Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
registrars.
4) Duur overeenkomst en beëindiging
registrar score cardopgesteld voor
registrarsdie deelnemen aan een loyaliteitsprogramma. Deze
registrar score cardsbevatten een visuele weergave van conclusies die
registrarsinzicht geven in hoe zij scoren op bepaalde gebieden.
registrarsvan de .nl-domeinnamen in Nederland. Partijen hebben hierover via e-mail gecorrespondeerd.
legal counselbij SIDN, op 5 januari 2018 aan de advocaat van Dataprovider:
resellerovereenkomst voor de duur van vijf jaar, tegen een (hogere) vergoeding van € 1.560.000,- per jaar, op basis waarvan SIDN de data uit de scan van de .nl-zonefile zou mogen delen met de desbetreffende
registrars.
4.Beoordeling
voor recht zal verklaren dat SIDN, door Dataprovider Data (zoals gedefinieerd in het lichaam van de dagvaarding), zonder toestemming van Dataprovider, te delen met derden:
primair, toerekenbaar is tekortgeschoten jegens Dataprovider in de nakoming van haar verplichtingen onder de 2013 Overeenkomst;
subsidiair, inbreuk heeft gemaakt op de databankrechten van Dataprovider en dat SIDN daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens Dataprovider; en
schade heeft berokkend aan Dataprovider;
registrarsnaar haar zou doorverwijzen, en, in plaats daarvan, de 2013 Overeenkomst op korte termijn zou opzeggen. Dataprovider stelt dat als zij dit geweten had, zij niet akkoord was gegaan met de voorwaarden van de VSO.
registrars, dat Dataprovider niet wilde dat SIDN alle data met
registrarszou delen en dat Dataprovider SIDN verzocht heeft om
registrarsnaar haar door te verwijzen.
resellerovereenkomst voor de duur van vijf jaar afgewezen, waarna Dataprovider SIDN heeft gedagvaard in kort geding I. Dataprovider mocht daarom op basis van de daaraan voorafgaand gevoerde correspondentie niet zonder meer rekenen op een duurzame samenwerking, hetgeen zij zelf onder nummer 7.4 van de memorie van grieven ook lijkt te onderkennen. Zij heeft geen (voldoende) concrete mededelingen gesteld die SIDN nadien zou hebben gedaan, bijvoorbeeld tijdens de mondelinge behandeling van kort geding I, die maken dat Dataprovider ervan uit mocht gaan dat partijen nog langdurig zouden samenwerken en dat SIDN geen eigen tool had ontwikkeld of zou gaan ontwikkelen. Integendeel, zo is namens Dataprovider ter mondelinge behandeling in eerste aanleg verklaard:
“Er is geen directe mededeling geweest van SIDN, waardoor Dataprovider heeft gedwaald.”Het door Dataprovider gestelde samenstel van feiten en omstandigheden en de door haar gememoreerde opmerking van de voorzieningenrechter over de verdere samenwerking zijn in dit verband ontoereikend. Het beroep op artikel 6:228 lid 1 sub a BW kan dan ook niet tot vernietiging van de VSO leiden.
registrarsmet Dataprovider concurreren. SIDN heeft in dit verband echter onvoldoende gemotiveerd betwist gesteld dat het product van Dataprovider vele malen breder is dan de
crawlerdie zij heeft ontwikkeld, dat zij bij de ontwikkeling van deze
crawlergeen rekening heeft gehouden met de wensen van de markt maar alleen met haar eigen behoeften, dat bij de ontwikkeling ook geen contact is geweest met
registrars, dat de gegenereerde data niet commercieel in de markt worden gezet en dat hetzelfde geldt voor de tool zelf. Het delen van analyses uit haar
crawlermet
registrarsmaakt niet zonder meer dat SIDN de
registrarsfaciliteert om met Dataprovider te concurreren. Uit al het voorgaande volgt dat Dataprovider onvoldoende heeft gesteld om aan te nemen dat de tool concurrerend was in de door haar bedoelde zin. Reeds daarop strandt dit betoog, nog afgezien van hetgeen hierna over de afspraken in de 2013 Overeenkomst wordt overwogen.
