Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.De klacht
5.Beoordeling
“weet u welke dag het vandaag is, kunt u in eigen woorden vertellen wat u precies wilt regelen, waarom heeft u precies gekozen voor optie 2?”)voorafgaand aan het passeren van het testament zijn gesteld. Uit niets blijkt dat door de notaris navraag is gedaan naar de medische gesteldheid van erflater respectievelijk de gevolgen daarvan, terwijl daarvoor voldoende aanleiding was. De notaris heeft, aldus klaagster, een door de accountant gedicteerd testament klakkeloos overgenomen waarbij hij geen onderzoek heeft gedaan naar de door de accountant opgegeven waarde van de aandelen. De notaris heeft volgens klaagster onvoldoende invulling gegeven aan zijn eigen verantwoordelijkheid op het gebied van de controle van de wilsbekwaamheid van erflater en het waarborgen van een vrije wilsvorming.
“ [naam 1] is erg ziek, hersentumor, reageert langzaam en emotioneel. Geeft wel duidelijk zijn wensen aan”.De kandidaat-notaris heeft het gesprek met erflater zelf gevoerd en de broer van erflater, die op uitdrukkelijk verzoek van erflater bij de eerste bespreking aanwezig was, heeft zich niet gemengd in dit gesprek. De passeerafspraak heeft plaatsgevonden tussen de notaris en (uitsluitend) erflater. Voorafgaand aan deze afspraak heeft de notaris de door [bedrijf 1] opgestelde stukken bestudeerd en het concept-testament doorgenomen. Vanwege de ziekte van erflater en de geboden snelheid van handelen en het gegeven dat het testament niet door hemzelf maar door zijn kandidaat-notaris was voorbereid, is afgesproken dat de notaris voorafgaand aan de (eventuele) ondertekening door erflater van het testament nog zijn beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater met de kandidaat-notaris zou delen. Zo nodig zou daar nog overleg over plaatsvinden. Tijdens het inleidende gesprek tussen de notaris en erflater is gesproken over de situatie van erflater en het doel van zijn aanwezigheid bij de notaris. Erflater gaf aan het concept-testament te hebben ontvangen, te hebben gelezen en begrepen. De passeerafspraak heeft een half uur geduurd. De notaris heeft het testament artikelsgewijs besproken en hij heeft bij ieder onderwerp gecontroleerd of erflater het begreep en of het bepaalde overeenkomstig zijn wens was. Het bedrag van de inbrengverplichting was volgens de notaris inderdaad lager dan de waarde van de aandelen, maar dit is een bewuste keuze van erflater geweest die in dat verband door [bedrijf 1] was geadviseerd. De notaris heeft, zoals hij direct voorafgaand aan het ondertekenen van het testament aan zijn kandidaat-notaris heeft laten weten, op geen enkel moment getwijfeld aan de wilsbekwaamheid van erflater. Vanwege zijn onafhankelijke positie heeft hij ook geen enkel belang om een testament te passeren terwijl hij twijfelt over de wilsbekwaamheid van de betrokkene. Met enige regelmaat past de notaris het stappenplan ook toe; in dit geval had hij hiervoor echter geen enkele aanleiding. Het enkele feit dat erflater gediagnosticeerd was met een hersentumor brengt niet zonder meer mee dat hij zijn wil niet (meer) kon bepalen. Tijdens het gesprek met de notaris reageerde erflater weliswaar langzaam, maar zijn gedragingen waren voor het overige adequaat. Erflater heeft het testament met een krachtige handtekening ondertekend; van enige aarzeling was geen sprake. De kamer heeft miskend dat op de notaris niet de verplichting rust om een nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid van een cliënt in te stellen indien hij op basis van zijn eigen waarneming daarover geen twijfel heeft, aldus de notaris.
Uitgangspunten proceskostenveroordeling in hoger beroep’ (te raadplegen op de website van dit hof). Nu het hoger beroep van de notaris leidt tot oplegging van een zwaardere maatregel, ziet het hof – overeenkomstig de uitgangspunten – aanleiding om de notaris, naast de door de kamer uitgesproken proceskostenveroordeling, te veroordelen in de volgende kosten in hoger beroep waarbij wegingsfactor 1 wordt gehanteerd op de twee laatst genoemde posten: