ECLI:NL:GHAMS:2022:3783

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
23-002804-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor mensenhandel en koppelarij in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van mensenhandel en koppelarij. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zittingen op 12 april en 12 oktober 2022 heeft het hof de zaak behandeld. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep, omdat de officier van justitie in eerste aanleg had gerekwireerd tot vrijspraak. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was bij verder onderzoek naar de vrijspraak van feit 2, en verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in dat deel van het hoger beroep.

Wat betreft de tenlastelegging van mensenhandel (primair) en koppelarij (subsidiair) oordeelde het hof dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze feiten. De verdachte had de aangeefster in een auto vervoerd naar een woning voor een seksafspraak, maar het hof kon niet vaststellen dat de verdachte opzettelijk had bijgedragen aan de seksuele uitbuiting van de aangeefster. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten.

De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de verdachte niet schuldig werd verklaard, werd de vordering niet-ontvankelijk verklaard. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002804-20
datum uitspraak: 26 oktober 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-119194-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2000,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 april 2022 en 12 oktober 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman en de advocaat van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep

De raadsman heeft, bij wijze van preliminair verweer, gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep ter zake het onder 2 tenlastegelegde, omdat — kort gezegd — de officier van justitie ten aanzien van dit feit in eerste aanleg tot vrijspraak heeft gerekwireerd.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in het hoger beroep ten aanzien van feit 2, omdat het openbaar ministerie geen belang heeft bij voortzetting van het hoger beroep ten aanzien van dit feit.
De verdachte is door de rechtbank integraal vrijgesproken. De officier van justitie heeft onbeperkt hoger beroep ingesteld. Blijkens het standpunt van de advocaat-generaal heeft het openbaar ministerie geen bezwaren tegen de vrijspraak van feit 2. Nu ook overigens geen rechtens te respecteren belang is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, zal het hof, gelet op het bepaalde in artikel 416, derde lid, Sv, het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep voor zover dat is gericht tegen de vrijspraak van feit 2.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging en voor zover in hoger beroep nog inhoudelijk aan de orde, is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.primair
hij in of omstreeks de periode van 15 augustus 2019 tot en met 31 december 2019 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [benadeelde] (geboren op [geboortedag 2] 2004), (telkens)
(sub 2)
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [benadeelde] , terwijl die [benadeelde] de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, en/of
(sub 5)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [benadeelde] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [benadeelde] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl die [benadeelde] de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, en/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die/een ander of anderen, te weten die [benadeelde] , met en/of voor een derde tegen betaling, terwijl die [benadeelde] de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • tegen die [benadeelde] gezegd dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), het gezicht opensnijdt van meisjes die niet doen wat hij zegt, zodat iedereen kan zien dat zij een hoer zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • (vervolgens) (een) mes(sen) getoond aan die [benadeelde] en/of (vervolgens) gezegd dat zij, die [benadeelde] ,bang voor hem, verdachte en/of zijn mededader(s), moest zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • (meermalen) die [benadeelde] gezegd dat zij ook dingen ging doen met de vrienden van verdachte en/of zijn mededader(s), althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • (meermalen) die [benadeelde] (in een auto) met verdachte en/of zijn mededader(s) seksuele handelingen laten verrichten en/of
  • met verschillende personen, althans een persoon, een seksafspraak (tegen betaling) gemaakt met die [benadeelde] en/of
  • met voornoemde perso(o)n(en) met de auto naar een woning gereden en/of
  • die [benadeelde] met de auto naar vervoerd naar voornoemde woning, alwaar voornoemde seksafspraak heeft plaatsgevonden;
1.subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 15 augustus 2019 tot en met 31 december 2019 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal (telkens), het plegen van ontucht door een minderjarige wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, te weten [benadeelde] (geboren op [geboortedag 2] 2004) met een derde opzettelijk heeft teweeggebracht en/of bevorderd
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • tegen die [benadeelde] gezegd dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), het gezicht opensnijdt van meisjes die niet doen wat hij zegt, zodat iedereen kan zien dat zij een hoer zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • (vervolgens) (een) mes(sen) getoond aan die [benadeelde] en/of (vervolgens) gezegd dat zij, die [benadeelde] , bang voor hem, verdachte en/of zijn mededader(s), moest zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • (meermalen) die [benadeelde] gezegd dat zij ook dingen ging doen met de vrienden van verdachte en/of zijn mededader(s), althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • (meermalen) die [benadeelde] (in een auto) met verdachte en/of zijn mededader(s) seksuele handelingen laten verrichten en/of
  • met verschillende personen, althans een persoon, een seksafspraak (tegen betaling) gemaakt met die [benadeelde] en/of
  • met voornoemde perso(o)n(en) met de auto naar een woning gereden en/of
  • die [benadeelde] met de auto naar vervoerd naar voornoemde woning, alwaar voornoemde seksafspraak heeft plaatsgevonden alwaar [benadeelde] seksuele handelingen met één of meer personen moest verrichtten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd, omdat de tenlastelegging in hoger beroep is gewijzigd en omdat het hof op andere gronden dan de rechtbank komt tot vrijspraak van de ten laste gelegde mensenhandel.

Verzoek

De raadsman heeft verzocht het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2022 in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte 1] te voegen in het dossier van de verdachte, gelet op de verklaring die de medeverdachte [medeverdachte 1] in diens eigen strafzaak als verdachte tijdens de genoemde terechtzitting heeft afgelegd. De advocaat-generaal heeft zich daartegen niet verzet. Gelet op de hierna volgende beslissingen is het belang aan dit verzoek komen te ontvallen en zal het hof daarop niet beslissen.

Vrijspraak feit 1 primair (mensenhandel)

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde, omdat de verdachte hierin een wezenlijke rol heeft gespeeld.
De verdediging heeft vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde bepleit.
Het hof oordeelt als volgt.
Het hof stelt vast dat de aangeefster in de periode van 15 augustus 2019 tot en met 31 december 2019 seksueel is uitgebuit door de medeverdachte [medeverdachte 2] . De laatste wordt wegens (onder andere) mensenhandel veroordeeld bij arrest van dit gerechtshof van 26 oktober 2022. De vraag is of ook de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (seksuele) uitbuiting van de aangeefster, alleen of tezamen en in vereniging met (een) ander(en).
Uit het dossier kan slechts worden afgeleid dat de verdachte de aangeefster in een auto heeft vervoerd naar een woning aan de [adres 2], waar zij een door [medeverdachte 2] gearrangeerde seksafspraak had. Wat de verdachte precies wist van die seksafspraak blijkt niet uit het dossier. Evenmin valt daaruit een bij de verdachte bestaand oogmerk op uitbuiting te destilleren. Daarom is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte als pleger of medepleger van mensenhandel kan worden veroordeeld. Hij dient daarvan te worden vrijgesproken.

Vrijspraak feit 1 subsidiair (koppelarij)

Het dossier biedt geen aanknopingspunten voor de conclusie dat de verdachte (bewust) het plegen van ontucht door de aangeefster met (een) derde(n) opzettelijk (ook niet in voorwaardelijke zin) teweeg heeft gebracht of heeft bevorderd, zodat naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 1 subsidiair ten laste is gelegd en zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.000,00, bestaande uit immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. C.J. van der Wilt en mr. F.A. Hartsuiker,
in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 oktober 2022.
mr. C.J. van der Wilt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]