ECLI:NL:GHAMS:2022:2651

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
12 september 2022
Zaaknummer
23-000427-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs op basis van camerabeelden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor een inbraak, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak opnieuw bekeken, waarbij het zich baseerde op het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de eerdere zitting. De advocaat-generaal had gerekwireerd tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde, maar het hof oordeelde dat de camerabeelden onvoldoende persoonspecifieke kenmerken vertoonden om de verdachte betrouwbaar te kunnen herkennen. De herkenning door de verbalisant werd niet als doorslaggevend bewijs beschouwd, en het hof concludeerde dat er onvoldoende wettig bewijs was om tot een veroordeling te komen.

De verdachte werd vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij, waarbij het ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelastte. De kosten werden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000427-22
datum uitspraak: 25 augustus 2022
TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 9 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-300256-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1988,
adres: [adres01] , [postcode01] [plaats01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 augustus 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 november 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid metaal en/of (een) (andere) goed(eren) van zijn verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het bedrijf "[benadeelde]", in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel door tezamen en in vereniging, althans alleen, de deur van de bedieningskast van het (elektronische) toegangshek van voornoemd bedrijf open te breken en/of open te maken en/of vervolgens handmatig het toegangshek te openen en/of de (elektrische) bediening te saboteren;
subsidiair
hij op of omstreeks 4 november 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid metaal en/of (een) (andere) goed(eren) van zijn, verdachtes, en/of mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het bedrijf "[benadeelde]", in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, met een of meer van zijn mededader(s) naar voornoemd bedrijf is toe gegaan waarna hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s):
- over het toegangshek van voornoemd bedrijf is/zijn geklommen en/of
- het terrein van voornoemd bedrijf is/zijn opgegaan en/of
- voornoemde goed(eren) (bij elkaar) heeft/hebben gepakt en/of heeft/hebben verplaatst en/of heeft/hebben klaar gezet bij het toegangshek en/of de hoofdingang (al dan niet door middel van het gebruik van (een) golfkarretje(s) (al dan niet met (een) aanhangwagen(s)) en/of (een) karretje(s)) en/of
- de deur van de bedieningskast van het (elektronische) toegangshek van voornoemd bedrijf heeft/hebben opengebroken en/of heeft/hebben opengemaakt en/of vervolgens handmatig het toegangshek heeft/hebben geopend en/of de (elektrische) bediening heeft/hebben gesaboteerd en/of
- ( een deel van) voornoemde goed(eren) in/naast/in de nabijheid van een busje heeft/hebben gezet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing ten aanzien van de bewijsvraag komt dan de politierechter.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gerekwireerd tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde. Hij heeft daartoe verwezen naar de bewijsconstructie zoals door de politierechter gebezigd en gewezen op de omstandigheid dat een telefoon die volgens de advocaat-generaal aan de verdachte is toe te schrijven, is aangetroffen in het busje dat bij het ten laste gelegde feit betrokken is geweest. Anders dan de politierechter acht de advocaat-generaal de herkenning van de verdachte door verbalisant [verbalisant01] geen doorslaggevend, maar wel ondersteunend bewijs.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de herkenning van de verdachte op de camerabeelden onbetrouwbaar is en niet tot het bewijs gebezigd kan te worden. Hetgeen resteert, levert volgens de raadsman onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op om tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit te komen.
Het hof overweegt als volgt.
Verbalisant [verbalisant01] heeft de verdachte herkend op basis van een vergelijking die zij heeft uitgevoerd tussen de verdachte (kort na zijn aanhouding) en de personen die zichtbaar zijn op de camerabeelden van de plaats delict, die de verbalisant had bekeken. Uit het proces-verbaal dat de verbalisant ter zake heeft opgemaakt blijkt dat de herkenning van de verdachte is gebaseerd op persoonspecifieke kenmerken en (een) stre(e)p(en) op een broek. Het hof is, na bestudering van de camerabeelden, van oordeel dat op de camerabeelden onvoldoende persoonspecifieke kenmerken waarneembaar zijn op basis waarvan tot een betrouwbare herkenning gekomen kan worden. Daarnaast zijn op de camerabeelden verschillen te zien tussen de kleding die de persoon op de camerabeelden draagt en de kleding die de verdachte tijdens zijn aanhouding droeg. Op grond hiervan zal het hof het proces-verbaal van herkenning niet bij zijn oordeel omtrent de bewijsvraag betrekken..
Het hof is van oordeel dat de processtukken onvoldoende wettig bewijs bevatten om tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit te komen. De omstandigheden dat de verdachte samenwoont met een van de daders van de inbraak, dat hij in een auto is aangetroffen die enige tijd nadat het bij de inbraak betrokken busje op camerabeelden is gezien, dat een foto van de verdachte op de telefoon staat die in het bij de inbraak betrokken busje is aangetroffen en dat de verdachte geen verklaring heeft gegeven voor zijn vermeende aanwezigheid in de omgeving van de plaats delict enkele uren na de inbraak zijn, ook in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende redengevend om tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit te komen. De verdachte zal dan ook van het primair en het subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 24.634,09. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 372,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het primair en subsidiair bewezenverklaarde tenlastegelegde waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 PR Schoenen
G1312612
Grijs
Merk: Adidas.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 augustus 2022.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.