De nieuwe splitsingsakte bepaalt verder, voor zover in deze procedure van belang, het volgende:
REDENEN VOOR DE WIJZIGING AKTE VAN SPLITSING
I.
het onttrekken van diverse in de splitsing betrokken (recht op) percelen grond;
II.
het wijzigen van begrenzing en bestemming van diverse privégedeelten;
III.
het wijzigen van de aandelen die door de onttrekking zijn ontstaan;
IV.
het wijzigen van het reglement.
(…)
“(…) IV. Wijziging van splitsingsreglement
(…)
A. Definities en algemene bepalingen
(…)
Artikel 2
1. De eigenaars en de gebruikers moeten zich overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid jegens elkaar gedragen. Meer in het bijzonder dienen de eigenaars en de gebruikers overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid zoveel als mogelijk rekening te houden met de gerechtvaardigde commerciële belangen van de eigenaar en/of de exploitant van de zich in het gebouw bevindende hotelonderneming.
(…)
2. Een eigenaar of gebruiker mag geen onredelijke hinder aan de andere eigenaars en gebruikers toebrengen.
(…)
4. Iedere eigenaar en gebruiker dient er voor in te staan dat zijn huisgenoten en zijn personeel in de vorige leden van dit artikel bedoelde bepalingen en regels zullen naleven.
(…)
Artikel 7
Een krachtens (huishoudelijk) reglement of besluit van de vergadering toegestane inwendige of uitwendige wijziging van het gebouw mag eerst worden aangebracht nadat daarvoor de eventueel vereiste publiekrechtelijke vergunning of toestemming is verkregen. Evenzo mag een krachtens zodanig reglement of besluit toegestaan gebruik van gemeenschappelijke en/of privé gedeelten eerst worden uitgeoefend, en mag elke andere handeling met betrekking tot het gebouw en/of de grond eerst worden verricht, nadat daarvoor bedoelde vergunning of toestemming is verkregen. De rechten voortvloeiende uit een dergelijke publiekrechtelijke vergunning of toestemming mogen niet worden uitgeoefend als daardoor strijd ontstaat met het in de akte bepaalde.
(…)
C. Schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn en baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen, reservefonds en onderhoudsplan
Artikel 9
1. Tot de schulden en kosten van de gezamenlijke eigenaars als bedoeld in artikel 5:112 eerste lid onder a van het Burgerlijk Wetboek worden gerekend:
(…)
k. de kosten van een brandveiligheidsinstallatie, waaronder begrepen de kosten van onderhoud, reparatie en vervanging van deze installatie, met uitzondering van de extra kosten, waaronder begrepen bouwkundige aanpassingen, welke uit de regelgeving van overheidswege voortvloeien in verband met de logiesfunctie van één of meerdere appartementsrechten;
l. Indien de schulden en kosten, als bedoeld in dit artikel, ontstaan of gemaakt zijn ten behoeve van één of een bepaalde groep van appartementsrechten, zullen deze kosten en schulden gedragen dienen te worden door de eigenaar of eigenaren van het (de) betreffende appartementsrecht(en). (…)
(…)
E. Verzekeringen
Artikel 15
(…)
9. Leidt het gebruik van een privé gedeelte tot verhoging van de verzekeringspremie dan komt die verhoging voor rekening van de betreffende eigenaar.
(…)
F. Gebruik, beheer en onderhoud van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken
(…)
Artikel 22
(…)
3. Het is de eigenaren van de appartementsrechten, welke niet als bestemming hebben bedrijfsruimte/hotel, dan wel de vereniging, verboden om zaken als bedoeld in lid 2 zichtbaar aan te brengen, voor zover deze zaken bevatten een vermelding van een naam, beeldmerk, logo of een andere herkenbare uiting van een onderneming of organisatie, waarvan de activiteiten liggen op hetzelfde gebied als de onderneming of organisatie, waarvan op dat moment de activiteiten worden uitgeoefend in de betreffende appartementsrechten met de bestemming bedrijfsruimte/hotel.
(…)
Artikel 25
1. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht het privé gedeelte te gebruiken overeenkomstig de bestemming als hieronder is omschreven. Een gebruik dat afwijkt van deze bestemming is slechts geoorloofd met toestemming van de vergadering.
(…)
4.
(…)
c. Het is niet toegestaan in een privé gedeelte een beroep of bedrijf uit te oefenen of te doen uitoefen dat in strijd is met de wet of de goede zeden, waaronder te dezen onder meer wordt begrepen het (doen) uitoefenen van activiteiten op het gebied van erotiek, gokspelen, prostitutie of het produceren en/of verkoperen van verdovende of stimulerende middelen.
