3.5.Het hof stelt bij de verdere beoordeling voorop dat Tuin na de biedingsprocedure en gunning in beginsel gehouden was om mee te werken aan levering van het pand door de gemeente aan haar en dat zij jegens de gemeente ook aanspraak kon maken op die levering. [appellanten] noemt onder punt 191 van zijn memorie van grieven een aantal concrete redenen waarom het handelen van Tuin niettemin onrechtmatig was:
- het inschrijven op de tender buiten de termijn en het accepteren van de gunning.
De verplichting van Tuin tot de naleving van haar bieding ontstond op 1 november 2017, toen zij haar aanbod deed in de aanbestedingsprocedure. Tuin wijst er terecht op dat [appellanten] niet heeft toegelicht waarom Tuin op die datum van inschrijving van dat aanbod diende af te zien. [appellanten] heeft bovendien onvoldoende toegelicht dat inschrijving door Tuin te laat was. Dat er een conflict was tussen de gemeente en [appellant sub 1] en dat de gemeente nog met [appellant sub 1] onderhandelde, is onvoldoende om te concluderen dat Tuin, als hij daarvan op de hoogte was, onrechtmatig handelde door inschrijving en door het aanvaarden van de gunning. Daarbij is relevant dat dit hof bij arrest van heden onder rolnummer 200.261.206/01 oordeelt dat geen koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen de gemeente en [appellant sub 1] . In hetzelfde arrest oordeelt dit hof weliswaar dat de rechtbank terecht voor recht heeft verklaard dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door op 28 november 2017 de onderhandelingen met [appellant sub 1] over de aankoop van het pand af te breken, maar dat betekent nog niet dat Tuin daarom destijds de gunning niet had mogen aanvaarden. Dat zou anders kunnen zijn als Tuin destijds over (zoveel) informatie beschikte dat zij daaruit toen al moest afleiden dat de gemeente onrechtmatig handelde, maar de door [appellanten] gestelde gang van zaken is daarvoor onvoldoende.
- het gedurende acht maanden onderhandelen met de gemeente.
Tuin heeft de stelling dat er maandenlang tussen haar en de gemeente werd onderhandeld en dat (substantiële) wijzigingen in de koopovereenkomst zijn aangebracht uitdrukkelijk weersproken. [appellanten] heeft gelet daarop dit onderdeel onvoldoende toegelicht.
- het aanvaarden van overheidssteun in de vorm van een lening en het rectificeren van de leenovereenkomst tot ‘uitgestelde betaling’
Tuin heeft onvoldoende weersproken toegelicht dat het betalingsuitstel verband hield met werkzaamheden die de gemeente nog aan het pand diende uit te voeren en dat dit reeds daarom geen overheidssteun was.
- het frustreren van huur- of gebruiksrechten van [appellant sub 1] .
Hierboven is onder 3.3. reeds overwogen dat deze rechten in ieder geval op 30 juni 2017 rechtsgeldig waren beëindigd.
- het meewerken aan vroegtijdige levering met als doel de aanspraken van [appellant sub 1] te frustreren.
Tuin heeft onvoldoende weersproken toegelicht dat de mogelijkheid om levering uit te stellen tot 1 juni 2019 uitsluitend zag op de situatie dat [appellant sub 1] nog in het pand was.
Tuin wijst er daarom terecht op dat levering mogelijk was zodra in april 2018, na een uitspraak van de rechter, ontruiming van [appellant sub 1] en de zijnen had plaatsgevonden. Dat er nadien nog procedures liepen tussen de gemeente en [appellant sub 1] en dat die partijen met elkaar in onderhandeling waren, behoefde Tuin niet te weerhouden van medewerking aan levering: niet is gebleken dat Tuin destijds voldoende reden had om aan te nemen dat het conflict tussen [appellant sub 1] en de gemeente zou leiden tot een aanspraak van [appellant sub 1] op levering van het pand, laat staan dat het recht van Tuin op levering daarvoor zou moeten wijken of levering zou moeten worden uitgesteld. Hetgeen [naam directeur] in een radioprogramma op 1 december 2017 heeft gezegd (zie hiervoor onder 2.18) doet aan een en ander niet af. Die uitspraken kwamen er op neer dat Tuin in afwachting was van een overleg dat kort daarop zou plaatsvinden en houden geen toezegging in dat Tuin de afloop van (alle) procedures zou afwachten alvorens mee te werken aan levering van het pand.