Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
SBI-code: 7112 - Ingenieurs en overig technisch ontwerp en advies
SBI-code: 4120 - Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw
SBI-code: 7490 - Overige specialistische zakelijke dienstverlening
Management van bouwprojecten, het aannemen van bouwprojecten en het bemiddelen tussen klussenbedrijven, tegelzetters, timmerlui en overige bouwbedrijven, afnemers, particulieren en bedrijven
SBI-code: 4120 - Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw
Het exploiteren van een klussenbedrijf.
3.Beoordeling
a. tot naleving van de cao’s, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat zij daarmee vanaf twee weken na betekening van het vonnis in gebreke blijft;
b. tot betaling van de materiële benadeling van € 7.211,52 aan haar (ex)werknemers, zoals vermeld in de rapportage van APG van 7 april 2020, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij daarmee vanaf twee weken na betekening van het vonnis in gebreke blijft;
c. tot betaling aan TBB van € 7,211,52, ten titel van aanvullende schadevergoeding;
d. tot betaling aan TBB van € 10.000,00 aan minimale (forfaitaire) schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
e. tot betaling aan TBB van € 50.000,00 aan (forfaitaire) schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
f. tot betaling aan TBB van € 1.751,01 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
g. in de proceskosten.
Daarnaast is [appellante] op grond van artikel 6 lid 2 van het Reglement Naleving een minimale forfaitaire schadevergoeding van € 10.000,00 verschuldigd omdat overtredingen van de cao's zijn geconstateerd. Voorts is [appellante] op grond van artikel 8 lid 2 van het Reglement Naleving vanaf 20 mei 2020 een wekelijks met € 10.000,00 oplopende forfaitaire schadevergoeding verschuldigd wegens het uitblijven van herstel van de geconstateerde overtredingen, die tot en met 6 juli 2020 bestaat uit een forfaitaire schadevergoeding van € 50.000,00. TBB heeft haar voornoemde vorderingen gematigd en de schadevergoeding op grond van artikel 5 lid 2 Reglement Naleving niet gevorderd.
De bepalingen van deze cao zijn niet van toepassing op ondernemingen, waarvan het bedrijf in overwegende mate is gericht op productie (respectievelijk dienstverlening) voor of aan derden op de hiernavolgende gebieden. De overwegende productie wordt bepaald door een vergelijking van de in elke productie verloonde bedragen.”Zonder een nadere toelichting, die ontbreekt, kan niet worden vastgesteld dat [bedrijf] onder de uitzondering zoals geformuleerd in artikel 2 lid 5 van de cao’s valt. Uit de overgelegde producties blijkt dat [bedrijf] als aannemer of opdrachtnemer opdrachten bestaande uit activiteiten op meer dan een van die gebieden heeft aangenomen. Van enig bewijs dat de activiteiten van [bedrijf] in overwegende mate zijn gericht op productie (respectievelijk dienstverlening) voor of aan derden op een van de 22 genoemde gebieden is niet gebleken. Uit de omschrijvingen in de facturen valt veeleer af te leiden dat sprake is van werkzaamheden die vallen onder de werkingssfeer van de cao’s.