ECLI:NL:GHAMS:2022:913
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur geliberaliseerde woonruimte en terugvordering servicekosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een verhuurder tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de huurder aanspraak maakt op terugbetaling van servicekosten en kosten voor stoffering en meubilering. De huurder heeft van de verhuurder een gestoffeerde en gemeubileerde woonruimte gehuurd van 1 februari 2003 tot 1 december 2017. De huurprijs bestond uit een kale huur, kosten voor stoffering en meubilering, en voorschotten voor nutsvoorzieningen. De huurder heeft in de loop der jaren te veel betaald en vordert nu terugbetaling van deze kosten. De kantonrechter heeft de vorderingen van de huurder toegewezen, maar de verhuurder is in hoger beroep gegaan, stellende dat de huurder geen recht heeft op terugbetaling omdat er overeenstemming was over de hoogte van de servicekosten.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de kantonrechter de wettelijke bepalingen van artikel 7:259 BW correct heeft toegepast. Dit artikel stelt dat servicekosten redelijk moeten zijn en in verhouding moeten staan tot de waarde van de geleverde diensten. Het hof oordeelt dat de huurder recht heeft op terugbetaling van de onverschuldigd betaalde bedragen, omdat de verhuurder niet heeft aangetoond dat de kosten redelijk waren. De verhuurder heeft ook geen bewijs geleverd dat de huurder zich eerder niet heeft beklaagd over de afwezigheid van afrekeningen.
In het incidenteel hoger beroep heeft de huurder bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de kantonrechter om de verhuurder een bedrag van € 2.690,35 te laten verrekenen. Het hof heeft geoordeeld dat dit bedrag verlaagd moet worden met de waarborgsom die de huurder heeft betaald. Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigd en het bedrag voor verrekening vastgesteld op € 1.374,39. De kosten van het principaal hoger beroep zijn voor rekening van de verhuurder, terwijl de proceskosten van het incidenteel hoger beroep tussen partijen worden gecompenseerd.