ECLI:NL:GHAMS:2022:3410

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
23-001960-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis kinderrechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 11 juli 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 2007, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter. Tijdens de rolzitting op 8 september 2022 werd de zaak zonder inhoudelijke behandeling geschorst. Op 10 november 2022 heeft de raadsvrouw van de verdachte aan het hof bericht dat de verdachte geen bezwaren meer heeft tegen het vonnis. Dit leidde het hof tot de conclusie dat de verdachte zijn eerder geuite bezwaren wenste in te trekken. Het hof overwoog dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak werd gedaan op de openbare terechtzitting van 17 november 2022.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001960-22
datum uitspraak: 17 november 2022
NIET VERSCHENEN
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 11 juli 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-324647-21 en 13-024067-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2007,
adres: [adres01] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 november 2022.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De zaak is eerder aan de orde geweest op de rolzitting van 8 september 2022. De zaak is toen zonder inhoudelijke behandeling geschorst.
Op 10 november 2022 heeft de raadsvrouw per e-mail aan het hof bericht dat de verdachte niet langer bezwaren heeft tegen voormeld vonnis. Hieruit leidt het hof af dat de verdachte de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren wenst in te trekken. Nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. A.M. Kengen en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 november 2022.