ECLI:NL:GHAMS:2022:2534

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
23-003901-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake beschadiging van dieren en overtredingen van de Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1978 en thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van twee teckels en het verlaten van de plaats van een verkeersongeval. De feiten vonden plaats op 9 juni 2018 te Badhoevedorp, waar de verdachte met zijn auto vier teckels aanreed, waarna hij de plaats van het ongeval verliet. De tenlastelegging omvatte ook het rijden met een te hoge snelheid en het niet verminderen van vaart bij het naderen van een voetganger en de honden. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de verklaringen van de verdachte, die zijn verantwoordelijkheid nam voor zijn daden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de hem tenlastegelegde feiten, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de reeds opgelegde gevangenisstraf van 24 jaren voor andere feiten. De vordering van de benadeelde partij is toegewezen tot een bedrag van € 2.952,83, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003901-18
datum uitspraak: 24 augustus 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 oktober 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-149070-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 augustus 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte, diens raadsvrouw en de benadeelde partij naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 juni 2018 te Badhoevedorp opzettelijk en wederrechtelijk vier teckels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd gemaakt door die teckels met zijn auto aan te rijden;
2.
hij op of omstreeks 9 juni 2018 te Badhoevedorp als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Koekoekslaan, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [benadeelde] en/of [slachtoffer], de eigenaren van de vier honden, en/of de Gemeente Badhoevedorp, althans de eigenaar van een verkeerspaaltje) schade was toegebracht;
3.
hij op of omstreeks 9 juni 2018 te Badhoevedorp als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Koekoekslaan,
- met een gezien de situatie ter plaatse te hoge snelheid heeft gereden,
- bij het naderen van een voetganger en vier honden geen vaart heeft verminderd maar in plaats daarvan met onverminderde snelheid is doorgereden,
- daarbij rakelings langs die voetganger is gereden,
- daarbij één of meer honden heeft geraakt,
- vervolgens is doorgereden met onverminderde snelheid,
- door de afzetting van deze doodlopende weg is gereden en/of
- hierna zijn weg over het fietspad is vervolgd, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 9 juni 2018 te Badhoevedorp opzettelijk en wederrechtelijk twee teckels toebehorende aan [slachtoffer] en [benadeelde] heeft beschadigd door die teckels met zijn auto aan te rijden;
2.
hij op 9 juni 2018 te Badhoevedorp als bestuurder van een motorrijtuig door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Koekoekslaan, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [benadeelde] en [slachtoffer], de eigenaren van honden, en de Gemeente Badhoevedorp, de eigenaar van een verkeerspaaltje) schade was toegebracht;
3.
hij op 9 juni 2018 te Badhoevedorp als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Koekoekslaan,
- met een gezien de situatie ter plaatse te hoge snelheid heeft gereden,
- bij het naderen van een voetganger en vier honden geen vaart heeft verminderd maar in plaats daarvan met onverminderde snelheid is doorgereden,
- daarbij rakelings langs die voetganger is gereden,
- daarbij honden heeft geraakt,
- vervolgens is doorgereden met onverminderde snelheid,
- door de afzetting van deze doodlopende weg is gereden en
- hierna zijn weg over het fietspad is vervolgd, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

Nu de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat het hof met de navolgende opsomming van de bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering
1.
Een proces-verbaal van aangifte van 9 juni 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerde pagina’s 5 – 17).
2.
Een proces-verbaal van bevindingen , d.d. 3 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (doorgenummerde pagina’s 28 e.v.).
3.
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 10 augustus 2022.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
“De beschuldigingen kloppen. Ik ben hier om mijn verantwoordelijkheid te nemen en mijn oprechte verontschuldiging aan te bieden. Ik zat toentertijd in een gitzwarte periode en dacht dat de wereld verging. Ik lag in een vechtscheiding en had veel slaapgebrek. Om mijn pijn te verdoven vluchtte ik in werk en gebruikte drugs. Ik weet alleen nog dat ik ineens in een bocht zat en dat ik op die bewuste dag het stuur naar rechts trok en iets heb geraakt. Het was niet mijn bedoeling om die honden iets aan te doen. Met mijn extreme vermoeidheid was het volstrekt onverantwoord om in de auto te stappen.”

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd [1] .
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf weken met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de politierechter de verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, en ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,00, bij niet betalen te vervangen door tien dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft, rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken met aftrek van voorarrest en voor het onder 3 tenlastegelegde tot hechtenis voor de duur van tien dagen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte schuldig moet worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft in hoger beroep bij zijn overwegingen over een al dan niet aan de verdachte op te leggen sanctie gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan alsmede op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. Daarbij heeft hij door zijn onverantwoorde manier van rijden twee teckels van [benadeelde] en [slachtoffer] aangereden en [benadeelde] bijna geraakt, waarna hij is doorgereden zonder zich om haar en de honden te bekommeren. Als gevolg van dit ongeluk is een teckel komen te overlijden en heeft een tweede teckel letsel opgelopen. Dit heeft bij de benadeelde partij veel verdriet en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. Het voorgaande rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een gevangenisstraf zoals door de politierechter opgelegd. Gelet op de hierna te bespreken omstandigheden, zal het hof hiertoe echter niet overgaan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 juli 2022 is hij na het plegen van onderhavige feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 jaren wegens het medeplegen van doodslag. In het licht van artikel 63 Sr is het hof van oordeel dat redelijkerwijs geen doel wordt gediend met het opleggen van een straf of maatregel ter zake van de onderhavige feiten.
Alles overwegend, acht het hof het met de raadsvrouw raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.952,83. De vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.613,27. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel moet worden toegewezen. De raadsvrouw heeft zich wat betreft de vordering van de benadeelde partij ter terechtzitting in hoger beroep gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte te kennen gegeven de gehele vordering te willen betalen. Gelet op het voorgaande, en gelet op het feit dat de vordering het hof onrechtmatig noch ongegrond voorkomt, zal de vordering in zijn geheel worden toegewezen. Het hof zal het toegewezen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het ontstaan van de schade en de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Bepaalt dat ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.952,83 (tweeduizend negenhonderdtweeënvijftig euro en drieëntachtig cent) bestaande uit € 2.052,83 (tweeduizend tweeënvijftig euro en drieëntachtig cent) materiële schade en € 900,00 (negenhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.952,83 (tweeduizend negenhonderdtweeënvijftig euro en drieëntachtig cent) bestaande uit € 2.052,83 (tweeduizend tweeënvijftig euro en drieëntachtig cent) materiële schade en € 900,00 (negenhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 39 (negenendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 9 juni 2018.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. A.M. Kengen en mr. F.A. Hartsuiker, in tegenwoordigheid van D.A.C. Chaigneau en mr. R.L. Vermeulen, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 augustus 2022.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Het hof gaat er vanuit dat de tenlastelegging is gestoeld op artikel 350 lid 2 Sr, waarbij echter in plaats van ‘doden’ het bestanddeel ‘vernielen’ uit artikel 350 lid 1 Sr is opgenomen. Op grond hiervan heeft het hof bewezen geacht dat de beide teckels zijn beschadigd.