ECLI:NL:GHAMS:2022:2959
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding over huur woonruimte en spoedeisend belang bij ontruiming
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door Woningstichting Rochdale tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. Rochdale heeft op 14 januari 2022 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 22 december 2021, waarin de kantonrechter de gevraagde ontruiming van de woning van de geïntimeerde heeft geweigerd. De geïntimeerde huurt sinds 1 april 2009 een woning van Rochdale en is een verzamelaar, wat heeft geleid tot overlast en hinder voor omwonenden. Rochdale heeft in het verleden meerdere meldingen van overlast ontvangen en heeft de gemeente Amsterdam betrokken bij de situatie, die op 12 april 2021 de woning heeft leeggeruimd. In het kort geding heeft Rochdale gevorderd dat de geïntimeerde de woning zou ontruimen, maar de kantonrechter oordeelde dat Rochdale onvoldoende bewijs had geleverd van de overlast en dat de situatie van de geïntimeerde onder controle leek. In hoger beroep heeft het hof beoordeeld of er sprake was van een spoedeisend belang voor Rochdale om de ontruiming te vorderen. Het hof concludeert dat Rochdale niet voldoende heeft aangetoond dat er een spoedeisend belang is, en bekrachtigt daarom het vonnis van de kantonrechter. Rochdale wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.