ECLI:NL:GHAMS:2022:3775

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
23-001928-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanpassing van strafoplegging en bespreking van verweer in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 mei 2019. De verdachte, geboren in 1993, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging, die is aangepast. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uren. Daarnaast is de auto van de verdachte verbeurd verklaard.

Tijdens de behandeling van de zaak heeft de verdediging betoogd dat de verklaring van een getuige niet voor het bewijs mocht worden gebruikt, omdat de verdediging niet in staat was geweest om het ondervragingsrecht effectief uit te oefenen. Het hof heeft dit verweer verworpen, omdat er geen verzoek was gedaan om de getuige opnieuw te horen in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat heeft geleid tot een matiging van de straf. De op te leggen straffen zijn gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de beslissing genomen om het vonnis van de rechtbank te vernietigen ten aanzien van de strafoplegging en opnieuw recht te doen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001928-19
datum uitspraak: 18 maart 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-872074-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
(GBA)adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 maart 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof een in hoger beroep gevoerd verweer bespreekt.

Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer

De verdediging heeft – zakelijk weergegeven - met een beroep op de Vidgen jurisprudentie betoogd dat de verklaring van getuige [getuige] niet voor het bewijs mag worden gebruikt (en bij gebreke hiervan dit moet leiden tot een vrijspraak).
Het hof overweegt ten aanzien hiervan het volgende.
Het beroep van de verdediging op de uitgangspunten die gelden voor het gebruik van verklaringen van getuigen voor het bewijs in gevallen waarin de verdediging niet een behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om het ondervragingsrecht uit te oefenen, moet worden verworpen nu in hoger beroep geen verzoek is gedaan tot het opnieuw horen van de litigieuze getuige ([getuige]). Het moeten treffen van maatregelen ter compensatie – zoals door de verdediging is betoogd – voor het niet behoorlijk en effectief kunnen uitoefenen van het ondervragingsrecht is daarmee evenmin aan de orde. Van strijd met het ondervragingsrecht zoals bedoeld in art. 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is dan ook geen sprake. Het hof verwerpt het gevoerde verweer.

Oplegging van straffen

Het hof verenigt zich met hetgeen de rechtbank met betrekking tot de straf heeft overwogen in paragraaf 7 ‘motivering van de hoofdstraffen’ van het vonnis en neemt deze strafmotivering over. Het hof vult de strafmotivering aan met een overweging met betrekking tot de redelijke termijn in hoger beroep.
Het hof acht in beginsel de straffen zoals opgelegd door de rechtbank passend en geboden. Het hof stelt echter vast dat tevens in hoger beroep de redelijke termijn voor de behandeling van een strafzaak als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is overschreden. Immers, het hoger beroep is ingesteld op 15 mei 2019, terwijl het hof arrest wijst op 18 maart 2022. Die overschrijding kan niet aan de verdachte worden toegerekend. Om die reden zal het hof de straf matigen in die zin dat het hof een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 30 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 28 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren met daarnaast een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis.

Beslag

Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp. Het behoort de verdachte toe. Het zal daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
28 (achtentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Bestelauto [kenteken] VOLKSWAGEN Transporter Kl:zwart [kenmerk].
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. N. van der Wijngaart en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 maart 2022.
mr. N. van der Wijngaart en mr. A. Dantuma-Hieronymus zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
.