In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1990, was aangeklaagd voor mishandeling van zijn levensgezel op 16 augustus 2020 te Zwaag. De tenlastelegging omvatte het vastpakken en/of dichtknijpen van de keel en/of hals van de levensgezel. Tijdens de zitting op 1 februari 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 50 uren had geëist, met vervangende hechtenis en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringscontact en deelname aan een gedragsinterventietraining.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, en het hof sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, en de uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier. De voorzitter was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.