“het delen van data en reports met registrars in het verleden”. Dataprovider heeft hiertegenover onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit een andere partijbedoeling blijkt. Die volgt ook niet uit de verklaring van Dataprovider ter zitting in hoger beroep dat in een eerdere bespreking tussen partijen aan de contractuele boete van € 50.000,- per overtreding is gerefereerd. Integendeel, SIDN heeft onvoldoende gemotiveerd bestreden gesteld dat Dataprovider voorafgaand aan de inleidende dagvaarding in deze bodemprocedure geen miljoenenclaim bij haar had ingediend en zij ook niet op een dergelijke claim bedacht was. Niet in geschil is dat SIDN in haar visie helemaal niets aan Dataprovider verschuldigd was, althans dat zij de afgesproken vergoeding van € 50.000,- al te hoog vond. Dat SIDN vanwege het afgesproken bedrag van € 50.000,- wist of behoorde te weten dat voor Dataprovider essentieel was dat de samenwerking met Dataprovider van lange duur zou zijn, kan derhalve niet worden aangenomen.
registrars, zoals Dataprovider stelt, blijkt evenmin dat aan het kenbaarheidsvereiste is voldaan. Dat blijkt ook niet uit de omstandigheid dat Dataprovider kenbaar heeft gemaakt dat zij wilde dat SIDN
registrarsnaar Dataprovider zou doorverwijzen, dat SIDN daarmee akkoord is gegaan en dat dit in artikel 2 van de VSO is geformaliseerd. Uit niets blijkt dat SIDN wist of behoorde te weten dat voor Dataprovider essentieel was dat – via deze afspraken in de VSO –
“de wanprestatie van SIDN enigszins gecompenseerd zou worden”, zoals zij thans stelt. Dat blijkt ook niet uit de stelling van Dataprovider dat bij de mondelinge behandeling in kort geding I de voorzieningenrechter tegen de CEO van Dataprovider heeft gezegd:
“Als de samenwerking niet goed loopt dan komt u maar weer bij mij terug”, noch uit hetgeen Dataprovider verder in deze bodemprocedure naar voren heeft gebracht. SIDN wijst er terecht op dat Dataprovider in artikel 4 van de VSO finale kwijting aan haar heeft verleend tegen betaling van € 50.000,-. Niet valt in te zien dat SIDN had behoren te begrijpen dat desondanks de voorwaarden van de VSO voor Dataprovider alleen akkoord waren als Dataprovider daarnaast nog op andere wijze zou worden gecompenseerd. Daarbij heeft SIDN onbetwist gesteld dat zij na de totstandkoming van de VSO twee
registrarsaan Dataprovider heeft doorverwezen en dat Dataprovider deze
leadsniet heeft opgevolgd. Dit doet afbreuk aan de stelling van Dataprovider dat voor haar de doorverwijzingsplicht essentieel was.
“Door deze tool zou SIDN haar immers niet meer nodig hebben en zou het economisch evenwicht tussen partijen veranderen. Aangezien SIDN wist of behoorde te weten dat dit voor Dataprovider een belangrijk punt was, had zij Dataprovider hierover moeten inlichten (zie artikel 6:228 lid 1 sub b BW).”Tevens benadrukt Dataprovider dat de 2013 Overeenkomst krap twee maanden na het tot stand komen van de VSO is opgezegd.
crawlerkonden ontwikkelen en dat ook SIDN die capaciteiten had.
resellerovereenkomst voor de duur van vijf jaar had afgewezen, waaruit voor Dataprovider duidelijk moet zijn geweest dat SIDN zich in elk geval niet op die basis voor langere duur aan Dataprovider wenste te binden, en Dataprovider SIDN daarenboven had gedagvaard in kort geding I, hetgeen de verhouding tussen partijen (verder) onder druk had gezet. Op het tijdstip van de totstandkoming van de VSO is de duur van de samenwerking desondanks niet door Dataprovider ter sprake gebracht.
registrar score carden dat SIDN voor die data Dataprovider waarschijnlijk niet nodig had, waarna bij een volgende bijeenkomst is besproken dat het binnen een aantal maanden mogelijk zou zijn om zelf de gegevens voor de
registrar score cardte genereren en het beginselbesluit is genomen om de 2013 Overeenkomst tegen 1 september 2018 op te zeggen, aldus SIDN. Dataprovider heeft niet gemotiveerd betwist dat een en ander zo is gelopen en dat SIDN ten tijde van het sluiten van de VSO zelf nog niet met zekerheid wist dat zij in de data voor de
registrar score cardkon voorzien. Als vaststaand moet derhalve worden beschouwd dat de opzegging zelf een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft als bedoeld in artikel 6:228 lid 2 BW die niet met succes aan een beroep op dwaling ten grondslag kan worden gelegd, zoals Dataprovider in haar pleitaantekeningen in hoger beroep overigens ook niet (langer) lijkt te bestrijden.