Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Ontvankelijkheid
NJ2005, 465) oordeelt het hof dat hij een uitzondering op de regel, dat aan beroepstermijnen strikt de hand moet worden gehouden, gerechtvaardigd acht. [appellante] wist ten gevolge van een door [geïntimeerde] en de rechtbank begaan verzuim niet tijdig en kon redelijkerwijs ook niet weten dat de voorzieningenrechter op 1 februari 2021 een beschikking had gegeven. Deze beschikking is [appellante] als gevolg van een niet aan haar toe te rekenen verzuim pas na afloop van de termijn voor het instellen van hoger beroep op 4 maart 2021 door middel van betekening door [geïntimeerde] verstrekt. In een zodanig geval moet de beroepstermijn met overeenkomstige toepassing van bovengenoemd arrest worden verlengd met veertien dagen na de dag van verstrekking van de beschikking, hetgeen betekent dat de beroepstermijn is verlengd tot 19 maart 2021. [appellante] heeft evenwel pas op 2 april 2021 hoger beroep ingesteld, hetgeen te laat is, zodat zij niet-ontvankelijk zal worden verklaard.