(…)
I. Het in gebruik geven door een eigenaar van zijn privé gedeelte aan een gebruiker
Artikel 35a (korte periode)
1. Een eigenaar kan de aan zijn appartementsrecht verbonden gebruiksrechten door een ander laten uitoefenen. In geval de uitoefening van hier bedoelde gebruiksrechten door een persoon betrekking heeft op een aaneengesloten periode van korter dan twee maanden, waarbij perioden onderbroken voor een duur van maximaal zeven dagen, als één aaneengesloten periode worden beschouwd, dient de eigenaar er voor zorg te dragen dat die ander het gebruik slechts verkrijgt na ontvangst en aanvaarding van de in het huishoudelijk reglement op te nemen Huisregels. Een eigenaar wordt geacht aan het in dit lid gestelde te hebben voldaan indien het in de vorige zin van dit lid bepaalde is opgenomen in de overeenkomst waarbij het privé gedeelte met inbegrip van het medegebruik van de gemeenschappelijke gedeelten en/of gemeenschappelijke zaken aan een ander wordt verhuurd of op andere wijze in gebruik wordt gegeven.
2. Niettegenstaande de ingebruikgeving van een privé gedeelte aan een ander, blijft de eigenaar aansprakelijk voor de verplichtingen die uit het reglement voortvloeien en voor de gedragingen van de gebruiker van zijn privé gedeelte.
(…)
Artikel 37
1. Een eigenaar is verplicht er voor zorg te dragen, dat zijn privé gedeelte niet betrokken wordt door iemand die de in artikel 35a of 35b bedoelde verklaring niet getekend heeft.
(…)
3. Indien iemand zonder enige titel een privé gedeelte betrokken heeft, neemt het bestuur tijdig alle noodzakelijke maatregelen die kunnen leiden tot ontruiming van het privé gedeelte. Ook de eigenaar is verplicht tot het nemen van maatregelen tot ontruiming.
(…)
J. Ontzegging van het gebruik van een privé gedeelte
Artikel 39
1. Aan de eigenaar die zelf het recht van gebruik uitoefent en die:
a. de bepalingen van het reglement, het huishoudelijk reglement, de eventuele regels bedoeld in artikel 5:128 van het Burgerlijk Wetboek of besluiten van de vergadering niet nakomt of overtreedt;
b. zich schuldig maakt aan onbehoorlijk gedrag jegens andere eigenaars en/of gebruikers;
c. door zijn aanwezigheid in het gebouw aanleiding geeft tot ernstige verstoring van de rust in en rond het gebouw;
d. zijn financiële verplichtingen jegens de vereniging niet nakomt;
kan door de vergadering een waarschuwing worden gegeven dat, indien hij ondanks deze waarschuwing een of meer van de genoemde gedragingen verricht of voortzet, de vergadering kan overgaan tot de in het volgende lid bedoelde maatregel.
2. Worden een of meer van de in het vorige lid bedoelde gedragingen nogmaals gepleegd of worden deze voortgezet, dan kan de vergadering besluiten tot ontzegging van het gebruik van het privé gedeelte dat aan de eigenaar toekomt alsmede van het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken.
3. De vergadering besluit niet tot het geven van een waarschuwing of besluit niet tot ontzegging van het gebruik dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de eigenaar. De oproeping geschiedt tegelijkertijd met de bijeenroeping van de vergadering, en wel bij aangetekende brief met vermelding van de gerezen bezwaren. De eigenaar kan zich ter vergadering doen vertegenwoordigen of doen bijstaan door een raadsman.
(…)
5. De in dit artikel bedoelde besluiten worden door het bestuur bij aangetekende brief ter kennis van de belanghebbende en van de op zijn appartementsrecht ingeschreven hypotheekhouders gebracht. De besluiten zullen de gronden vermelden die tot de maatregel hebben geleid.
6. Een besluit tot ontzegging van het hierboven bedoelde gebruik zal niet eerder ten uitvoer mogen worden gelegd dan na verloop van een maand na verzending van de kennisgeving als in het vijfde lid bedoeld. Beroep op de rechter ingevolge artikel 5:130 van het Burgerlijk Wetboek schorst de tenuitvoerlegging van het genomen besluit, tenzij de rechter anders bepaalt.
7. Indien een eigenaar zijn privé gedeelte in gebruik heeft gegeven, is het in de vorige leden bepaalde op de gebruiker van toepassing wanneer deze een gedraging verricht als vermeld in het eerste lid, of indien hij niet voldoet aan de financiële verplichtingen voortvloeiende uit de door hem gestelde borgtocht.
(…)
L. Overtredingen
Artikel 41
1. Bij overtreding of niet-nakoming van een der bepalingen van de wet, van het reglement, van het huishoudelijk reglement of van een besluit van de vergadering door een eigenaar of door een gebruiker, zal het bestuur de betrokkene een schriftelijke waarschuwing doen toekomen per aangetekende brief en hem wijzen op de overtreding of niet-nakoming.
2. Indien de betrokkene binnen een maand geen gevolg geeft aan de waarschuwing kan het bestuur hem een eenmalige of dagboete opleggen van ten hoogste eenhonderd euro (€100,00) voor elke overtreding of niet-nakoming, onverminderd de gehoudenheid van de betrokkene tot schadevergoeding, zo daartoe termen aanwezig zijn, en onverminderd de andere maatregelen, welke de vergadering kan nemen krachtens de wet of het reglement. (…)”