Bij de uitleg van het standpunt van 2018 ten aanzien van het begrip verminking zal het hof acht slaan op de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de uitgangspunten van de Zvw en het daarmee beoogde doel om slechts noodzakelijke zorg te vergoeden, die aantoonbaar werkt, kosteneffectief is en waarvan de noodzaak tot collectieve financiering blijkt. Uitgangspunt is blijkens het standpunt van 2018 dat behandelingen van plastisch-chirurgische aard die het uiterlijk betreffen en die een louter cosmetisch/verfraaiend doel hebben, uitgesloten zijn van het basispakket van de Zvw. Behandelingen ter correctie van verminkingen als gevolg van een operatie vormen een uitzondering op die hoofdregel. Het standpunt van het Zorginstituut dient in dat licht redelijkerwijs zo te worden begrepen dat herstel van al te kleine defecten niet onder de verzekerde zorg valt. Om die reden is een minimale afmeting van het defect opgenomen.
De beperking die Zilveren Kruis in het standpunt leest, die erop neer komt dat slechts lokale defecten in de vorm van een deuk of inkeping onder de definitie vallen, volgt niet uit de tekst van het standpunt en ook niet uit de hiervoor beschreven bedoeling van de Zvw. Die beperking past ook niet bij de in het standpunt van 2018 gehandhaafde definitie van begrip volumedefect, waarbij geen criteria zijn opgenomen ten aanzien van de vorm daarvan. Behalve een tekort aan borstweefsel leidend tot een afwijkende borstvorm, valt daaronder ook een afwijkend borstvolume.
Zilveren Kruis heeft aangevoerd dat het moet gaan om een opvallende afwijking die niet met normale kleding is te verhullen of te corrigeren en die in het normale leven tot een ‘schrikreactie’ bij derden aanleiding kan geven. Zij wijst erop dat deze omschrijving ook is vermeld in voetnoten in de standpunten van het Zorginstituut. Voor zover Zilveren Kruis daarmee heeft bedoeld te betogen dat naast toetsing aan de in het standpunt opgenomen definitie van verminking, afzonderlijk moet worden getoetst of de afwijking een schrikreactie oproept, kan zij daarin niet worden gevolgd. Uit de bewoordingen van het standpunt volgt dat afwijkingen die aan de daarin opgenomen definitie voldoen, volgens het Zorginstituut kwalificeren als een verminking.
De stelling van Zilveren Kruis dat met de door [geïntimeerde] verdedigde uitleg een groot aantal verzekerden, waarbij sprake zou zijn van een klein volumeverschil, aanspraak zou kunnen maken op AFT-behandelingen is door haar niet onderbouwd, noch gekwantificeerd, zodat niet op die grond kan worden geconcludeerd dat deze uitleg in strijd zou zijn met de hiervoor weergegeven bedoeling van de wetgever om uitsluitend zorg te vergoeden waarvan de noodzaak tot collectieve financiering bestaat.
Het hof legt het standpunt van 2018 dan ook aldus uit dat een afwijkend borstvolume van een bepaalde minimale afmeting gekwalificeerd wordt als verminking.
Zoals Zilveren Kruis onbetwist heeft gesteld, komt behandeling met AFT van te grote defecten evenmin voor vergoeding in aanmerking, omdat daarvoor andere oplossingen effectiever zijn. Vandaar de beperking tot één kwadrant.