseerd doordat de verdachte bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak op 27 maart 2023 aanwezig is geweest. Het verweer wordt verworpen.
Monsterneming
De raadsman heeft betoogd dat de monsterneming die beperkt is geweest tot vijf pakketten geen toereikende basis biedt om bewezen te kunnen achten dat ook de overige pakketten cocaïne bevatten. Daarvoor zouden meer monsters moeten zijn genomen. Voor het geval het hof ook bewezen zou willen achten dat de overige pakketten cocaïne bevatten, heeft de raadsman verzocht, voor zover het materiaal nog voorhanden is, de overige pakketten alsnog te onderzoeken op de aanwezigheid van cocaïne.
Het hof acht de monsterneming van vijf in de bestelauto aangetroffen pakketten – bestaande uit een selectie waarbij van elke soort aangetroffen pakket één of meer monsters zijn genomen, die allemaal cocaïne bleken te bevatten – toereikend om daaraan de conclusie te verbinden dat niet alleen de bemonsterde pakketten cocaïne bevatten, maar ook dat de overige in de bestelauto aangetroffen pakketten cocaïne bevatten. Aanwijzingen voor het tegendeel ontbreken. Het hof verenigt zich dan ook met de bewezenverklaring zoals weergegeven in het vonnis van de rechtbank. De noodzaak tot toewijzing van het voorwaardelijke verzoek van de raadsman is het hof niet gebleken.
Opzettelijk vervoer
Voor het oordeel dat de verdachte opzettelijk in vereniging de aangetroffen cocaïne heeft vervoerd acht het hof in aanvulling op hetgeen de rechtbank daarover heeft overwogen van betekenis dat niet aannemelijk is dat de eigenaar van een zo waardevolle partij cocaïne personen daarmee op pad stuurt die geen weet hebben van de kostbare lading die zij vervoeren. Daar komt bij dat de verdachte een foto van de in de verborgen ruimte van de bestelbus aangetroffen pakketten cocaïne in zijn telefoon had. Omdat aanwijzingen voor het tegendeel ontbreken, mag immers worden aangenomen dat het om dezelfde pakketten gaat, vanwege het gelijke aantal, 49, en specifieke uiterlijk met bepaalde afbeeldingen. Ook aan de tijdsaanduiding van de foto in de telefoon komt betekenis toe. Het hof leidt daaruit af dat de foto is gemaakt of aan de verdachte is toegezonden op de dag van aanhouding, 4 mei 2021 om 14.06 uur. De verdachte en zijn mededader zijn die dag samen van Amsterdam naar België gereden en weer terug, zo heeft de verdachte ter terechtzitting bij de rechtbank verklaard. Het hof acht deze feiten en omstandigheden redengevend voor het bewijs dat de verdachte en zijn mededader zich bewust zijn geweest van de aanwezigheid van de cocaïne en deze opzettelijk hebben vervoerd. Een aannemelijke deze redengevendheid ontkrachtende verklaring is door de verdachte niet gegeven.

Beslag

Op de Samsung telefoon, die naar het oordeel van het hof toebehoort aan de verdachte, is een afbeelding aangetroffen van de inbeslaggenomen pakketten cocaïne. Het hof is daarom van oordeel dat het bewezenverklaarde is begaan met behulp van deze onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven Samsung telefoon, zodat deze dient te worden onttrokken aan het verkeer.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de onder hem in beslag genomen Nokia telefoon niet aan hem toebehoort. Het hof is daarom van oordeel dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven Nokia telefoon dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 36b, 36c en 47 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissingen met betrekking tot de in beslag genomen goederen en doet in zoverre opnieuw recht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: Samsung telefoon.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: Nokia telefoon.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. A.W.T. Klappe en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne en mr. J. Lintjer, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 april 2023.
Mrs. Klappe, Kwak en Lintjer zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Waaronder het aanvullende proces-verbaal van bevindingen van politieambtenaar [verbalisant01] van 2 september 2021.
2.Opgenomen in de ‘Douane foto map’ op p. 67, die als bijlage is gevoegd bij het proces-verbaal van relaas II van 15 mei 2021.