ECLI:NL:GHAMS:2022:3410
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis kinderrechter
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 11 juli 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 2007, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter. Tijdens de rolzitting op 8 september 2022 werd de zaak zonder inhoudelijke behandeling geschorst. Op 10 november 2022 heeft de raadsvrouw van de verdachte aan het hof bericht dat de verdachte geen bezwaren meer heeft tegen het vonnis. Dit leidde het hof tot de conclusie dat de verdachte zijn eerder geuite bezwaren wenste in te trekken. Het hof overwoog dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak werd gedaan op de openbare terechtzitting van 17 november 2022.