Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant] ,
1.Het geding na verwijzing door de Hoge Raad
2.Feiten
3.Beoordeling
dat u zal emigreren naar [land] en dat de vennootschappen van de ‘inactieve’ tak van uw concern feitelijk naar de Nederlandse Antillen worden verplaatst”. In augustus 1999 heeft Mazars nog steeds een persoonlijke verhuizing naar [land] geadviseerd en een zetelverplaatsing naar Ierland. In een brief van 20 augustus 1999 (productie R-6) schrijft Mazars aan [appellant] “
In principe was het uitgangspunt van de advisering dat leiding van de vennootschappen van de ‘inactieve’ tak van uw concern feitelijk naar de Nederlandse Antillen zouden worden verplaatst. Zoals reeds aangegeven lijkt het door een recente wetswijziging in Ierland interessant de feitelijke leiding van de bovengenoemde vennootschappen te verplaatsen naar Ierland”.In haar aan [appellant] gerichte notitie d.d. 20 augustus 1999 (productie R-7) vergelijkt Mazars de Ierland-route, de Antillen-route en de Malta-route en concludeert zij dat de Ierland-route volgens haar de voorkeur verdient. Echter in een aan [appellant] gericht memo van Deloitte d.d. 13 augustus 1999 wordt de Ierland-route afgeraden. Deloitte schrijft daarin onder meer
“Wij zouden u dan ook willen adviseren vast te houden aan de aanvankelijke opzet de vennootschappen naar de Nederlandse Antillen te verplaatsen. (…) Aangezien wij er aanvankelijk van zijn uitgegaan dat de besluitvorming ten aanzien van de zetelverplaatsing naar de Nederlandse Antillen was afgerond, hebben wij geen alternatieve scenario’s onderzocht. Het is echter niet onverstandig om na te gaan of er mogelijk alternatieve scenario’s zijn, welke voordeliger zijn. In uw geval kan wellicht ook worden overwogen de vennootschappen naar Malta te verplaatsen. De mogelijkheid lijkt te bestaan dat een dergelijk scenario voordeliger uitpakt dat een Nederlands Antilliaans scenario. Wij zullen de fiscale consequenties van dit mogelijke alternatie op korte termijn beknopt in kaart brengen.”Mazars heeft gemotiveerd gesteld dat [appellanten] vervolgens op 23 augustus 1999 tijdens een bespreking tussen [appellanten] , Mazars en Deloitte op advies van Deloitte heeft gekozen voor een zetelverplaatsing naar Malta. Mazars voert voorts onderbouwd met stukken aan dat Deloitte de zetelverplaatsing naar Malta ter hand heeft genomen en dat Mazars conform haar advies de persoonlijke emigratie van [appellant] naar [land] begeleidde. Dat Deloitte een voorstander was van de Malta-route blijkt uit de notitie van Deloitte d.d. 23 augustus 1999 (M-4). [appellanten] betrekken weliswaar het standpunt dat zij deze notitie niet kenden (hetgeen Mazars uitdrukkelijk betwist), maar betwisten niet het bestaan van deze notitie of de mede daaruit af te leiden constateringen dat Deloitte positief is over de Malta-optie, positieve ervaring had met zetelverplaatsing naar Malta en contacten had aldaar. Hiertegenover hebben [appellanten] geen enkel document kunnen aanwijzen waarin Mazars – in weerwil van het hiervoor aangehaalde advies van Mazars waarin wordt aangestuurd op een zetelverplaatsing naar de Nederlandse Antillen of Ierland en niet naar Malta – kan worden afgeleid dat op grond van een advies van Mazars is gekozen om de zetels naar Malta te verplaatsen. In het licht van de door partijen aangevoerde omstandigheden kan niet worden aangenomen dat Mazars [appellanten] hebben geadviseerd om de zetels van de vennootschappen naar Malta te verplaatsen. In zoverre strandt het verwijt van [appellanten] dat Mazars hun een – in hun ogen niet alleen achteraf bezien maar hoe dan ook – onjuist advies heeft gegeven.