ECLI:NL:HR:2007:AZ6541
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Beroepsaansprakelijkheid van een advocaat in verband met verjaring van een schadevergoedingsactie
In deze zaak gaat het om de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat in het kader van een schadevergoedingsactie van oud-cliënten. De eiseressen, die bij de rechtbank te Alkmaar een vordering hadden ingesteld tegen de verweerster, hebben gesteld dat de verweerster toerekenbaar tekort is geschoten door de vordering op [A] N.V. te laten verjaren. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, waarna de eiseressen in hoger beroep zijn gegaan bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, wat heeft geleid tot cassatie door de eiseressen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de kans van slagen van een op dwaling gebaseerde vordering niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld. De rechtbank had in haar vonnis de vraag of de verweerster een beroepsfout had gemaakt, in het midden gelaten, maar het hof heeft deze vraag wel behandeld. De Hoge Raad heeft de arresten van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de verweerster niet tijdig een vordering had ingesteld, waardoor de verjaringstermijn was verstreken. De eiseressen hadden zich niet neergelegd bij de gang van zaken en hadden juridisch advies ingewonnen, maar de opvolger van hun advocaat had de zaak laten liggen. De Hoge Raad heeft de verweerster in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, wat de financiële gevolgen van de uitspraak benadrukt.