ECLI:NL:GHAMS:2022:598
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herroeping van erfstelling en wilsbekwaamheid bij testament
In deze zaak gaat het om een klacht van klaagster tegen een oud-notaris, die betrokken was bij de herroeping van een testament. Klaagster was benoemd tot erfgenaam in een testament van haar partner, maar deze erfstelling werd later herroepen. Klaagster verwijt de oud-notaris dat hij bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van haar partner niet het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid heeft gevolgd. De oud-notaris heeft op 26 juli 2021 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat, die de oud-notaris had gewaarschuwd. De zaak is behandeld op 27 januari 2022, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren.
De feiten zijn als volgt: op 20 september 2019 heeft de oud-notaris een levenstestament gepasseerd waarbij klaagster als gevolmachtigde is benoemd. Op dezelfde dag is er een testament gepasseerd waarin klaagster en de kinderen van de erflater als erfgenamen zijn benoemd. Op 16 april 2020 heeft de erflater het testament herroepen. Klaagster heeft een klacht ingediend bij de kamer, die de oud-notaris in de gelegenheid heeft gesteld om zijn zienswijze te geven. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard, maar het hof oordeelt in hoger beroep dat de oud-notaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld.
Het hof concludeert dat de oud-notaris voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van de erflater. De oud-notaris heeft verklaard dat erflater helder van geest was en dat er geen reden was om aan zijn wilsbekwaamheid te twijfelen. Het hof vernietigt de beslissing van de kamer en verklaart de klacht ongegrond.