Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
Op dinsdag 02 juni 2020, omstreeks 07:35 uur heeft dr. De heer [naam01] onder nummer [nummer01] op de voorgeschreven wijze bloed bij de verdachte afgenomen. De bevindingen met betrekking tot de afname zijn afzonderlijk gerelateerd in een proces-verbaal van bevindingen welke bij dit dossier is gevoegd.” Daarnaast is gerelateerd in een proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2020, van dezelfde opsporingsambtenaren: “
Op dinsdag 02 juni 2020, omstreeks 07.35 uur heeft dr. De heer [naam01] , dienstdoende arts, bij de verdachte op de voorgeschreven wijze bloed afgenomen. Het afgenomen bloed is onder nummer [nummer01] , via de voorgeschreven wijze ingestuurd naar het laboratorium.”
bij de bloedafnamegewezen is op het recht op tegenonderzoek. Anders dan de raadsvrouw is het hof echter van oordeel dat het ‘
bij de bloedafname’ mededelen van ‘het recht op een tegenonderzoek’, zoals voorgeschreven in artikel 13, tweede lid, Besluit, niet moet worden gerekend tot de strikte waarborgen waarmee het onderzoek als bedoeld in art. 8 WVW 1994 is omringd. Voor de betrouwbaarheid van (het resultaat van) het bloedonderzoek is – anders dan bij een ademonderzoek – niet noodzakelijk dat dit onderzoek terstond wordt uitgevoerd en dat de verdachte om die reden ook direct van dat recht op tegenonderzoek op de hoogte wordt gesteld. Sterker nog, het bloedonderzoek vindt plaats op een (veel) later moment en op een andere locatie dan die van de bloedafname. Uit het bepaalde in artikel 13, tweede lid, Besluit volgt bovendien dat dit recht op tegenonderzoek eerst opgeld doet “
indienhet verslag van het bloedonderzoek (….) het vermoeden bevestigt” dat de verdachte – kort gezegd – te veel heeft gedronken. Verder is van belang dat bij de bloedafname standaard, en ook in dit geval, een tweede buisje bloed wordt afgenomen ten behoeve van een tegenonderzoek, zodat ook in zoverre het ontbreken van de mededeling
bij de bloedafnameniet afdoet aan de mogelijkheid van een tegenonderzoek. In dit alles ligt besloten dat het enkele feit dat een verdachte niet
bij de bloedafnamewordt gewezen op het recht op tegenonderzoek er als zodanig niet toe leidt dat geen (betrouwbaar) tegenonderzoek meer kan plaatsvinden (vergelijk HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:593).
3juli 2020 door de politie is ontvangen en de brief waarin de verdachte de uitslag van dit onderzoek wordt medegedeeld is gedateerd op
2juli 2020, gaat het hof er vanuit dat tenminste één van deze data onjuist is. Dat leidt ertoe dat niet met zekerheid kan worden bepaald wanneer de politie de uitslag heeft ontvangen. Aldus kan het hof niet uitsluiten dat de in artikel 17 van het Besluit bedoelde termijn is overschreden met (maximaal) enkele dagen. Zelfs als daarvan, ten voordele van de verdachte, veronderstellenderwijs wordt uitgegaan levert dit niet een vormverzuim op waarop anders dan met de enkele constatering hoeft te worden volstaan, omdat niet is gebleken dat de verdachte aan het enkele overschrijden van die termijn enig nadeel heeft ondervonden. Ten overvloede en in reactie op het standpunt van de raadsvrouw overweegt het hof dat van een strikte waarborg geen sprake is.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis.
geldboetemag worden voldaan in
2 (twee) termijnenvan
2 maanden, elke termijn groot
€ 175,00 (honderdvijfenzeventig euro).
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.