In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S.F. Puijk, vorderde een verbod op de gedwongen ontruiming van een onroerend goed, omdat het beslag op het betreffende pand zou zijn opgeheven voordat het executoriaal werd. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. E.T. van Dalen, had het pand echter verworven via een veiling na een executoriale beslaglegging. Het hof oordeelde dat de appellant niet kon aantonen dat het beslag op het onroerend goed was opgeheven, en dat de voorzieningenrechter terecht de ontruiming had toegestaan. Het hof bekrachtigde het eindvonnis van de voorzieningenrechter en verklaarde de appellant niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen het tussenvonnis. De proceskosten werden aan de zijde van de geïntimeerde toegewezen.