ECLI:NL:GHAMS:2020:1419
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het hoger beroep tegen beslissingen van de voorzitter van de kamer voor het notariaat
In deze zaak heeft klaagster op 4 december 2019 een beroepschrift ingediend tegen beslissingen van de (fungerend) voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, genomen op 25 september 2019 en 4 november 2019. De voorzitter had de behandeling van het verzoek van klaagster aangehouden in afwachting van een beslissing van het hof Arnhem-Leeuwarden over het al dan niet benoemen van een deskundige in een aanhangige civiele procedure. Het hof heeft vastgesteld dat hoger beroep alleen openstaat tegen einduitspraken van de kamer. De beslissingen waartegen klaagster in beroep ging, waren geen einduitspraken, omdat ze geen einde maakten aan de procedure of een deel daarvan. Hierdoor kon klaagster niet-ontvankelijk worden verklaard in haar hoger beroep.
De zaak werd behandeld zonder mondelinge behandeling, met instemming van beide partijen, vanwege de uitbraak van het coronavirus. Het hof heeft de relevante stukken van de eerste aanleg ontvangen en de argumenten van klaagster en de notaris in overweging genomen. Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de beslissingen van de voorzitter niet als einduitspraken kunnen worden aangemerkt, wat leidt tot de conclusie dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep. De beslissing is openbaar uitgesproken op 9 juni 2020.