ECLI:NL:GHAMS:2022:2843

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
23-004049-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor lokaalvredebreuk in gemeentehuis Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1968 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor lokaalvredebreuk. De tenlastelegging betrof het wederrechtelijk vertoeven in het gemeentehuis van Amsterdam op 2 mei 2019, waar hij weigerde het pand te verlaten op vordering van bevoegde ambtenaren. Tijdens de zitting in hoger beroep op 20 september 2022 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, stellende dat niet was aangetoond dat de vordering tot verwijdering door een bevoegde ambtenaar was gedaan. Het hof oordeelde echter dat er voldoende bewijs was dat de verdachte door een bevoegde ambtenaar was gevorderd het gemeentehuis te verlaten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte herhaaldelijk niet op deze vordering heeft gereageerd, wat leidde tot zijn aanhouding.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, maar oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor het bewezenverklaarde feit. Desondanks heeft het hof besloten om geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden waaronder het feit was begaan. De verdachte had zich in het gemeentehuis bevonden in een poging om als dakloze een slaapplek te vinden, wat het hof als een oprecht protest beschouwde. Het hof heeft de eerdere strafbeschikking vernietigd en de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004049-19
datum uitspraak: 4 oktober 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-106379-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats,
in dezen voor poststukken domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 september 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 2 mei 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten het gemeentehuis van Amsterdam, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar, aanstonds heeft verwijderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bespreking van een bewijsverweer

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft hij – kort samengevat – aangevoerd dat niet blijkt dat de vordering zich te verwijderen door of namens de rechthebbende is gedaan.
Het hof overweegt als volgt. [1]
De verdachte heeft zich op 2 mei 2019 kort voor sluitingstijd naar het gemeentehuis van de gemeente Amsterdam begeven met als doel daar te overnachten. Het was hem niet gelukt om ergens anders een slaapplek te regelen. De medewerkers van het gemeentehuis konden hem niet helpen en daarom wilde de verdachte het pand niet verlaten, totdat hij een slaapplaats had. De verdachte is meermalen door een beveiliger gevorderd om het pand te verlaten, maar dat weigerde hij. [2] Ook toen de verdachte vervolgens, na te zijn gewaarschuwd voor de consequenties van verdere weigering, door een ter plaatse gekomen politieambtenaar is gevorderd het pand te verlaten, weigerde de verdachte. Hierop is de verdachte aangehouden op verdenking van lokaalvredebreuk. [3]
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat de verdachte door een bevoegde ambtenaar is gevorderd zich uit het gemeentehuis te verwijderen. Eerst is de verdachte, zoals hij zelf ook heeft verklaard, door de beveiliging van het gemeentehuis gevorderd om het gemeentehuis te verlaten. Aanknopingspunten om te twijfelen aan de bevoegdheid van de beveiliger om de verdachte te vorderen het gemeentehuis te verlaten, zijn er niet. Behoudens concrete aanwijzingen voor het tegendeel, mag er vanuit worden gegaan dat een beveiliger optreedt namens de rechthebbende van het lokaal, in dit geval de gemeente Amsterdam. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte door een bevoegde ambtenaar is gevorderd om het gemeentehuis te verlaten. Nu de verdachte aan de vorderingen herhaaldelijk geen gehoor heeft gegeven, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft ter terechtzitting het voorwaardelijke verzoek gedaan tot het horen als getuigen van de beveiligers [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3], indien het hof het vrijspraakverweer verwerpt. De onderbouwing van het verzoek ziet op het vraagstuk van de bevoegdheid van de beveiliging. Het hof is van oordeel dat het dossier op dat punt voldoende informatie bevat, zodat het voorwaardelijke verzoek tot het horen van de getuigen wordt afgewezen, nu de noodzaak hiertoe niet is gebleken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op 2 mei 2019 te Amsterdam, in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten het gemeentehuis van Amsterdam, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar, aanstonds heeft verwijderd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, waarnaar in de hiervoor vermelde voetnoten is verwezen.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
wederrechtelijk in een voor de openbare dienst bestemd lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijderen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Geen straf of maatregel

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 150,00, subsidiair 3 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 6 uren, te vervangen door 3 dagen hechtenis.
Het hof stelt voorop dat de verdachte door zijn handelen een hinderlijke belasting voor de autoriteiten heeft gevormd. Het handelen van de verdachte komt echter over als een oprecht eenmansprotest om als dakloze aandacht te vragen voor zijn situatie en die van andere daklozen. Nu voorts niet is gebleken dat de verdachte al eerder een soortgelijk feit heeft begaan, acht het hof het raadzaam te bepalen dat in verband met de omstandigheden waaronder het feit is begaan geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. onder CJIB nummer [nummer].
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. R. Kuiper en mr. N.J.M. de Munnik, in tegenwoordigheid van mr. R.M. ter Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 oktober 2022.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.De bewijsmiddelen waarnaar hieronder wordt verwezen zijn in de wettelijke vorm door bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde p. 7.
3.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde p. 3-4.