ECLI:NL:GHAMS:2022:285

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
200.298.697/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen ongegrond verklaard verzet inzake klacht tegen notaris

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van klager tegen een beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer, waarbij het door klager ingediende verzet tegen een eerdere beslissing ongegrond is verklaard. Klager had op 19 januari 2020 een klacht ingediend tegen de notaris, welke klacht door de kamer op 20 april 2020 als kennelijk niet-ontvankelijk werd afgewezen. Klager heeft hiertegen tijdig verzet ingesteld, maar de kamer heeft dit verzet op 12 juli 2021 ongegrond verklaard. Klager heeft vervolgens op 11 augustus 2021 hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam.

Het hof diende te beoordelen of klager ontvankelijk was in zijn hoger beroep, gezien artikel 99 lid 19 van de Wet op het notarisambt, dat bepaalt dat tegen een beslissing van de kamer dat het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is, geen rechtsmiddel openstaat. Klager stelde dat er sprake was van schending van fundamentele rechtsbeginselen, maar het hof oordeelde dat deze stelling niet onderbouwd was met feiten of omstandigheden die een dergelijke schending konden aantonen. Het hof concludeerde dat er geen grond was om het appelverbod te doorbreken en verklaarde klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.

De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken op 8 februari 2022, waarbij de rechters A.D.R.M. Boumans, J.W.M. Tromp en M. Bijkerk betrokken waren. De uitspraak bevestigt de strikte toepassing van de regels omtrent de ontvankelijkheid in hoger beroep in het notarisrecht.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.298.697/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2020/28
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 8 februari 2022
inzake
[klager]
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
tegen
[notaris] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

Klager komt in hoger beroep van een beslissing van de kamer waarbij het door klager ingediende verzet ongegrond is verklaard. Op grond van artikel 99 lid 19 Wet op het notarisambt staat hiertegen geen hoger beroep open. De vraag die het hof als eerste moet beantwoorden is of klager toch ontvankelijk is in zijn hoger beroep.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 11 augustus 2021 een beroepschrift met producties bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort ’sHertogenbosch (hierna: de kamer) van 12 juli 2021 (ECLI:NL:TNORSHE:2021:18).
2.2.
De notaris heeft op 20 oktober 2021 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Op 4 januari 2022 heeft klager nadere producties ingediend.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 13 januari 2022. Klager is verschenen en heeft het woord gevoerd. De notaris heeft het hof op
21 december 2021 bericht dat hij aan zijn verweerschrift niets heeft toe te voegen en daarom niet aanwezig zal zijn bij de mondelinge behandeling.

3.Ontvankelijkheid

3.1.
Klager heeft op 19 januari 2020 bij de kamer een klacht ingediend tegen de notaris. De voorzitter van de kamer heeft bij beslissing van 20 april 2020 de klacht afgewezen als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk. Tegen die beslissing heeft klager tijdig verzet ingesteld bij de kamer. De kamer heeft bij de in 2.1 genoemde beslissing het verzet ongegrond verklaard.
3.2.
In het algemeen staat - op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) - tegen een beslissing van de kamer op een klacht het rechtsmiddel van hoger beroep bij dit hof open. Artikel 99 Wna bepaalt echter in lid 19 dat tegen de beslissing van de kamer dat het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is, geen rechtsmiddel openstaat. Uit genoemde bepalingen van de Wna volgt derhalve dat er geen rechtsmiddel, zoals hoger beroep, tegen de bestreden beslissing openstaat. Dit is onder meer anders indien bij de totstandkoming van de beslissing een zo fundamenteel rechtsbeginsel is veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken.
3.3.
Volgens klager is hiervan sprake, zodat het appelverbod dient te worden doorbroken. Deze stelling van klager is echter enkel gebaseerd op veronderstellingen en speculaties. Aldus kan niet worden geconcludeerd dat een zo fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken. Schending van een fundamenteel rechtsbeginsel, zoals onder 3.2 bedoeld, kan evenmin worden aangenomen op de grond dat de kamer klager niet heeft gehoord. Het hof zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden gebleken waaruit zou kunnen worden afgeleid dat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden.
3.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat klager niet kan worden ontvangen in zijn hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 12 juli 2021.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.W.M. Tromp en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2022 door de rolraadsheer.