Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief Iis gericht en waarmee het hof in het navolgende rekening zal houden, zijn deze feiten in hoger beroep niet in geschil en dienen zij derhalve ook het hof als uitgangspunt.
3.Verdere beoordeling
“Dinsdag zal [A.] aanwezig zijn.
“Wel verzoek ik dan al het materiaal wat niet is opgenomen in de offerte in de woning te brengen.a) Ook ontvang ik graag een verklaring dat het schrijven van d.d. 5-4 (bijlage) hierbij
grieven I tot en met VI en deels grief Xzijn gericht tegen afwijzing van de vordering van [appellanten] en zullen gezamenlijk worden behandeld. [appellanten] voeren aan dat vanaf de totstandkoming van de overeenkomst in juni 2017 en in ieder geval voor 1 januari 2018 de aard en omvang van het werk volstrekt duidelijk is geweest en dat bij gelegenheid van de eerste offerte de benodigde gegevens en bescheiden voor de uitwerking en prijsbepaling van het (nagenoeg) volledige project beschikbaar waren. [appellanten] hebben aan [geïntimeerde] een redelijke termijn voor nakoming gegeven, zodat [geïntimeerde] in verzuim is komen te verkeren en [appellanten] de overeenkomst met hem rechtsgeldig hebben ontbonden. Ook indien de kantonrechter niet tot die conclusie zou zijn gekomen, had zij moeten oordelen dat [appellanten] als opdrachtgever bevoegd waren de overeenkomst op grond van artikel 7:764 BW geheel of gedeeltelijk op te zeggen, hetgeen betekent dat zij aan [geïntimeerde] de voor het gehele werk verschuldigde prijs moeten betalen, verminderd met de besparingen die voor [geïntimeerde] als aannemer uit de opzegging voortvloeien. De proceskosten met rente komen voor rekening van [geïntimeerde] . Aldus [appellanten]
grieven VII tot en met IX en deels grief X, die zich lenen voor gezamenlijke behandeling, komen [appellanten] op tegen toewijzing van de tegenvordering van [geïntimeerde] . Volgens [appellanten] hebben zij met het Rapport aan hun stel- en bewijsplicht voldaan dat 30% van het werk door [geïntimeerde] niet is uitgevoerd en is op basis van het Rapport duidelijk dat [appellanten] ten tijde van het wijzen van het vonnis meer hebben betaald dan de stand van het werk (inclusief de gebreken daaraan) rechtvaardigde.