Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Verder verloop van het geding
2.Verdere beoordeling
2.16 Deze vorderingen zijn, naast andere vorderingen van [X] , ook voorgelegd aan dit hof in het hoger beroep van [X] tegen een vonnis in kort geding waarbij de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland deze vorderingen had afgewezen (zaaknummer 200.291.958/01). Het hof heeft in die kort geding zaak de afwijzing van deze vorderingen door de voorzieningenrechter bij arrest van 26 juli 2022 bekrachtigd. Wat in deze (bodem)zaak nu nog is aangevoerd is onvoldoende aanleiding om daarover nu anders te beslissen. Het hof maakt de overwegingen in genoemd arrest (in het bijzonder rov 3.6.1 tot en met 3.6.4, 3.8 en 3.9 en 3.12-3.15) daarom tot de zijne en verzoekt deze als hier ingelast te beschouwen.