ECLI:NL:GHAMS:2022:3843

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
23-000821-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met bedreiging door meerdere personen, gepleegd in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1997, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld. De tenlastelegging betrof een incident op 10 december 2015 te Hoofddorp, waar de verdachte samen met twee anderen een rugzak heeft weggenomen van een vijftienjarige jongen. De diefstal vond plaats op de openbare weg en werd voorafgegaan door intimidatie en bedreiging. De verdachte en zijn mededaders hebben de jongen met een scooter klemgereden en hem gedwongen zijn tas en jas af te geven. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. De verdediging voerde aan dat het tijdsverloop de herinnering van de verdachte negatief beïnvloedde, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, maar legde geen straf of maatregel op, gezien het aanzienlijke tijdsverloop sinds het delict. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000821-22
datum uitspraak: 22 november 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 maart 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-810400-15 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1997,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 november 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 december 2015 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, op de openbare weg (het Steinerbospad, aldaar) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rugzak (merk Louis Vuitton), inhoudende een studieboek en/of een OV chipkaart en/of een schoolpas en/of een sportpas en/of een pas van ABN-AMRO en/of een paar schoenen (merk Nike) en/of een jas (merk Canadian Goose) met daarin een huissleutel, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) te bevoordelen door geweld of bedreiging met geweld die [slachtoffer01] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een rugzak (merk Louis Vuitton), inhoudende een OV chipkaart en/of een schoolpas en/of een sportpas en/of een pas van ABN-AMRO en/of een paar schoenen (merk Nike) en/of een jas (merk Canadian Goose) met daarin een huissleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s) - die (allen) op één scooter re(e)d(en) - met die scooter die [slachtoffer01] , die op een fiets reed, heeft/hebben afgesneden, waardoor die [slachtoffer01] tot stoppen werd gedwongen en/of (vervolgens) is/zijn afgestapt en/of dicht tegen die [slachtoffer01] is/zijn gaan staan en/of (meerdere malen) tegen die [slachtoffer01] op dreigende toon heeft/hebben gezegd "geef je tas" en/of "geef je jas" en/of "niet kijken", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of die rugzak - toen die [slachtoffer01] deze had afgedaan - uit de hand(en) van die [slachtoffer01] heeft/hebben getrokken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
In het bijzonder wordt de verdachte niet in zijn verdediging geschaad door in het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde de woorden ‘een ander’ als kennelijke verschrijving aan te merken en te lezen als ‘anderen’.

Vonnis waarvan beroep

Vanwege het ontbreken van een proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg en omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering, zal het vonnis worden vernietigd. Anders dan de raadsvrouw heeft gesteld, leidt het ontbreken van een proces-verbaal van de zitting evenwel niet tot de conclusie dat de zaak moet worden teruggewezen naar de rechtbank. [1]

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft, onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 12 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1009, bepleit dat het tijdsverloop in de onderhavige zaak een ongunstige invloed heeft op de herinnering van de verdachte en de mogelijkheden het bewijs deugdelijk te controleren. Dat maakt dat geen sprake is van “fairness of the proceedings as a whole”, hetgeen volgens de raadsvrouw tot vrijspraak moet leiden.
Het hof volgt de raadsvrouw niet in dit verweer. De politie heeft destijds al verklaringen opgenomen van de aangever, verdachte, medeverdachten en getuigen en er heeft voldoende gelegenheid bestaan het te bezigen bewijs waar nodig te betwisten. Anders dan in de zaak die ten grondslag lag aan voornoemde uitspraak van de Hoge Raad doet zich niet het geval voor waarin onderzoekshandelingen door tijdsverloop niet meer kunnen worden uitgevoerd en waardoor de waarheidsvinding in het gedrang zou kunnen komen. Met het bezigen van belastende onderdelen uit het dossier komt de bewijsvoering naar het oordeel van het hof mitsdien niet op gespannen voet te staan met het recht op een eerlijk proces. Het verweer wordt aldus verworpen.
Het hof stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast: de verdachte reed op 10 december 2015 in de avond met twee anderen, [naam01] en [naam02] , op een scooter. Op enig moment zagen zij een jongen, waarvan later bleek dat het [slachtoffer01] was, fietsen in gezelschap van een meisje. [naam02] zei dat zij de jas van de jongen mooi vond en wilde hebben. [naam01] zag dat de jongen ook een mooie tas bij zich droeg, die hij wilde hebben. Zij zijn achter de jongen aangereden. Onderweg is door [naam01] gesproken over het gebruik van een stanleymes. Naar het oordeel van het hof kan daaruit - hoewel het stanleymes uiteindelijk niet is gebruikt - worden afgeleid dat het voor de verdachte min of meer duidelijk was wat er zou gaan gebeuren. Nadat het meisje een andere kant uit fietste, hebben de verdachten het slachtoffer klemgereden. De verdachte is afgestapt en achter het slachtoffer gaan staan, terwijl [naam01] en [naam02] met de scooter voor het slachtoffer stonden. Het slachtoffer werd hierdoor ingesloten. [naam01] riep ‘geef je jas’ en ‘geef je tas’. De verdachte zei: ‘niet kijken’, naar eigen zeggen om te voorkomen dat het slachtoffer het kenteken van de scooter zou zien. Dit alles is als zeer intimiderend overgekomen op het slachtoffer, dat de situatie als dreigend heeft ervaren. Hij heeft zijn tas afgedaan en zijn jas uitgedaan. De verdachte heeft op enig moment de spullen gepakt en de verdachten zijn met z’n drieën op de scooter weggereden, met de jas en de tas. Korte tijd later zijn zij alle drie aangehouden, terwijl zij nog in het bezit van de goederen van [slachtoffer01] waren.
Naar het oordeel van het hof volgt uit het voorgaande dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie verdachten. Niet is gebleken dat de verdachte zich op enig moment van deze situatie heeft gedistantieerd. Dat de verdachte door druk van [naam01] niet anders kon handelen dan hij heeft gedaan, acht het hof niet geloofwaardig.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 december 2015 te Hoofddorp, op de openbare weg (het Steinerbospad, aldaar) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rugzak, inhoudende een studieboek en een OV chipkaart en een schoolpas en een sportpas en een pas van ABN-AMRO en een paar schoenen (merk Nike), en een jas (merk Canadian Goose) met daarin een huissleutel, toebehorende aan [slachtoffer01] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders - die allen op één scooter reden - met die scooter die [slachtoffer01] , die op een fiets reed, hebben afgesneden, waardoor die [slachtoffer01] tot stoppen werd gedwongen en vervolgens dicht tegen die [slachtoffer01] zijn gaan staan en tegen die [slachtoffer01] op dreigende toon hebben gezegd "geef je tas" en "geef je jas" en "niet kijken" en die rugzak - toen die [slachtoffer01] deze had afgedaan - uit de hand(en) van die [slachtoffer01] hebben getrokken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf en of maatregel

De politierechter heeft de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
De verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan het beroven van een vijftienjarige jongen. Dat is een ernstig strafbaar feit, waarbij het slachtoffer leed is aangedaan en hij erg is geschrokken. Echter, gelet op het aanzienlijke tijdsverloop sinds het bewezenverklaarde heeft het opleggen van een straf geen toegevoegde waarde meer en acht het hof het passend te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg, mr. M.J.A. Duker en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. P. de Haas, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 november 2022.

Voetnoten