Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
A. Indien [vader] wil overgaan tot verkoop of vervreemding onder andere titel van het aan hem toebedeelde [registergoed], dan zal de [D] (…), verder te noemen: “koper”, (…),het recht van voorkeurhebben boven anderen om het object van [hof: vader] te kopen (…).
De koper verklaarde bekend te zijn met het tussen de verkoper en [klager] overeengekomen voorkeursrecht van koop betreffende het bij deze verkochte onroerende goed, zoals vermeld in gemelde akte van uittreding de dato negentien december negentienhonderd vijf en tachtig (…)”
Verkoper garandeert het volgende:
U heeft mij een kopie van de akte van levering d.d. 11 april 1989 gegeven, waarbij uw [vader] [het registergoed] verkocht en leverde aan [erflater].
4.De klacht
5.Beoordeling
- Art. 21 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) verplicht de notaris de hem bij of krachtens de wet opgedragen of de door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten. Hij dient zijn dienst evenwel te weigeren wanneer naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden de werkzaamheid die van hem wordt verlangd leidt tot strijd met het recht of de openbare orde, wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft (art. 21 lid 2 Wna). Bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen van zijn cliënt dient de notaris zijn dienst te weigeren of zich door nader onderzoek te overtuigen van het geoorloofde karakter ervan (Kamerstukken II 2009-2010, 32 250, nr. 3, p. 20).
- De functie van de notaris in het rechtsverkeer verplicht hem onder bijzondere omstandigheden ook tot een zekere zorg voor de belangen van derden welke mogelijkerwijs zijn betrokken bij de door zijn cliënten van hem verlangde ambtsverrichtingen. Deze zorgplicht kan ertoe leiden dat de notaris gegronde redenen heeft als bedoeld in art. 21 lid 2 Wna om de van hem gevraagde dienstverlening te weigeren of op te schorten. Verleent hij de gevraagde dienst toch, dan kan dit zijn civielrechtelijke aansprakelijkheid jegens de betrokken derde(n) meebrengen.
- De belangen van derden zijn onder meer betrokken bij de verlangde ambtsverrichting indien deze betrekking heeft op de levering van een goed of de vestiging van een beperkt recht daarop (hierna: de levering of bezwaring), terwijl ook een derde ter zake van dat goed rechten kan doen gelden. In zodanig geval behoort de notaris zich terughoudend op te stellen (vgl. Kamerstukken II 19931994, 23 706, nr. 3, p. 26).
- Indien de notaris aanleiding heeft te vermoeden dat sprake is van rechten van derden ter zake van het goed waarop de gevraagde dienstverlening betrekking heeft, dient hij daarover met partijen te overleggen en zo nodig nader onderzoek te doen, teneinde zich een oordeel te vormen over de vraag of het recht van de derde een beletsel behoort te vormen voor de beoogde levering of bezwaring. Van een zodanig beletsel is sprake indien de beoogd verkrijger geen rechtmatig belang heeft bij de levering of bezwaring, hetgeen het geval is indien het recht van de derde door een wettelijke regel als het sterkere recht wordt aangewezen, of indien de beoogd verkrijger onrechtmatig jegens de derde zou handelen door levering of bezwaring te verlangen. Voor dat laatste is niet voldoende dat de vervreemder met de levering of bezwaring wanprestatie pleegt jegens een derde.
- Bij het voorgaande is van belang dat het de notaris, gelet op de in art. 22 Wna neergelegde geheimhoudingsplicht, niet is toegestaan zich tot de betrokken derde te richten, behoudens voor zover partijen hem daarvoor toestemming verlenen. Hij dient zijn onderzoek dan ook te verrichten op basis van informatie die hem door partijen wordt verschaft of hem anderszins ter beschikking staat. Gelet hierop en omdat de notaris niet over het instrumentarium beschikt voor een diepgaand feitenonderzoek, kan hij zich slechts een globaal oordeel vormen over de vraag of het recht van de derde een beletsel vormt voor de beoogde levering of bezwaring.
- Indien de voor de notaris kenbare feiten het oordeel rechtvaardigen dat het recht van de derde een beletsel vormt voor de beoogde levering of bezwaring, dan wel aanleiding vormen tot gerede twijfel daarover, dan dient hij – tenzij de betrokken derde verklaart geen bezwaar te hebben tegen de levering of bezwaring – zijn ministerie te weigeren.
- Het is komen vast te staan dat er een mondelinge koopovereenkomst was gesloten tussen erflater en koper.
- Op basis van de reactie van erflater op de uitdrukkelijke vraag van de notaris tijdens een bespreking voorafgaand aan de overdracht op 23 augustus 2018, welke reactie blijkt uit de dossieraantekeningen van de notaris, (“
- Het rechercheren van naastgelegen percelen behoort niet tot de kadastrale recherche die een notaris moet doen alvorens er gepasseerd wordt, naar aanleiding van de stelling van klager dat erflater (als verkoper) in een akte van levering van 13 mei 1993 betreffende een naastgelegen perceel grond het onderhavige recht van voorkeur heeft erkend.
- Het opnemen van de bewoordingen “bekend te zijn met” in artikel 9 van de akte van 11 april 1989 is niet voldoende om het voorkeursrecht ten behoeve van klager te vestigen.
- Zelfs al was het voorkeursrecht gevestigd, dan geldt de koopovereenkomst als sterker recht.
- Van feiten en/of omstandigheden die de notaris noopten tot nader onderzoek ten aanzien van koper is niet gebleken.
- Niet is gebleken dat koper, indien zij op de hoogte was van het voorkeursrecht, anders had moeten handelen, of dat koper met haar handelen onrechtmatig handelde jegens klager.