ECLI:NL:GHAMS:2022:2671
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Partneralimentatie en de gevolgen van een schijnhuwelijk op de onderhoudsplicht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2022, gaat het om een geschil over partneralimentatie tussen een vrouw en een man die in 2013 met elkaar zijn gehuwd in Marokko. De vrouw, met de Marokkaanse nationaliteit, heeft sinds juni 2020 in Nederland gewoond. Hun huwelijk is op 22 september 2021 ontbonden. De rechtbank Amsterdam had eerder op 25 augustus 2021 bepaald dat de man een bijdrage van € 545,- per maand aan de vrouw moest betalen. De vrouw is in hoger beroep gegaan tegen de afwijzing van haar verzoek om een hogere alimentatie, terwijl de man in incidenteel hoger beroep ging om de eerdere beslissing van de rechtbank te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw op dit moment in een opvanglocatie verblijft en een uitkering ontvangt, en dat zij vanwege PTSS-klachten niet in staat is om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. De man heeft in hoger beroep gesteld dat er sprake was van een schijnhuwelijk en dat de vrouw grievend gedrag heeft vertoond, wat volgens hem zou moeten leiden tot het afwijzen van haar verzoek om alimentatie. Het hof heeft echter geoordeeld dat de lotsverbondenheid tussen partijen, die voortvloeit uit hun huwelijk, niet is verbroken en dat de vrouw recht heeft op partneralimentatie.
Uiteindelijk heeft het hof de alimentatie vastgesteld op € 410,- per maand van 22 september 2021 tot 22 juni 2022, en € 573,- per maand vanaf 22 juni 2022. De beschikking van de rechtbank is vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen, en de alimentatieverplichting is opnieuw vastgesteld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.