In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 16 februari 2022 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. N.A. Schimmel, raadsheer bij het Gerechtshof Amsterdam, naar aanleiding van een proces-verbaal van de openbare terechtzitting van 9 februari 2022. Verzoeker betoogde dat de raadsheer op onbegrijpelijke wijze een valse verklaring had afgelegd in het proces-verbaal, wat zijn vertrouwen in een onpartijdige behandeling zou hebben geschaad. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 30 maart 2022, waarbij verzoeker en de advocaat-generaal, mr. M.M. Steinmetz, aanwezig waren.
De hoofdzaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarbij verzoeker bij verstek was veroordeeld tot een geldboete van 95 euro. Verzoeker had voorafgaand aan de zitting verzocht om getuigen te horen en stukken aan het dossier toe te voegen. Tijdens de zitting op 9 februari 2022 zou de raadsheer enkele stukken aan verzoeker hebben overhandigd, maar verzoeker stelde dat dit niet was gebeurd en dat de inhoud van het proces-verbaal onjuist was.
De advocaat-generaal concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de raadsheer onjuistheden had opgenomen in het proces-verbaal en dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid. De wrakingskamer oordeelde dat, zelfs als de vermelding in het proces-verbaal onjuist was, dit nog geen grond voor wraking opleverde. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking van mr. N.A. Schimmel af, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleverden.