Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 3 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [betrokkene 3] van het leven heeft beroofd, door met dat opzet die voornoemde [betrokkene 3],
hij op of omstreeks 3 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Molensteeg en/of de Oudezijds Achterburgwal en/of de Stoofsteeg, in elk geval op of aan de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [betrokkene 3], welk geweld bestond uit:
hij op of omstreeks 3 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [betrokkene 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (zwaar hersenletsel), heeft toegebracht, door deze opzettelijk:
meest subsidiair
hij op of omstreeks 3 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [betrokkene 3] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit:
hij op of omstreeks 3 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Molensteeg en/of de Oudezijds Achterburgwal en/of de Stoofsteeg, in elk geval op of aan de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [betrokkene 2] en/of [betrokkene 8] en/of [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 11] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 7], welk geweld bestond uit:
Vonnis waarvan beroep
Inleiding
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
openlijkgeweld heeft gepleegd, nu daarvoor is vereist dat de verdachte en zijn vrienden geschikt moeten worden geacht om de openbare orde te verstoren. De handelingen van de verdachte zagen er juist op om een einde te maken aan de openbare ordeverstoring door de groep Voorthuizenaren. Deze wijze van (gezamenlijke) geweldpleging in de openbare ruimte, te weten het proberen te redden van het lijf, levert geen openlijk geweld in de zin van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht op.
overall(
het hof begrijpt: [betrokkene 9]), gedroeg (‘vooral’) hij zich agressief, ging hij ‘uit zijn dak’ en zwaaide hij uitdagend met zijn handen. De getuige [getuige] heeft verklaard dat over en weer werd geslagen.
in verenigingals
openlijkgepleegd.
de geweldpleging zich op zodanige wijze en op een zodanige plaats moet hebben voltrokken dat de openbare orde is verstoord”. Het moet gaan om geweld dat zich door onverholen, niet-heimelijk bedreven daden heeft geopenbaard. De vechtpartij vond plaats in het Amsterdamse Wallengebied, dat voor eenieder toegankelijk is en waar het op dat moment zeer druk was. Het geweld waaraan de verdachte heeft bijgedragen vond aldus plaats aan de openbare weg. Willekeurige omstanders hebben de geweldpleging kunnen waarnemen en blijkens het dossier hebben diverse mensen het geweld ook daadwerkelijk waargenomen. Nu de verdachte een bijdrage aan het geweld heeft geleverd op deze openbare, voor iedereen vrij toegankelijke plaats, heeft hij het achterliggende rechtsgoed van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, te weten de verstoring van de openbare orde, geschonden. Daarbij heeft hij niet alleen getracht het door anderen gepleegde geweld te doen stoppen, maar ook zelf geweldshandelingen gepleegd. Daarom is sprake van openlijk in vereniging gepleegd geweld.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Bewezenverklaring
hij op 3 september 2016 te Amsterdam, met anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Molensteeg en/of de Oudezijds Achterburgwal, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [betrokkene 2] en [betrokkene 8] en [betrokkene 9] en [betrokkene 10] en [betrokkene 5], welk geweld bestond uit:
Strafbaarheid van het onder 2 bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde
Hij heeft daartoe, kort gezegd en zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Er is geen sprake van één doorlopend feitencomplex waarbij de groep Roemenen (voortdurend) als agressor hebben opgetreden. Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting bieden steun aan het scenario dat de groep Roemenen schetst: dat het geweld is gestart door de Voorthuizenaren. De advocaat-generaal acht minst genomen aannemelijk dat niet de groep Roemenen maar juist de groep Voorthuizenaren de geweldspleging is begonnen en dat zij een gewelddadige confrontatie zijn blijven zoeken.
het hof begrijpt: [medeverdachte]– zich agressief gedroeg, ‘uit zijn dak’ ging en op de brug bij de Molensteeg één van de Voorthuizenaren heeft neergeslagen.
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
70 (zeventig) dagen.
46 (zesenveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.