Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
10.Begrip arbeidsongeschiktheid (rubriek B)
11.Uitkeringen (rubriek B)
- niet zwaar (20-25 kg) op grond van constitutie
- verder niet beperkt
langdurig/veelvuldig lopen
- Langdurig/veelvuldig knielen, kruipen
- langdurig/veelvuldig werk in gehurkte houding
4.Beoordeling
kans dat die procedure succesvol zou zijn geweest voor [appellante] niet verwaarloosbaar klein [kan] worden genoemd", maar deze overweging is een opmaat naar r.ov. 4.8 waarin de rechtbank tot de conclusie komt dat de mogelijkheid dat [appellante] schade heeft geleden "
voldoende aannemelijk" is, dat "
daarmee" de vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure voor toewijzing gereed ligt, en dat in de schadestaatprocedure "
de goede en kwade kansen (opnieuw) aan de orde komen bij de beoordeling van de mate waarin de in die procedure vast te stellen schade aan de door [geïntimeerde] gemaakte beroepsfout kan worden toegerekend". De rechtbank heeft daarmee slechts overwogen dat de drempel voor verwijzing naar de schadestaatprocedure was gehaald. Het causaal verband en de omvang van de schade komen vervolgens aan bod in deze schadestaatprocedure. Dit betekent dat grief 1 in het incidenteel hoger beroep in zoverre slaagt.
bij een mediale compartimentsgonarthrose met retropatellaire irritatie" en dat sprake is van "
bilateraal een versmalde mediale gewrichtsspleet". Deze conclusie is echter gemotiveerd weersproken in het tweede rapport van [naam 4] , waarin [naam 4] tot de conclusie is gekomen dat op de röntgenfoto geen afwijkingen zijn te zien, dat de klachten van [appellante] niet passen bij (gon)arthrose en dat de klachten van [appellante] niet passen bij de bilateraal versmalde gewrichtsspleet die [naam 3] heeft geconstateerd. [naam 4] heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een medisch objectiveerbare aandoening.
beperking van de belastbaarheid als rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek." Daaruit kan evenwel niet worden afgeleid dat sprake is van een rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van ziekte als bedoeld in de polisvoorwaarden omdat het rapport niet vermeldt op welke gegevens die conclusie is gebaseerd en de onderliggende gegevens ontbreken. Daar komt bij dat het rapport is opgesteld door een verzekeringsarts als onderdeel van de wettelijke eenmalige herbeoordeling van de mate van arbeids(on)geschiktheid in het kader van de WAZ. Tussen een dergelijke beoordeling en een beoordeling in het kader van een arbeidsongeschiktheidsverzekering bestaat een verschil in bewijslast. In het tweede geval moet de verzekerde bewijzen dat een causaal verband bestaat tussen de klachten en de ziekte, en in het eerste geval moet de verzekeringsarts juist bewijzen dat de klachten niet worden veroorzaakt door een ziekte. Als de verzekeringsarts dat niet kan bewijzen, is in het kader van de WAZ sprake van een medisch objectiveerbare aandoening. Uit het feit dat de verzekeringsarts in het kader van de WAZ heeft geconcludeerd dat bij [appellante] sprake is van een medisch objectiveerbare aandoening, kan dan ook niet worden afgeleid dat eveneens sprake is van een medisch objectiveerbare aandoening in de zin van de polisvoorwaarden. Anders dan [appellante] heeft betoogd, doet hieraan niet af dat de verzekeringsarts van het UWV heeft geconcludeerd dat [appellante] 80-100% arbeidsongeschikt zou zijn.
Gezien de berichtgeving van orthopaedisch chirurg [naam 3] is er in ieder geval wel sprake van een "ziekte", echter nader bekeken dient te worden of betrokkene hierdoor volledig arbeidsongeschikt te achten is". Uit de brief kan niet worden afgeleid dat [naam 6] zelf heeft geconstateerd dat sprake is van een medisch objectiveerbare aandoening; zij baseert haar conclusie namelijk uitsluitend op het bericht van [naam 3] . Een zelfstandige betekenis heeft dit rapport dus niet. Daarentegen is in dit rapport wel verwezen naar bevindingen van de behandelend orthopedisch chirurg [naam 7] , die op gemaakte foto’s geen bijzonderheden zag en de neuroloog die op röntgenfoto’s geen andere afwijking zag dan een S-kromming in de wervelkolom.